De anti-Freud Club

Beweringen en bewijzen

Volgens de psychoanalytica Iki Freud zou ik mij vrolijk hebben gemaakt over het feit dat de psychoanalyse niet langer wordt vergoed en zou ik de spot hebben gedreven met Sigmund Freud.

Divan

Het is waar dat ik graag de spot drijf met alles wat leeft en bloeit. Zo vlas ik op een stukje over de paus, die een verhouding heeft met het negenjarige meisje Aïsja, zo geschreven dat moedwillig alle wereldgodsdiensten door elkaar worden gehaald. Maar met de heilige verontwaardiging der gelovigen moet je tegenwoordig erg oppassen – voor je het weet staat er iemand op je stoep te schreeuwen. Gelukkig is dat met de volgelingen van Sigmund Freud niet het geval. Dat zijn vrijwel zonder uitzondering rustige mensen.

Eigenlijk weet ik niet eens of ik mij vrolijk heb gemaakt over de psychoanalyse.

Als een reisje naar Lourdes door verzekeraars wordt vergoed, geeft het geen pas de psychoanalyse wegens “gebrek aan wetenschappelijk bewijs” buiten het pakket te laten – dat is wat ik heb betoogd.

Weliswaar is er nauwelijks bewijs voor de effectiviteit van de psychoanalyse, maar dat geldt voor alle psychotherapieën. Johan Barendregt, de promotor van mevrouw Iki Freud, heeft eens beweerd dat je met een bandrecorder, die een geruststellende tekst uitspreekt, even veel succes kunt hebben als met vijf keer in de week op de divan.

En Freud bespot? Ik zou niet durven!

Freud

Er bestaat een anti-Freud Club, waarvan Karel van het Reve secretaris is. “Een van de eigenaardigheden van onze club”, schreef  Van het Reve, “is dat je ook lid kunt worden of blijven als je dood bent. Tot onze prominente leden behoren bijvoorbeeld Vladimir Nabokov en Karl Popper”. Wij moeten dus aannemen dat Karel ook na zijn overlijden in 1999 gewoon secretaris is gebleven.

Restjes

In zijn laatste bundel Restjes heeft Rudy Kousbroek (1929-2010) een brief opgenomen aan Van het Reve, waarin hij uitlegt waarom hij geen lid van de AFC is geworden, hoewel ook hij de benaming “Weense wonderdokter” voor Freud niet onverdiend acht. In zijn brief komt Kousbroek op voor Freud en smeekt hij Karel –  “voor altijd je toegewijde” –  een bericht van tegenspraak uit het hiernamaals. Nu ook Kousbroek is overleden, kan hij die tegenspraak alsnog aan gene zijde gaan halen, maar ondertussen zitten wij achterblijvers met de gebakken peren.

Moeten wij nu wel of niet lid worden van de AFC?

Over de psychoanalyse als methode om mensen te genezen, zijn Karel van het Reve en Kousbroek het snel eens. Wetenschappelijk bewijs is nauwelijks aanwezig, al zijn er altijd mensen die zeggen baat te hebben gehad bij een psychoanalytische behandeling. Maar in de controlegroep zitten ook altijd mensen die zeggen baat te hebben bij helemaal geen behandeling.

Behalve de ontzaglijke onzin die spreekt uit veel psychoanalytische theorieën, noemt Kousbroek de leer van Freud ook een van de vruchtbaarste uit de twintigste eeuw. De kracht van Freud zit hem in “de notie van het onderbewuste en de rol die daarin wordt gespeeld door symbolen”. Volgens Kousbroek is die Freudiaanse ontdekking van symbolen “een onloochenbare verrijking geweest voor de belevenis van literatuur en kunst”.

Daar zou hij wil eens gelijk in kunnen hebben, hoewel ik vermoed dat Van het Reve heel wat gevallen kan aanwijzen waarin het gebruik van Freudiaanse symbolen slechts heeft geleid tot absurde gevolgtrekkingen. AFC-erelid Nabokov heeft eens verwezen naar een patiënt van Freud, die een ziekelijke belangstelling had voor maagden en maagdelijkheid. Freud zou die afwijking hebben verklaard uit het feit dat zijn patiënt regelmatig uit zijn wc-raampje keek en dan de Jungfrau zag liggen. Van het Reve suggereert voorzichtig dat Nabokov dit verhaal misschien heeft verzonnen, maar hij zegt er toch bij deze manier van redeneren illustratief te vinden voor het Freudianisme.

Maar dit soort toewijzingen zijn uitwassen en niet elke Freudiaanse symboliek is belachelijk. Het onbewuste en het onderbewuste vormen een voortdurende stroom die al je indrukken in banen probeert te leiden, zonder dat je daar op het moment zelf weet van hebt. Een kolkende rivier die alles meevoert en waarbij je nauwelijks de tijd hebt om te onderscheiden wat er voorbij drijft. Freud heeft dat wel geprobeerd, maar erg op zijn manier. Hij is daarbij geen medicus of psycholoog geworden, maar vooral een hele goede schrijver, die het vermogen heeft de meest fantastische verbanden zo aannemelijk te maken dat wij zelfs bereid zijn te geloven dat een hoofdpersoon geobsedeerd kan raken door maagden, wanneer zijn wc-raampje uitkijkt op een berg met eeuwige sneeuw.

De Volkskrant, 15 april 2010. Zie ook voor reacties.