Herdenken doe je in je eentje

Beweringen en bewijzen

Als ik aan de oorlog denk, denk ik aan mijn ouders. Zelf ben ik een jaar na de oorlog verwekt. Toen ik later had uitgerekend dat er tussen hun trouwerij en mijn geboorte minder zat dan negen maanden, kreeg ik te horen dat het huwelijk was uitgesteld vanwege een aanval van geelzucht bij mijn moeder.

Wijdenes 2

Ook hadden ze geen woning, want toen mijn vader terugkwam, bleken er andere mensen te wonen in het huis dat hij destijds hals over kop had verlaten.

En zo werd ik geboren in een kale bovenwoning in Amsterdam-Oost, die men ouders tenslotte hadden gevonden. Tien jaar geleden heb ik nog met een cameraploegje aangebeld bij mijn geboortehuis, ongeveer zoals in Man bij hond. Maar een uitnodiging op te komen eten zat er niet in. Integendeel.
Eén van illegalen die er bleek te wonen, pakte een mes en maakte een prikbeweging naar de buik van mijn cameraman. Wij wisten niet hoe hard we moesten weghollen.

Twee keer in het jaar gingen wij naar boer Schaap in Wijdenes. Op de verjaardag van boer Schaap en op 5 mei. Bij boer Schaap had mijn vader ondergedoken gezeten met twee andere Joden. Dat waren Sal Tas en iemand die Kukenheim heette en waarvan ik alleen maar weet dat hij werkte aan een proefschrift over de accent aigu in de Franse taal. Toen hij daar na de oorlog op promoveerde, maar geen cum laude kreeg, schijnt hij nog een tweede dissertatie te hebben geschreven. Dit keer over de accent grave in de Franse taal, en dit kreeg hij wel zijn felbegeerde cum laude. Aldus de familielegende.

Sal Tas

In een Traction Avant, zo’n lage Citroën, reden wij naar Wijdenes – met oom Sal aan het stuur. Tas was een lange man met een klassieke haakneus. Hij kon enorm lachen en met zijn armen zwaaien. Eigenlijk deed hij alles in het groot. Als buitenlandcorrespondent van de verzetskrant Het Parool dacht hij dat de wereldleiders op zijn meningen zaten te wachten. Zijn verbintenis met die krant kwam minder groots te einde toen Oom Sal op een van zijn reizen dure hotels declareerde, terwijl hij in diezelfde periode op verschillende kampeerterreinen was gesignaleerd in een caravan. Aan het eind van zijn carrière zou Tas als verspieder voor de CIA hebben gewerkt, gedetacheerd in Afrika.

Misschien dat een enkele lezer Tas nog kent als de man die in de beginjaren van de TROS praatjes hield over de toestand in de wereld. TROS-oprichter Joop André was zijn ondervrager en uit de antwoorden van Tas knetterde vooral een  heftig anticommunisme: nooit meer dictatuur. Een vreemde maar aardige man, vooral als wij hem een paar dagen gingen opzoeken in het nudistenkamp bij Parijs, waar oom Sal zijn vakantie placht door te brengen.

Op de boerderij in Wijdenes kregen wij steeds weer een rondleiding van boer Schaap en zijn vrouw. Een bezichtiging van de kleine ruimtes waar de mannen zich moesten verbergen als er Duitsers in de buurt waren gesignaleerd. In mijn herinnering was er ook een hooiberg, maar daarover begin ik te twijfelen. In de oorlog heeft mijn vader twee dingen geleerd: dammen en het plukken van appelen en peren.

Na het eten maakten de families gezamenlijk een wandeling over de dijk aan het IJsselmeer, want dat was maar een paar minuten lopen. Er werd dan gesproken over de droppings van Engelsen vliegtuigen en over de liquidatie van Duitsers, die daar ook naar op zoek waren. ’s Nachts vonden er korte vuurgevechten plaats. Er werd zelfs een plek aangewezen waar ze een lijk van de vijand hadden begraven. Als klein jongetje liep ik te midden van de helden en betreurde het geen deelnemer te zijn geweest van deze avontuurlijke tijd.

Verder herdachten wij bij ons thuis weinig, al werd voor die twee minuten stilte altijd een uitzondering gemaakt. Mijn ouders gingen voor het raam staan en keken dan nors naar de auto, die dwars door dat moment van bezinning heenreed. Dat gebeurde elk jaar en elk jaar keken ze nors, maar bleven zwijgen. Zelf ben ik een keer de vierde mei vergeten, omdat ik bij een Chinees zat te eten. Mijn schuldgevoel was niet groot.

Schuld jegens wie?

Herdenken schijn je ook met z’n allen te moeten doen. Een schrijver of een andersoortige intellectueel spreekt een stichtend woord, de Koningin luistert ernstig toe, en daarna gaan wij gelaafd naar huis. Niets voor mij. Misschien maar eens met de auto naar Wijdenes.

de Volkskrant, 6 mei 2010