Bedenkingen bij de kleur oranje

Beweringen en bewijzen

Mijn zoon ging gisteren voetbal kijken bij een lieve, kinderrijke familie. Zelf hebben ze vier – misschien wel vijf – kinderen, maar de deur staat altijd open. Nog een kind erbij? Gezellig, kom gauw binnen!

Oranje

Ze zijn van keurige afkomst. De man doet iets in ontwikkelingshulp en internationale betrekkingen, waardoor ook een aureool van idealisme op ze afstraalt. Soms ben ik jaloers op ze, omdat ze naast alles een vanzelfsprekende huiselijkheid verspreiden die ikzelf volkomen mis.

Toen ik in de pauze van de wedstrijd binnenkwam, trof ik ze zoals ik ze nog nooit had gezien: helemaal uitgedost in het oranje. De hele familie – grootouders, broers en zusters – het was een en al oranje dat de klok sloeg.
Grootvader had zelfs een oranje colbertje aan, dat je volgens mij alleen bij een echte kleermaker kunt laten maken. Verder was er een keur aan oranje broeken en shirts, terwijl oranje pruiken en hoedjes kleine sprongetjes maakten als zich tijdens de wedstrijd een spannende situatie voordeed.

Het tafereel deed mij beseffen dat ik mijn mening over de kleur oranje moet bijstellen. Het is niet omdat ik een republikein ben dat de kleur oranje mij nooit erg sympathiek is geweest. Oranje is een beetje een hard, nare kleur. Door dat laagje oranje glazuur is het koffiebroodje dat dezer dagen bij de bakkers ligt, voor mij niet echt een lekkernij. Al dat oranje gekleurde voedsel in de schappen bezie ik trouwens met groot wantrouwen: van oranje vla, tot oranje chips en oranje Mora-kroketten. Uit een vroegere ervaringen weet ik dat sinaasappelen en mandarijnen van origine oranje zijn, want anders zou ik er geen hap meer van door mijn keel krijgen.

Mijn afkeer van de kleur oranje heb ik lang gekoesterd. Mogelijk komt dat omdat ik mijn jeugd graag zat de te neuzen in het werk van Ludwig Wittgenstein. Zo maakt deze filosoof in zijn Opmerkingen over Kleur weliswaar maar één opmerking over de kleur oranje, maar die is niet bepaald positief te noemen. “Als iemand”, aldus Wittgenstein, “zich een blauwachtig oranje, roodachtig groen, of een geelachtig violet wil voorstellen, wordt het hem te moede als bij een zuidwestelijke noordenwind”.

Diepzinnig, niet waar? En raadselachtig.

Zur Farbenlehre

Meer uitgesproken is Goethe, die in zijn Zur Farbenlehre beweert dat het vooral ruwe en onbeschaafde mensen zijn, die zich aangesproken voelen door de kleur oranje. Als je dan leest dat Amsterdam tegenwoordig door internationale bedrijven wordt gemeden omdat men de Nederlander in het algemeen, en de Amsterdammer in het bijzonder, verschrikkelijk onbeschoft vindt dan moet je vaststellen dat de observatie van Goethe nog altijd geldig is.

In Eva Kellers standaardwerk Kleur, symboliek, psychologie en toepassing valt te lezen dat men in veel culturen de kleur oranje associeert met het tegendeel van eruditie en beschaving. Op de schaal van opdringerigheid en schreeuwerigheid scoort oranje het hoogst. Maar liefst 22 procent van de ondervraagden dacht bij oranje aan een hoge borst en opschepperij. Vanuit dat perspectief heb ik gisteren met een dubbel gevoel naar de wedstrijd gekeken, want voor het eerst droegen onze mannen zowel knaloranje broeken als knaloranje shirts. De boodschap aan de tegenstander was daarmee wel ondubbelzinnig: wij zijn de besten en jullie kunnen er geen bal van.

Herinnert u zich nog de Baghwan, waar half Nederland onder leiding van Ramses Shaffy achteraan liep? De goeroe achtte zich onsterfelijk, tot hij in 1990 overleed. Weet u nog in welke kleur deze halve gare gekleed ging?

In het oranje.

Oranje is de waarschuwingskleur van de eenzame wegwerker. Karakterloos en gevaarlijk is het oranje stoplicht, waarbij je nog wel mag doorrijden maar niet hoeft te stoppen. Lang werd in de reclamewereld het gebruik van oranje als commerciële zelfmoord beschouwd. Maar dat alles is veranderd, niet door het Huis van Oranje, maar door het Nederlands voetbalelftal.

ING (oranje)

Niet graag gebruik ik het woord verbijstering, maar het komt er dichtbij toen ik zag hoe de Rabobank voor het eerst oranje ging gebruiken in zijn logo. Snel volgde de ING, die totaal oranje pinpasjes uitgeeft. In nette landen etaleren de banken zichzelf zich met platina, gouden en zilveren creditcards, chique kleuren waar het oranje niet bij in de buurt komt.

Onlangs haalde ik in Duitsland vol schaamte mijn oranjepas te voorschijn. Maar in de winkel begon men te glunderen. “Ah, Holländer!”, werd er enthousiast geroepen, alsof het om een enorm compliment ging.

Als het Nederlands elftal zondag wint, zal de kleur oranje in alle windstreken geliefd zijn. Dan zal mijn wereldbeeld instorten.

de Volkskrant,  2010, zie ook voor reacties.