De vreugde, de provincie en de rommel

Beweringen en bewijzen

Omdat ik op de route naar het Museumplein woon, kon ik ze vanaf mijn balkon gadeslaan. Voor de wedstrijd kwamen ze langs in een stroom van scooters en fietsers, luid toeterend en uitgedost in het oranje. Er waren ook wandelaars, meer gehaast, velen met een flesje bier in de hand. Wat opviel was het grote aantal vrouwen in de optocht.

Museumplein4

Ik heb altijd gedacht dat voetbal een typische mannenaangelegenheid is, maar het lijkt erop dat vrouwen aan de viering in gelijke mate hebben meegedaan. Misschien is samenkomen en samenzijn een typische vrouwenaangelegenheid.
Drie uur na de wedstrijd kwamen ze weer langs, dit keer in de tegenovergestelde richting.
Ze toeterden niet meer. Het was een stille colonne, waarvan je alleen het geluid van de motoren hoorde. Ze keken bedrukt. De vrouwen, die achterop zaten, hielden de bestuurders stevig om het middel vast, het hoofd tegen de rug aangevleid. Het leek alsof men op weg was naar zo’n moderne begrafenis. Op de plaats van bestemming zou de as van de ontslapene per vuurpijl de lucht in worden geschoten. Lang heb ik op het balkon gestaan om de begrafenisstoet voorbij te zien trekken.

Twee dagen later waren ze er weer. Opnieuw ging het naar het Museumplein. Het leek alsof er een extra Koninginnedag was ingelast. Ze hoefden alleen maar de stroom van afval te volgen, die zij de vorige keer hadden achtergelaten. De provincie van Nederland nam opnieuw bezit van Amsterdam. Ooit ging de stedeling op zijn vrije dag naar platteland, om daar de schillen en de dozen achter te laten, tegenwoordig komt de plattelander naar de stad, om die in kort tijd veranderen in een grote vuilnisbelt.

Museumplein6

Ook deze extra Koninginnedag ging over voetbal, maar van het stille verdriet en de doffe berusting die de menigte nog geen 48 uur geleden had omkneld, was geen sprake meer. Een metamorfose had plaatsgegrepen. De wedstrijd was misschien verloren, maar eigenlijk waren wij allemaal winnaars, en dat moest natuurlijk worden gevierd. Binnen een paar dagen zag ik de massa drie keer van emotie veranderen. Van afwachtende spanning naar doffe teleurstelling en toen – na korte pauze – naar een bijna uitgelaten vreugde.

Waar kwam die vreugde vandaan?

Aan de helikopters die al dagen lang boven ons huis circuleren, ben ik inmiddels meer gewend geraakt dan aan de voortdurende stemmingswisselingen van de mensen die aan onze voordeur voorbijlopen. Kennelijk is het mogelijk om een gebeurtenis waar je eerst de pest over in hebt, niet veel later uitbundig te vieren. Die grote vis van 29 miljoen, die de staatsloterij belooft gaat aan je neus voorbij, maar dat kleine spierinkje dat je vervolgens vacuüm verpakt door de brievenbus krijgt, doet een enorme vreugde ontbranden.

Vreemd. De gedachte komt op dat de gevoelens van al die mensen niet echt zijn, maar wat is “niet echt”?  Al die mensen weten ook wel dat hun verdriet heel anders is dan wanneer hun kind of hun beste vriend is gestorven. Hoeveel middelbare scholieren zouden hun vreugde over het behalen van hun eindexamen willen weggeven voor de vreugde die vrijkomt als Nederland werkelijk wereldkampioen was geworden? Ik heb trouwens altijd gedacht dat Nederlanders niet zulke feestvierders waren. Het leven der calvinisten is een tranendal en de mens wordt geacht zijn neiging tot alle kwaad te onderdrukken.

Maar sinds het carnaval ook de noordelijke provincies heeft bereikt, zijn wij kennelijk een volk van feestvierders geworden. Op de middag voor de finale zocht ik verkoeling aan de rand van het IJsselmeer. Ik zat op de dijk en genoot van de stilte, maar plotseling zwol uit het heiige water een oorverdovende lawaai aan, in de vorm van wat even later een discoboot zou blijken.

discoboot

En aan mij voorbij voer – op klaarlichte dag – een kolos van stampende muziek, gekleurd flitslicht en hossende silhouetten. Dit was niet het tuinfeest met de nachtelijke roeibootjes, waar de dichter Nijhoff nog eens over heeft geschreven, maar een discoparty die op het water wordt gehouden, om op die manier de gemeentelijke vergunningen te omzeilen.

Ik pakte mijn fiets en trapte via de Schellingwouderbrug terug naar huis. In de buurt van het Museumplein was alles oranje wat de klok sloeg. Al die mensen konden tenminste meteen naar huis als de uitslag ongunstig uitviel, maar die mogelijkheid had je niet als je midden op het IJsselmeer zat.

de Volkskrant, 15 juli 2010. Zie ook voor reacties.

(Einde tekst.)