Op naar het riseekabinet!

Beweringen en bewijzen

Frits Bolkestein noemde Wilders nog niet zo lang geleden “de risee” en Bernhard Wientjes van de werkgevers zei ongeveer hetzelfde. Dus als wij binnenkort een riseekabinet krijgen, komt de benaming van rechts. Risee is volgens de Van Dale “het mikpunt van hoon en spot”, ook wel iemand die “wordt uitgelachen”.

Nolens

Die omschrijving doet Wilders tekort, want hij is allang geen politicus meer om wie je je alleen maar vrolijk kunt maken. Om een uitspraak van een bekend Duits staatshoofd te parafraseren: “Zij die eens om Wilders hebben gelachen, lachen straks niet meer”.

Voor Mark Rutte vind ik het sneu, zo’n riseekabinet. Ik had het hem wel gegund aan het hoofd te staan van een daadkrachtige meerderheidsregering, die orde op zaken gaat stellen.
Een minderheidsregering met gedoogsteun van een buitenstaander is toch een beetje een halfhartige, laffe bedoening.

Meedoen en toch niet meedoen. Ik heb altijd gedacht dat Wilders meer iemand was van zero tolerance en erop slaan, maar nu blijkt hijzelf iemand te zijn die zijn politieke wiet aan de achterkant afgeeft en aan de voordeur door anderen laat verkopen.

Risee

Hoe is het zover kunnen komen?

Wat in deze formatie opvalt, is dat niemand met de PvdA in zee wil. De VVD wil niet, het CDA wil niet en Wilders wil uiteraard ook niet. De SP zou graag willen, maar daar mopperen zij voortdurend dat zij bij Cohen een blauwtje lopen. Alleen Femke en Pechtold zeggen van de PvdA te houden, maar die liefde is ook hun enige kans om in een kabinet te komen. Ik bespeur alom afkeer jegens de PvdA en dat is des te opmerkelijker omdat Cohen als een mantra blijft herhalen dat hij een bruggenbouwer wil zijn. In deze formatie is Cohen een bruggenbouwer zonder oevers, van waaruit hij kan beginnen.

Cohen is daar niet alleen verantwoordelijk voor. Ik ben er niet bij geweest, maar ik heb mij laten vertellen dat bij het recente afscheid van Wouter Bos vrijwel geen vertegenwoordigers van andere partijen aanwezig waren. Dat is ongebruikelijk. Daar hoort iemand van de oppositie te staan, die een gloedvolle toespraak houdt waarin hij zegt dat Wouter – ondanks de politieke meningsverschillen – altijd een geweldige kerel is geweest.

Maar niemand.

De afkeer jegens de sociaaldemocraten heeft een lange geschiedenis. Zo was het Ed van Thijn, die het woord “polariseren” in de Nederlandse politiek heeft geïntroduceerd. Hij kon maar niet begrijpen waarom Van Agt toch zo onvriendelijk deed en besloot zijn afkeer een politiek woord te geven. Verder terug in de geschiedenis is er het bisschoppelijk mandement van 1954 dat katholieken “ontraadde” lid te worden van de PvdA en te luisteren naar de VARA, wat praktisch op een verbod neerkwam.

In het Kamerdebat van een paar dagen geleden ging Maxime Verhagen zelfs nog verder terug en herinnerde hij aan Wiel Nolens, de bedenker van de doctrine dat je slechts in “het uiterste geval” met socialisten moet gaan regeren. En nooit in een coalitie van twee partijen, maar alleen met z’n drieën.

Ik zocht eens op wie deze monseigneur Wilhelmus Hubertus Nolens (1860-1931) is geweest. Toen ik op internet een portretfoto van hem zag, schrok ik even. Een echte katholieke kop, maar waar kende ik die van? Ineens wist ik het. Het moet deze Nolens zijn geweest naar wie Willem Frederik Hermans zichzelf modelleerde, toen hij in 1968 het pamflet Annum Veritatis publiceerde, waarin hij onder het pseudoniem pater Anatase Prudhomme S.J zijn satirisch licht liet schijnen over de pil, de paus en Gerard Reve – “de Don Juan van de veestapel”. Het bijgevoegde fotootje toont Hermans in de Nolens-pose, compleet met wit boordje. “Vertaling van de Latijnse teksten uitsluitend voor volwassenen”, heeft Hermans in een wervingstekstje laten opnemen.

Nolens 2

Nolens was in de Kamer opvolger van de eerste katholieke leider Schaepman. Alles riekt bij hem naar kazuifels, wijwater en naar die jongensinternaten waar je tegenwoordig je hand niet meer voor in het vuur zou steken. Zijn bijnaam luidde“de souffleur” of “de sfinx”, omdat hij zo vervaarlijk kon zwijgen. De paus benoemde hem tot geheim kamerheer.

Nolens had aan een enkel woord of gebaar genoeg om partijgenoten in de door hem gewenste richting te manoeuvreren. Volgens de Encyclopedie van Katholiek Nederland had Nolens “als autoritaire leider ook de gewoonte met zijn zegelring tegen een inktpotje te tikken wanneer een fractiegenoot afweek van het officiële standpunt”.

Zo bezien is Ab Klink er nog genadig vanaf gekomen.

de Volkskrant, 10 september 2010