Måste vi till de Dam, än landa vi till de Dam!

Columns

De Nobelprijs voor de literatuur is dit jaar gegaan naar Mario Vargas Llosa. Een goede schrijver, die nog eens zijn stem heef verheven toen Theo van Gogh in Nederland de schuld kreeg van zijn eigen dood. Toch had ik het Harry Mulisch (83) dit keer van harte gegund. Vargas Llosa (74) had nog best even kunnen wachten.

Indachtig zijn uitspraak “dat ik sterfelijk ben, moet eerst maar eens bewezen worden”, heeft Mulisch nog vele kansen, maar mocht die felbegeerde prijs onverhoopt nooit aan hem worden toegekend, dan kan het een troost zijn dat vele grote schrijvers onbekroond zijn gebleven. Niet alleen Harry Mulisch zit ernaast, ook aan Philip Roth (77) is men weer voorbijgegaan.

Harry Mulisch

Even terzijde: een Nobelprijs win je niet, zoals ik in veel kranten lees, maar die krijg je. Het is namelijk een onderscheiding zonder competitie. De toeschouwers (lezers) zien dat soms anders, maar je leest nooit: met zijn laatste boek heeft Vargas Llosa op het nippertje Harry Mulisch verslagen en zal hij het nu in de barrage moeten opnemen tegen Philip Roth. De kaarten zijn uitverkocht.

Als je de lijst van de Nobelprijswinnaars doorneemt, krijg je de indruk dat meer slechte dan goede schrijvers zijn gelauwerd. Toegegeven, dat is een hachelijk oordeel, want van een groot aantal gelauwerden heb ik nooit iets gelezen. Het is echter een feit dat velen van hen definitief in de vergetelheid zijn geraakt. En toch hebben zij een keer op dat allerhoogste podium gestaan. Ooit gehoord van Spitteler, Andric, Gjellerup of Verner van Heidenstam? Die laatste is de auteur van Vallfart och vandringsår, een naturalistisch poëziebundel die is geïnspireerd op zijn reizen door het Midden-Oosten.

Ja, dat schrijf ik ook maar over uit de Wikipedia.

Het blijf natuurlijk gissen waarom zoveel belangrijke schrijvers worden overgeslagen, maar duidelijk is wel dat je als Zweed of Noor een grotere kans hebt. Is de Zweed Eyvind Olof Verner Johnson u bekend. Nee? Anders toch de auteur van de in 1941 geschreven succesroman Grupp Krilon. Samen met zijn Zweedse collega Harry Martinson – van Nässlorna blomma!  – kreeg hij in 1974 de Nobelprijs. De tegenkandidaten waren toen Saul Bellow, Graham Greene en ene Vladimir Nabokov. Toch geen kleine jongens. Bellow zou de prijs twee jaar later alsnog krijgen, maar Greene en Nabokov zijn nooit meer in het stuk voorgekomen.

Overigens bleek dat Johnson en Martinson in de jury hadden gezeten en de prijs dus aan zichzelf hadden gegeven.

Tsja, zei Martin Bril zeggen, die overigens ook nooit de Nobelprijs heeft gekregen.

De Nobelprijs voor de literatuur bestaat sinds 1901. Omdat er geen uitreiking was in de oorlogsjaren 1940 tot en met 1944 is het nu voor de 105ste keer dat hij is toegekend. Een Nederlandse schrijvers heeft die prijs, zoals van Den Helder totaan Maastricht inmiddels genoegzaam bekend is, nog nooit gehad. Dat wij maar een klein taalgebied zijn, zal wel een rolletje spelen, maar het zegt ook niet alles. Zelfs IJsland, waar nog niet eens een miljoen mensen wonen, heeft met Halldór Laxness een keer de prijs der prijzen in de wacht gesleept.

Best een leuke schrijver, overigens, die Laxness.

Hoe kunnen wij Nederlanders er nu voor zorgen dat Harry Mulisch toch die Nobelprijs krijgt?

Van het komende kabinet hebben wij niet veel te verwachten. Met de gedoogsteun van Geert Wilders wil men daar de kunst zo’n beetje afschaffen. Niet dat Harry Mulisch het prototype van een subsidieschrijver is geweest – hij heeft altijd zeer voornaam zijn eigen broek kunnen ophouden – maar het schrappen van allerlei kunstsubsidies geeft aan dat kunst geen prioriteit is voor de Rutte en de zijnen. Wij, Mulisch-fans, zijn dus helemaal ons zelf aan gewezen. Wat te doen? Wij kunnen niet langer passief blijven. Pik het niet langer. Moeten wij naar de Dam, dan gaan wij naar de Dam!

Måste vi till de Dam, än landa vi till de Dam!

Het Parool, 9 oktober 2010