Het internet als volksmedium

Columns

Deze week ondervond ik de onstuitbare kracht van het internet. Op zoek naar een nieuwe tweedehands auto raadpleegde ik autotrack.nl. Dat is een site waar meer dan 200.000 occasions worden aangeboden. Er staan nog veel meer gebruikte auto’s op gaspedaal.nl, maar om de een of andere reden ik meer vertrouwen in autotrack. Bij gaspedaal denk ik aan  piepende banden.

Op autotrack vond ik zestien occasions van het merk en type, dat ik wilde hebben. Uit die zestien koos ik er drie. Eentje stond bij het “Occasionhuis” in Den Haag, eentje bij een garage in Groot Ammers en eentje in Deventer. Ik besloot een dag vrij te nemen en een kleine rondtocht te maken langs de drie aangeboden auto’s.

Het internet zou me dus brengen op plaatsen waar ik anders nooit was gekomen. Zonder de moderne techniek was ik trouwens nergens, want de adressen van de garages zeiden me niets. Maar geen nood. Ik tikte de adressen gewoon in op mijn Tomtom.

Tomtom

Een geniale uitvinding, dat navigatiesysteem. Het brengt je zonder problemen naar je bestemming, zonder dat je ooit nog met zo’n openslaande wegenkaart hoeft te vechten. Hoe vaak ben ik niet verkeerd gereden, omdat ik dat gehucht niet op de kaart kon vinden of omdat het in de auto te donker was? Maar de afgelopen zomer ben ik moeiteloos kriskras door Frankrijk gereden, zonder ook maar een maal de kaart te raadplegen.

Een filosoof zal hier een paradox opmerken: de Tomtom maakt de mens slimmer en tegelijk dommer. Het is met het kaart lezen als met het hoofdrekenen. Als jou een machientje ter beschikking staat dat het sneller en beter doet, dan leer je het kaart lezen en het hoofdrekenen vanzelf af. Rust roest en wie niet traint, boet in aan vermogens tot hij helemaal niets meer kan of weet.

De Tomtom bracht mij eerst naar het Occasionhuis in Den Haag, een enorme hal waar honderden gebruikte auto’s in het kunstlicht staan te blinken. De verkoper was zoals je een verkoper van de tweedehands auto’s verwacht. Ik vond zijn auto te duur en er zat ook geen garantie op. Met de mededeling dat ik eerst nog moest overleggen met vrouw, verliet ik de zaak.

Op naar Groot Ammers, maar waar ligt dat?

Ik pakte mijn mobiele telefoon en kondigde mijn komst aan. Daarna installeerde ik op de Tomtom mijn nieuwe bestemming. Het navigatiesysteem leidde mij over snelwegen, maar ineens sloegen wij af en alsof wij geleid werden door een onzichtbare hand zoefden wij door een vlak weidelandschap. In de verte ontwaarde ik een paar eenzame huizen tussen de bomen, en inderdaad daar was het: een garage in the middle of no where.

De eigenaar bleek een man van mijn leeftijd, iets jonger. Hij woonde in het belendende huis met zijn gezin. Samen met zijn broer had hij de garage van zijn vader geërfd, die met auto’s was begonnen omdat hij die leuker vond dan de koeien. Ja, zij waren burgerlijke mensen hier op het platteland, maar zijn dochter had het gymnasium afgemaakt en studeerde nu journalistiek in Manchester. En de garage liep steeds beter. Via het internet had hij laatst nog een auto verkocht aan iemand uit Baflo, Groningen. Voor ik het wist zaten onder het genot van een kopje koffie een uur lang te praten. De auto was een prachtexemplaar, plus een jaar lang garantie en aanzienlijk goedkoper geprijsd dan die van het Occasionhuis.

Toen ik in het donker terugreed, had ik mijn keus gemaakt. Ik moest alleen nog met mijn vrouw overleggen.
’s Avonds laat thuis las ik op het internet dat uit een onderzoek van de Universiteit van Twente is gebleken dat het internet inmiddels is uitgegroeid tot een waar volksmedium. Lager opgeleiden zitten tegenwoordig zelfs langer achter hun computer dan hogeropgeleiden. Het internet is van iedereen. Na mijn rondtocht kan ik dat alleen maar beamen.

Het Parool, 27 november 2010