Mecenas wordt niet meer gedeballoteerd

Beweringen en bewijzen

Lang geleden – het moet rond 1985 zijn geweest – heb ik eens geluncht met Freddy Heineken. De reden van die bijeenkomst doet er niet toe.

Freddy Heineken

Heineken was een aardige en ook een hele rijke man. Buiten stonden twee Amerikaanse sleeën, in die standgroene kleur van zijn biermerk. Bodyguards waren steeds in de buurt, wat dat betreft was Heineken er vroeg bij. Halverwege de lunch werd Heineken aan de lijn geroepen. Een paar minuten later kwam hij terug, met de stoom uit zijn oren.
Onder de belofte dat ik het tenminste 25 jaar voor me zou houden, vertelde Heineken dat hij zojuist was gebeld door de kapitein van zijn jacht. Dat lag ergens aan een kade in de Mediterranée.

Er was een gast aan boord: een zéér Hooggeplaatst Persoon van Koninklijke Bloede, om met Gerard Reve te spreken.

Jacht Heineken 2

Deze hooggeplaatste persoon had de kapitein om geld gevraagd, aangezien deze hooggeplaatste persoon wilde gaan winkelen in de stad. De kapitein vroeg nu  op zijn beurt aan Heineken toestemming om het geld uit de kluis te halen, aangezien het hier toch wel ging om een bedrag met ettelijke nullen.

Heineken heeft die toestemming toen gegeven, want zoals bekend dragen royalty’s nooit een portemonnee bij zich, maar het was duidelijk dat de biermagnaat not amused was. Het is voor iemand die een jacht bezit überhaupt onmogelijk een natuurlijke relatie met geld te onderhouden, maar toch probeerde Heineken dat wel in het dagelijkse leven. Zo merkte ik bij het afrekenen dat hij een aardige, zij het zeker geen extreme fooi gaf.

Deze kleine gebeurtenis kwam weer boven, toen ik las dat Willem-Alexander en Maxima in 2002 voor de Thaise kust een weekje hebben doorgebracht op de Blue Gold, het jacht Joep van den Nieuwenhuyzen. Deze zakenman stond toen al enigszins in een kwade reuk, maar het zou nog twee jaar duren voordat de kroonprins het consigne kreeg om zich niet meer met Van den Nieuwenhuyzen in te laten.

Jacht vd Nieuwenhuyzen

Zelf ben ik een republikein en van mij mag de boel morgen worden opgeheven, maar als je nou toch een koningshuis wilt onderhouden, doe het dan goed. Zo’n koningshuis heeft dan gewoon recht op een eigen jacht, compleet met bemanning, geheel uit de staatskas betaald. Wanneer je als land te gierig bent om voor jouw koningshuis een schip in Antibes neer te leggen, dan lok je dat armoedige geflikflooi op andermans schepen gewoon uit.

Overigens logeer ik liever op een jacht van een biermagnaat dan op dat van een wapenhandelaar, maar mij wordt zoiets nooit gevraagd.

Terug naar Heineken. Dat was iemand, die graag in cafés hing en omging met het kunstenaarsvolkje. Hij componeerde zelf liedjes, waarbij het zijn droom was dat een van zijn composities nog eens door Frank Sinatra zou worden gezongen. Hij was een van de producenten – zeg maar financiers – van de film Als Twee Druppels Water, naar de roman De donkere kamer van Damocles van Willem Frederik Hermans.

Twee druppels water

Een vriendin van Heineken speelde een hoofdrol, maar ging er tijdens de opname met een ander van door, wat Heineken sceptisch maakte ten opzichte van nieuwe filmprojecten.

Heineken vertoefde graag tussen de artiesten, maar die liefde was niet geheel wederzijds. Toen de Amsterdamse kunstenaarssociëteit De Kring in financiële problemen raakte en de huur van de ruimte aan het Leidseplein niet meer kon betalen, was Heineken niet te beroerd om bij te springen. Maar toen hij zich daarop aanmeldde als lid, werd hij gedeballoteerd omdat hij geen kunstenaar was!

Wel de bal betalen, maar niet mee mogen voetballen.

Dat was de Nederlandse kunstwereld ten voeten uit. In die tijd wilden kunstenaars best geld wilden ontvangen van gevulde ondernemers, maar ondertussen werd op het zakenleven neergekeken. Dat waren per slot de dikbuikige vertegenwoordigers van het kapitaal.

Vertaal dat nu eens naar situatie van vandaag. Het schijnt dat Joop van den Ende 65 miljoen uit eigen zak heeft betaald om het De la Mar Theater in Amsterdam helemaal op te knappen. Binnenkort zal de feestelijke opening zijn. Maar stel je eens voor dat Van den Ende op die heugelijke dag de toegang tot het theater zal worden ontzegd, omdat hij zijn fortuin heeft vergaard met al die ongelooflijke kutprogramma’s. Nu zou iedereen naar zijn voorhoofd wijzen en Joop van den Ende zal straks op de rode loper terecht een ovationeel applaus krijgen, maar nog geen 25 jaar geleden lagen de zaken er heel anders bij.

Het is goed dat die houding is veranderd, maar toch is het mij niet sympathiek dat juist de staat kunstenaars naar het mecenaat verwijst. Je kunt van alles verzinnen waarom kunst moeten worden gesubsidieerd, maar uiteindelijk is er in mijn ogen maar één werkelijk valide argument: het zou de staat een eer moeten zijn. Ik geef toe dat dit een puur metafysisch argument is, maar op grond van de metafysica onderhouden wij toch ook het Koningshuis.

de Volkskrant, 12 november 2010. Zie ook voor reacties.