Nederlandse schrijvers en hun geboorteland

Buitenhof

Onder grote belangstelling is gisteren Harry Mulisch begraven. De plechtigheden werden integraal uitgezonden en veel mensen brachten een laatste groet aan de schrijver, toen hij per boot naar Zorgvliet werd vervoerd. En dan te bedenken dat Mulisch nooit een volksschrijver is geweest. Zelf zei hij dat hij een negatief charisma bezat, dat hem verhinderde werkelijk geliefd te worden bij het grote publiek.

Mulisch en begrafenis

De dood van Mulisch nodigt uit stil te staan bij de relatie van Nederland en zijn grote schrijvers. Willem Frederik Hermans liet Nederland achter zich en beleefde zijn gelukkigste jaren in Parijs en later in Brussel. Vandaar sprak hij geregeld zijn afkeer uit over zijn geboorteland. Vlak voor zijn dood werd hij naar een ziekenhuis in Utrecht gebracht, waar men niets meer voor hem kon doen. Zijn crematie werd slechts door drie familieleden bijgewoond en verliep zonder enig ceremonieel.

Ook Gerard Reve had een getroebleerde verhouding met Nederland. Lang heeft hij geprobeerd in het Engels te schrijven. Om aan Nederland te ontsnappen, reisde hij vaak naar zijn geheime landgoed in Frankrijk. Hij stierf in het Belgische Machelen aan de Leie, alwaar hij ook begraven werd. De plechtigheid werd bijgewoond door de Nederlandse staatssecretaris van Cultuur, maar die deed geen mond open.

Op de begrafenis van Mulisch was zelfs de minister aanwezig, die cultuur in haar portefeuille heeft, maar ook zij zweeg namens de Nederlandse staat. De minister-president schitterde eveneens door afwezigheid. Hij werkte thuis aan zijn lijstje van 17 hervormingen. Wel sprak de burgemeester van de hoofdstad. Hij herinnerde aan een uitspraak van Mulisch, die heeft gezegd dat hij zich wel Amsterdammer voelde, maar geen Nederlander. “Ik ben in Nederland geboren, maar Nederland is niet in mij geboren”, is zo’n typisch Mulisch aforisme.

Geen pantheon, geen standbeeld, geen monument voor de Grote Drie.

Wij gaan verder. Een schrijver die Nederland vooral ziet als een doorgangshuis, is Cees Nooteboom. Hij wijdde een roman aan ons land, waaruit vooral een constant gevoel van verbazing spreekt. Jan Wolkers woonde aan de rand van Nederland, op Tessel, opdat hij elk moment kon uitvaren. Rudy Kousbroek noemde Nederland “een boerenkafferland” en was het liefst teruggekeerd naar Indië. Hella Haasse heeft een groot deel van haar leven in Frankrijk gewoond en Jeroen Brouwers pleegt vanuit België ruzie te maken met Nederlandse hoogwaardigheidbekleders.

En Arnon Grunberg, de beste schrijver van de jonge generatie, heeft Nederland evenmin hoog zitten. Hij heeft zelfs een cordon sanitaire om ons land getrokken, zo liet hij weten aan het Vlaamse dagblad De Morgen. Kortom, voor Nederlandse schrijvers is Nederland een soort Ierland: een land om vandaan te emigreren.

Misschien is het Mulisch’ tragiek dat hij op de Leidsekade is blijven wonen. Tenslotte is Mulisch, de linkse zoon van immigranten, zelfs door Geert Wilders geprezen als “een groot schrijver, wiens dood een verlies is voor Nederland”. Geert zal wel gehoord hebben dat Mulisch ook in zijn laatste jaren vierkant achter Israel stond.

Voor de rouwstoet van Mulisch liep een soort zigeuner- of Roma-orkestje, dat Fellini-achtige muziek speelde. Inderdaad Nederland is een raar land. Een land dat de ernst niet begrijpt en waar je alleen maar om kunt lachen, om met Mulisch te spreken.

Buitenhof, 7 november 2010.