Langzaam zinkt Venetië weg

Beweringen en bewijzen

Verscheidene keren ben ik in Venetië geweest, maar de sterkste herinneringen bewaar ik aan de eerste keer toen ik als kind met mijn ouders over de Alpen trok op de achterbank van een gammel Fordje. Dat autootje hield niet van hitte en niet van kou, zodat hij in de zomer altijd warm liep en ’s winters niet startte.

Piranesi2

Als het ging vriezen legde mijn moeder een dekentje over de motor, tot zij op een keer achteloos instapte en bij het starten werd verrast door een steekvlam die vanonder de motorkap opflitste. Mijn vader wilde nog kwaad worden, maar omdat hij de onhandigste man ter wereld was en derhalve niet eens kon autorijden, heeft hij toen zijn woede ingeslikt.

Met een gereviseerde motor hebben wij inderdaad Venetië bereikt. Ik herinner mij dat we bij Venetië de auto op een parkeerplaats moesten afgeven en dat wij hem later terugkregen met een afgebroken versnellingspook.

De Italianen op het parkeerterrein wasten hun handen in onschuld en hebben ons nog uitgezwaaid toen mijn moeder probeerde met de restanten van het pookje weg te rijden.

In Basel gaf de auto definitief de geest, wat betekende dat wij per trein naar huis moesten.

Voor een jongetje van tien waren het spannende avonturen. Of ik toen in Venetië de Tintoretto’s heb gezien, weet ik niet meer, maar dat Fordje met zijn rokende motor aan de rand van het ravijn, staat mij nog helder voor de geest.

Dit keer was het dus tijd om met mijn eigen kinderen naar Venetië te gaan. Dat was bovendien een mooie aanleiding om het humorbombardement te ontlopen dat de Nederlandse televisie rond de jaarwisseling teistert.

Er gaat in die mooiste stad ter wereld geen dag voorbij zonder toeristen, maar Kerst en Nieuwjaar zijn low season. Dit keer kwamen wij aan over het spoor dat dwars door de lagune loopt, met het zeewater aan weerszijden. Wij passeerden een groot cruiseschip. Onder de blauwe hemel lag Venetië er blakend bij. Het water had zich juist voor onze komst weer teruggetrokken en de straten waren droog.

Venetië is een groot museum, waar alles ademt naar het verleden. In feite is Venetië een dode stad, de verliefde stelletjes die er flaneren ten spijt. Veel meer dan het verleden is er niet.

Een vorige burgemeester heeft nog geprobeerd meer van Venetië te maken dan alleen een marmeren graftombe, maar door tegenwerking  is het daar nog steeds niet van gekomen.

Er is nauwelijks oog voor de lange termijn. Toeristen komen voor een paar dagen, schijten de riolen vol en geven zo weinig mogelijk uit, omdat ze alles te duur vinden, wat in zekere zin ook zo is.

En intussen zinkt Venetië langzaam weg in het water. Het hout van de kaden rot weg en onder de funderingen van die prachtige huizenrijen wordt het zand weggezogen.

Hotel des bains

Hotel des Bains, gelegen op het Lido, lijkt symbool te staan voor de desinteresse in het culturele erfgoed. Het hotel inspireerde Thomas Mann tot zijn roman Dood in Venetië. In het kielzog van de grote Duitse schrijver logeerde Harry Mulisch er graag met zijn gevolg.

Nu sta ik op het strand en kijk omhoog naar het kolossale hotel. Mijn zoon is achter mij schelpen aan het zoeken. Het strand ligt vol met de rotzooi, die de komende afbraak markeert.

Het hotel zal worden omgebouwd tot een appartementencomplex. Men zegt dat het via de maffia in Russische handen is gekomen. De kranen rijzen hoog boven het hotel uit. Als de feestdagen voorbij zijn, zal het werk verder gaan.

Het voelt trouwens of ik op bedevaart ben, want ongewild en toch dwingend volg ik de voetstappen van Harry Mulisch. Op het eiland van San Giorgio de Maggiore – een kwartiertje van hier met de watertaxi – wordt een Piranesi-tentoonstelling gehouden, de graficus wiens werk zo door Mulisch werd bewonderd. Gevangenissen, kerken, duistere labyrinten.

Vreemd eigenlijk dat Mulisch altijd zo’n opgeruimd karakter had. Kennelijk toonde hij zijn depressies nooit buitenshuis, daar was hij te voornaam voor. Op de expositie wordt een 3D-film vertoond, die je als kijker meevoert voor een adembenemende tocht door de gewelven van Piranesi. Zou Mulisch deze film nog gezien hebben, of was hij al te ziek?

Brug der Zuchten

Straks gaan wij naar de Brug der Zuchten (I piombi), de kerker in het dogepaleis waar Casanova gevangen heeft gezeten. Er zijn ook martelkamers. Die wil mijn zoon graag zien. Dat is weer eens wat anders dan kunst.

de Volkskrant, 7 januari 2011. Zie ook voor reacties.