Van keurmerk tot keurslager

Columns

In 1966 werd ik toegelaten tot de School voor de Journalistiek in Utrecht. Ik behoorde tot de eerste lichting van een zojuist opgerichte opleiding, die was ondergebracht in een oud gebouwtje aan de Palmstraat. Directeur was dr. Maarten Schneider, een pershistoricus uit Leiden.

Adjunct-directeur was Henk Schaafsma, tv-recensent van de NRC, wat toen nog als een prestigieuze baan gold, aangezien de Nederlandse televisie juist was begonnen aan haar opmars als massamedium.

Schneider en Schaafsma droomden ervan de journalistiek op te stoten naar een hoger niveau. Voortaan zouden alleen nog gediplomeerden journalisten in “het vak” werkzaam kunnen zijn. Zij droomden er zelfs van dat de journalistenopleiding zou worden bekroond met een heuse academische titel. Voor de hand lag de twee letters  “sj”, maar dat deed erg denken aan een gewijde jezuïet, zodat het plan sneuvelde. Helaas is sj. Max Pam of Max Pam sj. er dus nooit gekomen.

Het idee van journalistieke titel ging in tegen de tijdgeest van toen. Ik herinner mij dat verschillende afgestudeerden hun diploma weigerden, omdat zij niet wilden uitstijgen boven de gewone man die toch ook zonder keurmerk door het leven gaat.

Eenmaal afgestudeerd, heb ik een leven lang rondgezwommen in de onmetelijke oceaan die journalistiek heet. Uit het feit dat de school in Utrecht in al die jaren nooit contact heeft gezocht – ik had die jongelui best iets kunnen leren – maak ik op dat ze dat het diploma ook maar een overbodigheid hebben gevonden. Die indruk werd versterkt, toen ik – ook al weer jaren geleden – zag dat Ton van Dijk in Utrecht was benoemd als docent.

Ton van Dijk

Ton van Dijk – niet te verwarren met Ton F. van Dijk – is het type van de selfmade journalist, de ongediplomeerde soort waarvan  H.J.A. Hofland de onbetwiste koning is. Toch is Hofland uitgeroepen tot “de journalist van de twintigste eeuw”.  Zover is Van Dijk niet gekomen. Hij begon als manager van popgroepje en werd, toen die ophield te bestaan, tot ieders verbazing hoofdredacteur van de Panorama. Vervolgens kwam hij als freelancer bij HP/De Tijd terecht. En toen ging hij in Utrecht de jeugd het vak leren. Dat heeft hij vast uitstekend gedaan, maar zijn Werdegang bewijst ook dat je kennelijk geen journalistieke opleiding nodig hebt, om les te kunnen geven aan een journalistieke opleiding. Dat zie je vaak: een keurmerk krijg je van mensen die zelf dat niet keurmerk bezitten.

Hoewel journalistiek ook een ambacht is, beschouw ik het vooral als een levensstijl. Je moet gedreven worden door een mix van nieuwsgierigheid en argwaan – anders kun je er beter niet aan beginnen. Democratisch moet je hart op de juiste plek zitten, maar of je verder links of rechts bent, doet er weinig toe. Over het algemeen zijn journalisten wat linkserig, omdat zij geacht worden de autoriteiten kritisch te volgen, maar rechtse journalisten zijn daar even zeer toe in staat.

Altijd heb ik gevonden dat de journalistiek als controleur van de macht open moet staan voor iedereen. Wat niet betekent dat je overal met je perskaart moet zwaaien, want dan ben je de grootste knoeier van allemaal. Zelf gebruik ik mijn perskaart bijna nooit en koester ik een diepe haat jegens regelaars die mensen willen verwijderen omdat zij geen journalisten zouden zijn.

Martijn van Dam

Martijn van Dam van de PvdA is onlangs op het onzalige idee gekomen van een keurmerk voor journalistieke programma’s. Hij is erachter gekomen dat je “feiten en meningen moet scheiden”. Wie dat niet doet, zal het keurmerk worden onthouden. De vraag die opdoemt, is natuurlijk wie dat keurmerk gaat uitreiken.

De vakbond van journalisten? Politici? De minister? Een college van rechters? De consumentenbond? Een commissie onder leiding van Martijn van Dam zelf?

In alle gevallen houd ik mijn hart vast. Ik stel voor dat er eerst wordt gewerkt aan een keurmerk voor parlementariërs. Mag ik ze uitreiken? Ik ben keihard. Als dat keurmerk rond is, praten wij verder.

Het Parool, 19 maart 2011

Het Parool, mediarubriek

Datum: 19 maart 2011

Onderwerp: Keurmerk

Door Max Pam

In 1966 werd ik toegelaten tot de School voor de Journalistiek in Utrecht. Ik behoorde tot de eerste lichting van een zojuist opgerichte opleiding, die was ondergebracht in een oud gebouwtje aan de Palmstraat. Directeur was dr. Maarten Schneider, een pershistoricus uit Leiden. Adjunct-directeur was Henk Schaafsma, tv-recensent van de NRC, wat toen nog als een prestigieuze baan gold, aangezien de Nederlandse televisie juist was begonnen aan haar opmars als massamedium.

Schneider en Schaafsma droomden ervan de journalistiek op te stoten naar een hoger niveau. Voortaan zouden alleen nog gediplomeerden journalisten in “het vak” werkzaam kunnen zijn. Zij droomde er zelfs van dat de journalistenopleiding zou worden bekroond met een heuse academische titel. Voor de hand lag de twee letters “sj”, maar dat deed erg denken aan een gewijde jezuïet, zodat het plan sneuvelde. Helaas is sj. Max Pam of Max Pam sj. er dus nooit gekomen.

Het idee van journalistieke titel ging in tegen de tijdgeest van toen. Ik herinner mij dat verschillende afgestudeerden hun diploma weigerden, omdat zij niet wilden uitstijgen boven de gewone man die toch ook zonder keurmerk door het leven gaat.

Eenmaal afgestudeerd, heb ik een leven lang rondgezwommen in de onmetelijke oceaan die journalistiek heet. Uit het feit dat de school in Utrecht in al die jaren nooit contact heeft gezocht – ik had die jongelui best iets kunnen leren – maak ik op dat ze dat het diploma ook maar een overbodigheid hebben gevonden. Die indruk werd versterkt, toen ik – ook al weer jaren geleden – zag dat Ton van Dijk in Utrecht was benoemd als docent.

Ton van Dijk – niet te verwarren met Ton F. van Dijk – is het type van de selfmade journalist, de ongediplomeerde soort waarvan H.J.A. Hofland de onbetwiste koning is. Toch is Hofland uitgeroepen tot “de journalist van de twintigste eeuw”. Zover is Van Dijk niet gekomen. Hij begon als manager van popgroepje en werd, toen die ophield te bestaan, tot ieders verbazing hoofdredacteur van de Panorama. Vervolgens kwam hij als freelancer bij HP/De Tijd terecht. En toen ging hij in Utrecht de jeugd het vak leren. Dat heeft hij vast uitstekend gedaan, maar zijn Werdegang bewijst ook dat je kennelijk geen journalistieke opleiding nodig hebt, om les te kunnen geven aan een journalistieke opleiding. Dat zie je vaak: een keurmerk krijg je van mensen die zelf dat niet keurmerk bezitten.

Hoewel journalistiek ook een ambacht is, beschouw ik het vooral als een levensstijl. Je moet gedreven worden door een mix van nieuwsgierigheid en argwaan – anders kun je er beter niet aan beginnen. Democratisch moet je hart op de juiste plek zitten, maar of je verder links of rechts bent, doet er weinig toe. Over het algemeen zijn journalisten wat linkserig, omdat zij geacht worden de autoriteiten kritisch te volgen, maar rechtse journalisten zijn daar even zeer toe in staat.

Altijd heb ik gevonden dat de journalistiek als controleur van de macht open moet staan voor iedereen. Wat niet betekent dat je overal met je perskaart moet zwaaien, want dan ben je de grootste knoeier van allemaal. Zelf gebruik ik mijn perskaart bijna nooit en koester ik een diepe haat jegens regelaars die mensen willen verwijderen omdat zij geen journalisten zouden zijn.

Martijn van Dam van de PvdA is onlangs op het onzalige idee gekomen van een keurmerk voor journalistieke programma’s. Hij is erachter gekomen dat je “feiten en meningen moet scheiden”. Wie dat niet doet, zal het keurmerk worden onthouden. De vraag die opdoemt, is natuurlijk wie dat keurmerk gaat uitreiken.

De vakbond van journalisten? Politici? De minister? Een college van rechters? De consumentenbond? Een commissie onder leiding van Martijn van Dam zelf?

In alle gevallen houd ik mijn hart vast. Ik stel voor dat er eerst wordt gewerkt aan een keurmerk voor parlementariërs. Mag ik ze uitreiken? Ik ben keihard. Als dat keurmerk rond is, praten wij verder.

(Einde tekst.)