W. Odysseus Duys (1928-2011)

Columns

Eerlijk gezegd kost het me moeite mee te jubelen in het koor dat  Willem O.(dysseus) Duys heeft uitgeroepen tot de grootste tv-persoonlijkheid ooit. “Een avond je AVRO, daar blijf je voor thuis”, is in de tijd dat Duys furore maakte lang de slogan geweest. Maar voor mij was dat de reden om zachtjes de deur achter me te sluiten en mijn ouders alleen te laten met de beeldbuis.

In mijn wereldbeeld van toen stond Duys voor alles wat kleinburgerlijk was, en eigenlijk doet hij nog steeds.

“Maar Duys was ook de man die Ringo Star, Johnny Cash en Mathilde Santing naar Nederland haalde”, hoorde ik iemand zeggen in een van die talloze interviewtjes over “de icoon van de Nederlandse televisie”.

Dat kan best wezen, maar bij Duys was er iets in waardoor je steeds het gevoel kreeg dat hij namens het grote publiek naar freaks zat te kijken. Eigenlijk wilde hij ons laten meebeleven hoe gek die Beatles waren. Toen de medicijnenstudent Bart Hughes bij hem in show kwam om te laten zien hoe hij een gaatje in zijn hoofd had geboord – mesjokke, natuurlijk – werd  die voorstelling ook gebruikt om duidelijk te maken dat achter de ideeën van de provobeweging voornamelijk halve garen zaten.

Zelf stond Duys natuurlijk boven het kleinburgerlijke. Hij leefde vrij en blij in zijn huis met zwembad, maar tegelijkertijd wilde hij graag de wereld zien door de ogen van het klootjesvolk. Zijn bijnaam Wilhemus O’Duys dankte hij aan die keer dat aan het eind van de uitzending opsprong en “spontaan” het Wilhelmus begon te zingen. Met tranen in de ogen en als er een driekleur in de studio was geweest, had hij hem ferm laten wapperen. Dat Wim Jungmann, een ouwe communist en de toenmalige tv-recensent van deze krant, er een honend stukje over heeft geschreven, staat mij nog helder voor de geest.

Duys

Onlangs werd de duizendste aflevering van De Wereld Draait Door helemaal gewijd aan Willem Duys. Toen waren de rollen ineens omgedraaid en was Duys zelf de freak geworden, die dement kwijlend af en toe eventjes in beeld werd gebracht. Matthijs van Nieuwkerk zei dat Duys altijd zijn grote inspiratiebron was geweest, wat ik nauwelijks kan geloven. Ik denk dat Matthijs dat heeft gezegd om de omgeving van Duys te vleien en hem zo naar de studio te krijgen. In weinig doet de DWDD aan de Vuist van Duys denken, al moet het dat gesol zijn met dieren waaraan Van Nieuwkerk zich de laatste tijd ook bezondigd.

Dit allemaal gezegd zijnde, is er toch één ding waarvoor wij Duys oneindig dankbaar moeten zijn. Dat is zijn ontdekking van Drs. P (met hoofdletter D en zonder een punt achter de P). Duys had Hein Polzer bij het reclamebureau Lintas leren kennen. Op aanraden van Duys gaf Polzer zijn baan op en begon met het schrijven van zijn even eigenaardige als onweerstaanbaar geestige liedjes. Duys bedacht ook de artiestennaam van Polzer en haalde hem in 1965 naar de Vuist.

Uiteraard werd ook Drs. P gepresenteerd als een freak. Iemand met een echte titel op het podium, hoe gek wilde je het hebben! Gelukkig had Polzer geen moeite met dit surrealisme en hield hij zich moeiteloos staande. Met Lee Towers, de zingende kraandrijver, kan Drs. P als de grootste ontdekking van Willem Duys worden beschouwd. Voor mij maakt Drs. P alles goed en daardoor kan ik het verdragen dat Duys tot in lengte van dagen het icoon van de Nederlandse televisie wordt genoemd.

En wat heeft die man niet allemaal voor de Nederlandse muziek betekend! Bij zijn zondagochtendprograma Muziekmozaïek moest ik altijd denken aan het credo van Johnny van Doorn: Oorlog & Pap. Eerst Frank Sinatra en daarna Berdien Stenberg, die de blokfluit hanteert. Louis van Dijk en Pieter van Vollenhoven op piano, ook goed. Gelukkig stopte Duys, toen de Toppers aan de beurt waren.

Het Parool, 4 juni 2011