Een gelukkig man met de dood als Leitmotiv

Boeken etc

De Patagonische haas, memoires
Claude Lanzmann
Uitgever: De Arbeiderspers
Vertaald door Marianne Kaas
Sterren:  * * * * *

Twee jaar nadat zij in verschillende landen zijn onderscheiden met allerlei prijzen zijn de memoires van Claude Lanzmann (86) nu ook in het Nederlands vertaald. En gelukkig maar, want De Patagonische haas – zo heten zij – is een geweldig boek.

Claude Lanzmann 4

Als de memoires een hotel zouden zijn dan had het zonder meer vijf sterren. Zo’n hotel waar je dagen lang kunt verblijven, zonder je één dag te vervelen. Zo’n hotel waar je opziet tegen de dag dat je weer naar huis moet.

De Patagonische haas is, kortom, zo’n boek dat je naast alle bewondering ook dichtslaat met een gevoel van teleurstelling. Jammer dat je het uit, je had nog dagen verder kunnen lezen. Het zijn memoires, maar De Patagonische haas laat zich lezen als een avonturenroman. Lanzmann heeft een bewogen leven achter de rug, waarin veel meer heeft meegemaakt dan een normaal mens. Het lijkt niet gelogen wanneer Lanzmann zegt dat hij er nog wel honderd levens aan dit leven vast zou willen plakken.

Overdreven is het misschien wel, want Lanzmann is behalve een rasverteller ook een Jiddische overdrijver. En hier en daar is hij zelfs een beetje een opschepper, maar dat ben je snel geneigd hem te vergeven.
Voor velen, en ook voor mij, is Claude Lanzmann de maker van Shoah, de bijna tien uur durende documentaire waarin een poging wordt gedaan het laatste traject te beschrijven dat zo’n zes miljoen Joden hebben afgelegd op weg naar hun vernietiging.

Het traject naar vergassing.

Wie nooit de beelden heeft gezien van Abraham Bomba, de kapper van Treblinka, die de haren van de vrouwen moest afknippen voordat zij de gaskamers  werden binnengeschopt; wie nooit heeft gezien hoe Lanzmann in het naoorlogse Duitsland met zijn verborgen camera bij voormalige kampbeulen aanklopte; wie nooit het verslag heeft aanschouwd van de Poolse machinist die zijn met Joden volgestouwde trein tot aan de Rampe van het vernietigingskamp Sobibor moest rijden, die zal uiteindelijk niet kunnen doorgronden wat de Holocaust in al zijn kwaad heeft betekend.

Lanzmann claimt zelfs dat het door hem ingevoerde woord Shoah, dat in het Hebreeuws zowel “afgrond” als “iets” betekent dat andere woord Holocaust heeft verdrongen, maar ook dat lijkt me een tikje overdreven.

Dat Lanzmann wordt vereenzelvigd met zijn filmisch meesterwerk is begrijpelijk, maar onvolledig. Lanzmann is veel meer dan alleen een chroniqueur van de vernietiging. Hij is meer dan alleen een journalist. Je kunt hem, en dit keer zonder overdrijving, een held van de vorige eeuw noemen.  Misschien is hij zelfs een held van deze tijd.

Overal ter wereld waar een brandhaard opbloeide, was Lanzmann aanwezig. In dat opzicht kan zelfs Cees Nooteboom niet in zijn schaduw staan. Lanzmann begon er al vroeg mee. Door allerlei omstandigheden – zijn ouders waren Joods – raakte hij al vroeg in het Franse verzet. Aanvankelijk als jonge communist, maar toen hij weigerde een bevel van de partij uit te voeren, werd hij door diezelfde partij ter dood veroordeeld. Zo vocht Lanzmann tegen de Duitse bezetters, terwijl hij tevens op zijn tellen moest passen voor zijn oude communistische kameraden. Het gaf hem na de bevrijding een wat andere kijk op de Sovjet-Unie dan de meeste Franse linksisten uit die tijd.

Van zijn vader erfde hij zijn moed en van zijn moeder erfde hij zijn literaire gevoeligheid. Zijn ouders zelf bleven echter niet lang bij elkaar. Aanleiding voor de vroege scheiding was de poging van zijn vader om zijn moeder in de huwelijksnacht ook anaal te benaderen, een geheim dat zijn moeder pas op haar sterfbed onthulde. Logisch, dat Lanzmann altijd een grote waardering voor Freud is blijven koesteren.

Claude Lanzmann

Reislustig als hij was en altijd is gebleven, ging Lanzmann na de oorlog in Berlijn studeren en lesgeven. Dat de Duitsers niet één, twee, drie hun misdadige verleden zouden verwerken en eerzame democratische burgers zouden worden, wordt hem al snel duidelijk. Zijn filosofische belangstelling zou hem bij zijn terugkeer in Frankrijk van dienst zijn in zijn contacten met Sartre en De Beauvoir.

De laatste jaren is er veel onaardigs gezegd en geschreven over Sartre en Simone de Beauvoir. Zo zou Simone als een soort koppelaarster allemaal jonge studenten aan Sartre hem uitgeleverd. Wie alle recente kwaadaardigheden over de relatie van Sartre en Cantor – zoals de bijnaam van Simone luidde – opgesomd wil zien, verwijs ik naar het boekje Jean-Paul Sartre, De Beauvoir, vrijheid en terreur van Frans de Haan. Daarin kunnen Sartre-haters hun hart op halen.

Maar Lanzmann schetst een heel ander beeld, een liefdevol beeld, en dat is wel eens een verademing. Toen Lanzmann een verhouding kreeg met de vijftien jaar oudere De Beauvoir, waren zij en Sartre nog altijd dik met elkaar, maar hadden zij geen seksuele contacten meer. Niettemin ontwikkeling zich een ménage à trois, waarbij Sartre drie dagen kreeg toebedeeld en Lanzmann drie (of vier) dagen, plus het gezamenlijke bed. Over die periode schrijft Lanzmann met grote sympathie. Zijn bewondering voor Sartre, die hij ook als concurrent had kunnen zien, is enorm. Lanzmann beschrijft Sartre als een workaholic met een ijzeren discipline en met een bijzonder krachtig denkvermogen. Pas helemaal aan het eind van zijn leven zou Sartre de gekte op zijn heupen krijgen, maar die periode kan nooit een schaduw over zijn grootheid werpen.

Het portret dat Lanzmann van Sartre schetst, is beslist niet zonder ironie. Zo werd Sartre bijna geterroriseerd door de idee dat hij ten allen tijde onafhankelijk diende te zijn. Vandaar dat Sartre altijd een tiet met geld meedroeg, zodat hij onmiddellijk iedereen kon betalen die hij nodig had, zonder er een schuldgevoel aan over te houden. Een andere gewoonte van Sartre komt mij persoonlijk heel herkenbaar voor: hij wilde ook nooit iemand de weg vragen. En dat was wel eens lastig, want ze gingen regelmatig met z’n drieën op stap. Met Lanzmann aan het stuur, De Beauvoir naast hem en Sartre achterin, de kaarten raadplegend, reden zij liever uren lang rond dan het raampje open te draaien en autochtoon aan te spreken. En dat allemaal in zo’n Renaultje 4!

Wie durft nu nog te beweren dat Sartre geen groot man was?

Claude Lanzmann 2


De Pataganische haas
zit boordevol smakelijke anekdotes, want moderne geschiedschrijving is voor Lanzmann geen abstracte, maar een volstrekte concrete aangelegenheid. Op elke pagina gebeurt wel iets, waarbij je mond openvalt. Waar Lanzmann komt, of hij in Pyongyang verliefd wordt op een Noord-Koreaanse verpleegster of op zijn 67ste nog een opleiding krijgt als gevechtsvlieger op een Israëlisch F-16, overal begint zijn universum bijna absurdistische gedaanten aan te nemen. Wie zo geleefd heeft, moet wel een gelukkig mens zijn, ook al is de dood van miljoenen Joden zijn Leitmotiv geweest.

HP/De Tijd, 2 september 2011