Marie Bonaparte op zoek naar haar vader en moeder

Boeken etc

Marie Bonaparte (1882-1962)
Hanna Stouten
Amsterdam University Press
Sterren: * * *

Marie Bonaparte

In 1936, toen de nazi’s druk doende waren alles wat in hun ogen ontaard was te vernietigen, kwam Marie Bonaparte in Berlijn op het spoor van de brieven die Sigmund Freud tussen 1887 en 1902 aan zijn collega Wilhem Fliess had geschreven. Marie Bonaparte. die het vak van analyticus had geleerd door zichzelf als patiënte bij Freud aan te melden, kocht de verzameling voor zo’n dikke vierduizend euro. Haar verwachting dat Freud met deze vondst ingenomen zou zijn, werd niet bevestigd.

Integendeel, Freud reageerde afwijzend en stelde voor de brieven te vernietigen, zoals hijzelf tot ongenoegen van de weduwe van Fliess al eerder had gedaan met de andere helft van de correspondentie. Hij verduidelijkte zijn standpunt met een oud joods mopje over hoe je van een pauw een smakelijk hapje kunt maken.

“Eerst stop je hem een week onder de grond en daarna graaf je hem op”.

“En wat dan?”’ vroeg Marie.

“Dan gooi je hem weg!” antwoordde Freud.

Maar Marie Bonaparte voelde niets voor weggooien. Zij schreef: “U, geliefde Vader, bent u misschien niet bewust van uw grootheid. Maar u behoort tot de geschiedenis van de mensheid zoals Plato, of laten we zeggen, zoals Goethe. Wat zou het voor ons, voor de toekomst, niet een verlies zijn wanneer de gesprekken met Eckermann waren vernietigd, of de dialogen van Plato, dit laatste uit meeleven met Socrates, alleen omdat de nageslachten niet zouden mogen weten dat hij de knapenliefde bedreef met Phaedrus en Alcibiades? Niets van dat alles zal men in uw brieven aantreffen. Niets, want voor iemand die u kent, kan er niets in staan dat u zou kunnen schaden! Heeft U zelf niet, geliefde Vader, in al uw prachtige werken geschreven tegen de pogingen om ten koste van alles grote geesten te idealiseren?”.

Zij wilde niet idealiseren, maar noemde Freud haar Vader – met een hoofdletter.

Wel kwam Marie gedeeltelijk tegemoet aan Freuds wens om de brieven niet te lezen, wat een bijna onmenselijke voor haar zijn geweest moet zijn. Helemaal wist zij haar nieuwsgierigheid niet te beteugelen, want een aantal brieven bladerde zij vluchtig door, maar ten slotte borg zij het pakket op in de safe van een Weense bank.

Deze anekdote, die ik gedeeltelijk ontleen aan de biografie (Marie Bonaparte, a Life) van Celia Bertin, vind ik één van de mooiste uit de geschiedenis van de psychoanalyse. De anekdote is typerend voor Freud, is typerend voor Marie Bonaparte, en is tenslotte typerend voor Freuds verhouding tot zijn collega’s en zijn leerlingen.

Om redenen die hier te ver voeren, had Freud er alle belang bij wanneer de briefwisseling met zijn voormalige collega Fliess werd vernietigd. Maar als leerling en als bewonderaarster deinsde Marie daar voor terug. Ook in historisch oogpunt had zij volkomen gelijk, al heeft zij meegedaan aan de hebbelijkheid van veel van Freuds volgelingen om documenten tot ver in de 21ste voor gesloten te verklaren. Tenslotte geeft de anekdote aan dat Marie Bonaparte een moedige vrouw was, die het heeft opgenomen tegen de nazi’s en die naast Freud nog vele andere, in Duitsland en Oostenrijk woonachtige Joden heeft geholpen om een veilig heenkomen te vinden.

In haar biografie heeft Bertin het belang van Marie Bonaparte voor de psychoanalytische beweging duidelijk gemaakt. Onlangs heeft Hanna Stouten, emeritus hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Sobonne, daar nog het een en ander aan toegevoegd in haar boek: Marie Bonaparte (1882-1962) – Freuds prinses zoekt haar dode moeder.

Mari Bonaparte 2

Marie Bonaparte was een nazaat van keizer Napoleon. Zij trouwde, min of meer gedwongen, met prins George van Griekenland, de broer van de Griekse koning. Dat huwelijk werd, nadat de kinderen waren verwekt, nauwelijks meer geconsumeerd, vermoedelijk omdat George meer homoseksuele dan heteroseksuele neigingen had. Zelf leidde de afwezigheid van een minnaar binnen het huwelijk bij Marie Bonaparte tot wat zijzelf als een vaginale frigiditeit beschouwde. Vooral bij Stouten krijg je die indruk dat deze vorm van frigiditeit, die ook leidde tot een verschil van inzicht met Freud zelf, langzamerhand voor Marie een obsessie is geworden. Freud beschouwde de frigiditeit als een kwestie die met behulp van psychoanalyse opgelost kon worden, maar Marie had meer het idee dat haar clitoris te ver verwijderd lag van het punt dat het organisme veroorzaakte. Daarom liet zij zich meer dan eens opereren, zonder dat het overigens echt geholpen heeft. Zij bleef naar haar gevoel frigide en beleefde te weinig plezier aan masturbatie en seksueel contact. Over frigiditeit bij vrouwen heeft Marie Bonaparte verschillende malen gepubliceerd. Ze schreef dus eigenlijk over zichzelf. Ook al deed zij dat doorgaans onder pseudoniem, haar man George dat haar onderwerpkeuze toch niet altijd even aangenaam. Het wordt niet expliciet vermeld, maar ik kan mij zo voorstellen dat er in die tijd driftig over het echtpaar werd geroddeld.

Marie Bonaparte werd, zoals zo velen destijds, gegrepen door Freuds Die Traumdeutung. Zij besloot naar Wenen te reizen en zich bij de Weense wonderdokter aan te melden als patiënt. Freud nam haar genadiglijk aan. Het moet voor hem ook interessant zijn geweest een puissant rijke dame te kunnen analyseren, die nog afstamde van Napoleon en die kind aan huis was aan de Europese hoven. Zoals Hanna Stouten – Freud zou met die naam geen moeite hebben – laat zien, heeft Marie ook op vriendschappelijke wijze gecorrespondeerd met Koningin Juliana.

Na verloop van tijd heeft zich tussen Freud en Marie een relatie ontwikkeld, die verder ging dan die tussen arts en patiënt. Het werd vriendschap en Marie zou haar Vader onvoorwaardelijk steunen, toen het door de nazi te gevaarlijk werd in Wenen. Anderzijds kreeg zij van Freud de bevoegdheid om als leek zelf analyses uit te voeren. De lekenanalyse zou binnen de psychoanalytische beweging leiden tot een verhitte polemiek tussen degenen die vonden dat het in handen van medici moest blijven en degenen die meenden dat leken konden helpen om Freuds woord over de wereld te verspreiden. Later zou Marie, opmerkelijk genoeg, de kant van de biologische aanpak kiezen, en daarmee was zij beslist haar tijd vooruit.

Het boek van Hannah Stouten werkt op mij vertederend. Nog geen jaar geleden werd in Nederland besloten dat de verzekering niet meer automatisch de psychoanalyse zou vergoeden. Daardoor ontstonden even kringen in het water, maar erg lang heeft dat niet geduurd. Een storm van verontwaardiging heeft niet opgeleverd en nu lijkt het erop dat de tijd van de psychoanalyse definitief tot het verleden behoort. Mogelijk is ook dat sommige analytische begrippen zulk gemeengoed zijn geworden dat niemand het meer nodig vindt om er over te spreken.

Marie Bonaparte groeide op zonder moeder, die kort na de bevalling het leven liet. Inderdaad kun je haar verder leven uitleggen als een zoektocht naar de moederfiguur. Eigenlijk ironisch dat zij daarvoor een vaderfiguur vond in de persoon van Sigmund Freud.

HP/De Tijd, 25 november 2011