Cruijff = God

Beweringen en bewijzen

De afgelopen week was ons gezin in Cruijff. Mijn zoon had Cruijffie van Jan Eilander in zijn schoen gekregen en voor mij was er De coup van Cruijff van Menno de Galan. Zoon trok zich terug op zijn kamer en ik installeerde mij op de bank.

Cruijffie

Toen ik het een paar uur later uit had, nam ik een slok van mijn koud geworden thee en zette de televisie aan. Nieuwsuur meldde dat Louis van Gaal was benoemd tot directeur van Ajax.

Donder en bliksem. Het was alsof  je de Bijbel dichtslaat en vervolgens te horen krijgt dat niet Jezus de ware verlosser is, maar Mohammed.

Eigenlijk gaat deze vergelijking niet ver genoeg. De Galan schrijft dat bij Ajax  de mop wordt verteld dat Cruijff na zijn dood in de hemel komt.

Daar ziet hij God, loopt verontwaardigd op hem af en zegt: “Wegwezen, je zit op mijn plek. Je hebt er een klerezooi van gemaakt, hieronder”.

Coup van Cruijff

Inderdaad bezit Cruijff veel eigenschappen die doorgaans aan God worden toegeschreven. Zo is hij net als God veelal onzichtbaar en moeilijk te bereiken. Commentaar op de benoeming van Van Gaal hoorden wij niet van Cruijff zelf, maar van tussenpersonen die beweren met hem gesproken te hebben. Een mobiele telefoon schijnt Cruijff niet te bezitten. Desondanks is Cruijff, net als God, omnipresent. Overal aanwezig. Als zijn naam voorbijzweeft, wordt er slechts met ontzag gesproken.

Daarnaast is Cruijff, net als God, almachtig en vooral alwetend. Cruijff weet niet alleen alles, hij weet ook alles beter. Het belieft hem dat voortdurend aan anderen duidelijk te maken. Hij denkt, zegt hij, twee keer zo snel als gewone mensen. Hij kan vooruitzien en daarom moeten ze goed naar hem luisteren. Als zij niet luisteren, zal het slecht met ze aflopen. Zo’n dreigement is typerend voor een godheid. Net als God zegt Cruijff ook altijd dat hij het niet doet voor zichzelf, maar dat hij een hoger belang dient. Het gaat niet om hem, maar om een grotere entiteit.

Met God heeft Cruijff gemeen dat hij een mengeling is van goedheid en kwaadaardigheid. Hij heeft weliswaar het beste met ons voor, maar ondertussen worden tegenstanders hardhandig af geserveerd en vernietigd. Gehakt en spaanders. Maar net als God knapt Cruijff zelf het vuile werk niet op: dat laat hij over aan anderen.

De schaker Aron Nimzowitsch (1886-1935) heeft eens gezegd “dat iedere grote geest altijd wordt vergezeld door zijn eigen aap”. Je hoeft de televisie maar aan te zetten om te zien dat die positie wordt vervuld door Jaap de Groot, de ghostwriter van Cruijffs columns in De Telegraaf.

Zoals bij elke religie zijn er volgelingen in alle soorten en maten. Je hebt priesters die ogenschijnlijk belangeloos het woord verspreiden, zoals Frits Barend. Sommigen proberen daarbij macht uit te oefenen door tegenstanders zwart te maken.

Tot hen behoort Cruijffs zaakwaarnemer Rutger Koopmans, die allerlei acties onderneemt. In besef dat er rotzooi van komt, adviseert hij Cruijff straks te beweren dat hij er volkomen buiten staat. In al zijn alwetendheid kan God zich ook wel eens van de domme houden. Volgens De Galan behoren tot de groep van machtige priesters ook Sjuul Paradijs (hoofdredacteur De Telegraaf) en Johan Derksen (hoofdredacteur van Voetbal International). Een treetje lager opereren de knechtjes of pionnen. Ooit waren zijzelf helden, maar nu hopen zij een plaatsje toebedeeld te krijgen in het Gods eigen universum: Wim Jonk, Dennis Bergkamp en Ruben Jongkind. De laatstgenoemde evangelist schreef Cruijffs Masterplan, want ook zoiets doet God natuurlijk niet zelf. God maakt geen spelfouten.

En dan is er de grote anonieme groep volgelingen, die ook wel in het begrip publieke opinie worden samengevat. Volgens Cruijff zijn er op deze wereld zo’n vier miljard mensen die zijn naam kennen. Daar zou hij best gelijk in kunnen hebben, hoewel zijn naam niet voorkomt in The 100 Greatest Athletes of All Time. De enige Nederlander op die lijst is Fanny Blankers-Koen, die wij tegenkomen op de 97ste plaats.

Veel van zijn volgelingen noemen zich supporters of fans. Zij genereren een fysiek verschijnsel, waarbij “de druk ineens te groot kan worden”. Dan worden  ramen ingegooid, stoeptegels losgetrokken en treinen gevandaliseerd. Of dat ook nu gaat gebeuren, is de vraag.

“God is dood”, zei Nietzsche 130 jaar geleden. Het lijkt erop, toch weet je maar nooit.

de Volkskrant,  18 november 2011. Zie ook voor reacties.