De echte arbeiders van de PvdA

Beweringen en bewijzen

De komende maand zal de PvdA een nieuwe voorzitter kiezen. Onlangs maakten de drie kandidaten hun afwachting in De Wereld Draait Door en om heel eerlijk te zijn maakten zij op mij geen overweldigende indruk. Wat Piet Boekhoudt en René Kronenberg in de politiek beoogden, bleef wegens beperkt taalgebruik in het ongewisse. Hun voordracht was hakkelend, mogelijk door de zenuwen.

Hans Spekman

En dan had je Hans Spekman, gekleed in zijn onafscheidelijke boezeroen, wat hem inderdaad tot een arbeideristisch verschijning maakt. Als zijn belangrijkste programmapunt heb ik zijn voornemen onthouden om het partijbureau weg te halen uit de Amsterdamse grachtengordel. Mij lijkt dat een stompzinnig plan.

Als partij zou je eigenlijk blij moeten zijn dat je een onderkomen hebt gevonden in een intellectuele omgeving met twee universiteiten, met verschillende musea, een wereldberoemde concertzaal en met nog veel meer. Die Spekman heeft zich mee laten slepen door het provinciaalse geneuzel van de PVV en in dit opzicht staat hij dicht bij Geert Wilders.

Zou Spekman bijvoorbeeld weten waar Jan Schaefer (1940-1994) heeft gewoond? Die was in de jaren zeventig en tachtig de arbeider binnen de PvdA. Banketbakker van origine bracht hij het tot wethouder van stadsvernieuwing en later zelfs tot staatssecretaris. “In geouwehoer kun je niet wonen” was een van zijn bekende uitspraken.

Schaefer zelf woonde in zo’n steegje bij de Leidsestraat, middenin de grachtengordel. Als je ’s nachts naar de Bamboebar liep, waar Hans Gruyters (1931-2005) van D’66 regelmatig presideerde, kwam je bijna automatisch langs het huis van Schaefer. Er hingen rood-wit geblokte gordijntjes voor het raam en binnen was burgerlijk gezellig ingericht. In zijn onafscheidelijke spijkerpak zat hij tot ’s avonds laat nog te werken. Als je op het raam tikte, werd je binnen genood en soms kreeg je een stuk appeltaart. Die vond ik van betere kwaliteit dan de huizen die hij liet bouwen, maar gezegd moet worden dat dankzij Schaefer ook de De Pijp is gered, tegenwoordig een van de aantrekkelijkste volksbuurten van Amsterdam.
De PvdA is een partij met een rijke historie en daarom verdient het aanbeveling wanneer de huidige kandidaten voor het voorzitterschap weten op welke schouders zij hebben gestaan.

Wanneer wij de SDAP als voorloper van de PvdA meerekenen, kunnen wij een lijst van illustere voorzitters samenstellen: Henri Polak , Troelstra, Wibaut , Vliegen en P.L. Tak. Onlangs hoorde ik Felix Rottenberg (voorzitter van 1992-1997) beweren dat Henri Polak (1868-1943) de grootste was van allemaal, wat mij deugd deed omdat mijn grootvader nog een tijdje als de secretaris van Polak heeft mogen optreden.

Willem Vliegen

Zelf zou ik willen wijzen op de imposante Willem Vliegen (foto), die ooit in het blad De Volkstribuun een recept heeft gepubliceerd voor het maken van dynamiet, maar die verder de gematigdheid zelve was. Al deze heren droegen keurige driedelige pakken met vest en das. U dacht toch niet dat het in het hoofd van wethouder Wibaut opkwam om in slobbertrui en een afgezakte broek te gaan rondlopen? De verheffing van de arbeider betekende juist niet dat je als politicus op je hurken moest gaan zitten, maar dat arbeider zou reiken naar een hoger niveau.

De PvdA van na Tweede Wereldoorlog heeft ook nog een aantal uitstekende voorzitters voortgebracht: Vorrink, Vermeer, Suurhoff en Tans. Bij die laatste  is vermoedelijk het verval begonnen. Toen de PvdA in 1965 het beleidsplan “De partij van morgen” publiceerde, werd in het satirische televisieprogramma  Zo is het… de grap gemaakt dat arbeiders liever een partij van Tans willen, helemaal nu het “de partij van Af-Tans” dreigde te worden.  Die woordspelling kwam toen hard aan. Ook voorzitter Ien van den Heuvel bezat niet de glans die een voorzitter moet hebben. Zij leidde een roemruchte PvdA-delegatie naar de toenmalige DDR. Enthousiast keerden ze terug, om Jan Nagel (nog steeds in de politiek) te laten verklaren dat “de Berlijnse muur historisch juist was”.

Mijn voorkeur gaat uit naar Evert Vermeer, een selfmade intellectueel die sprak in gebeeldhouwde zinnen, die zo door de stenografen kon worden doorgegeven. In de oorlog was hij moedig en hij nam ook stelling tegen de politionele acties.
Iemand van zo’n statuur zou weer voorzitter van de PvdA moet worden. Maar waar vind je die, nu de partij de laatste jaren voortdurend omlaag wordt gehaald als een ingeslapen bestuurderspartij van doctorandussen?

Laten de brekebenen Boekhoudt, Kronenberg en Spekman zich terugtrekken en zoek iemand van formaat. Of zijn die inmiddels allemaal verdwenen?

De Volkskrant,  25 november 2011