Onze hond Polly is 20 (twintig) geworden

Beweringen en bewijzen

Er gaan maanden voorbij dat er niets wordt geschreven over de hondendrol, maar gisteren haalde de hondendrol ineens verschillende kranten. Door die gelijktijdigheid dacht ik aanvankelijk dat de hondendrol als een soort feestdag of staatsiebezoek was opgenomen in de Matla, een agenda waarin journalisten maandelijks kunnen opzoeken wat er te gebeuren staat.

Polly

Dat bleek niet het geval. De plotselinge aandacht werd gegeneerd door het zojuist verschenen rapport Landelijk onderzoek naar gemeentelijk hondenbeleid 2011. Nederlandse honden, zo blijkt, zijn jaarlijks goed voor zo’n 126 miljoen kilo poep. Enige jaren geleden toen dat getal voor het eerst de 100 miljoen passeerde, heb ik iemand eens horen uitrekenen dat, als je die hoeveelheid op de Amsterdamse  Dam zou neerleggen,

er een hoop ontstaat die tot aan het dak reikt, zodat de Koningin haar volk niet meer zou kunnen toezwaaien.

Alvorens verder te gaan, wil ik eerst verklaren dat een columnist drie onderwerpen moet zien te vermijden: 1. kinderen: 2. huisdieren en 3. hondenpoep. Kinderen en huisdieren roepen bij de auteur vaak onuitstaanbare gevoelens van zelfvertedering op, terwijl over de hondendrol door Henk Hofland al in 1974 een stukje geschreven is dat niet meer te verbeteren valt. “Wie in New York de drol van zijn hond op straat achterlaat, krijgt een vreselijke boete”, was zijn observatie, “en zodoende zie je daar weinig honden en nog minder drollen; daarentegen is hier de hondenhoop het symbool van de overheid, dat eigenlijk op iedere pet officiële pet zou moeten prijken”.

Helemaal voor dovemans oren is dat overigens niet gesproken, want inmiddels heb je in de gemeente Ronde Venen, aan de Mijdrecht, een wijk die Hofland heet en waar losloop- en schijtgebied voor honden tot het uiterste is beperkt.

hondenpoep2

Goed, geen kinderen, huisdieren en hondenpoep, maar soms kan het niet anders. Om er weer voor jaren vanaf  te zijn, heb ik die drie ingrediënten nu in één column ondergebracht.

Vorig week heeft onze hond Polly de eerbiedwaardige leeftijd van twintig jaar bereikt. Zij heeft alle honden in de buurt tenminste twee maal overleefd. Echtgenoten zijn weggelopen en (soms) teruggekomen, kinderen gingen zelfstandig wonen, hamsters, cavia’s, vissen en wandelende takken stierven waar wij bijstonden, maar Polly – want zo heet onze hond – is altijd gebleven. Een half jaar geleden vreesden wij het ergste toen zij uit haar vagina begon te bloeden, maar een batterij pillen heeft haar er weer bovenop geholpen. Zij is goeddeels doof en blind, maar haar neus doet het nog uitstekend en die brengt haar overal waar zij wezen wil.

Eigenlijk heb ik nooit een hond willen hebben. Het was mijn dochter die haar vond in een doos op de hondenmarkt in Luik. Die markt is allang verboden, maar Polly is er nog. Als ik de hond uitliet en moest toekijken hoe zij met gekromd achterlijf haar behoefte deed, voelde ik mij een oude mopperaar die was opgescheept met een verantwoordelijk waar hij nooit om had gevraagd. En ook met een schaamte, waar ik nooit om had gevraagd. Mijn zoon, die nog lang geen twintig is, gaat liever met zijn klas naar Ajax-AZ dan dat hij de hond uitlaat. Maar wel een schildpad vragen voor zijn verjaardag. En zo heeft de hond ook mij er onder gekregen en zie ik op tegen het moment waarop zij bewegingloos in haar mand blijft liggen.

Toch heb ik aan dat gekromde achterlijf nooit kunnen wennen en soms liet ik het liggen. Als u eens wist tot wat voor een vuilnisbelt de leerlingen van het Amsterdams Lyceum het hier verderop gelegen parkje weten te maken, zou u mij gelijk geven. Maar meestal heb ik zo’n zakje bij. Poop-scoop staat erop, in allerlei talen, zodat ik nu ook weet wat Hundebeutel, ramasse crotte en zelfs sacchetto igienico betekent.

Volgens het CBS is hondenpoep de volksergernis nummer 1. Niet voetbalvandalisme, vertraagde treinen of Henk Bleker, maar hondenpoep. Met de geïnde hondenbelasting wordt van alles gedaan, behalve handhaving van antipoepwetten. In feite gebruiken gemeente het geld om straten en trottoirs aan te leggen, waarop de honden dan weer kunnen poepen.

Kortom, wat Henk Hofland in 1974 schreef over de drol op elke overheidspet is nog altijd actueel. Dat noem je een vooruitziende blik.

de Volkskrant, 20 januari 2012