Deskundigen en het belang van het kind

Beweringen en bewijzen

Als vader heb ik me meer dan eens afgevraagd welke houding ik zou aannemen, als een van mijn kinderen was getroffen door het misbruik van Robert M. Had ik een aanklacht ingediend, had ik willen spreken, of had ik mij van alles afgewend in de hoop het leven zo normaal mogelijk voort te zetten?

Robert M. 3

Het zijn misschien aanmatigende vragen van iemand die zelf dit verdriet niet hoeft te dragen, maar ze komen telkens bij mij op als in de media ouders van de misbruikte kinderen aan het woord komen. Meestal blijven de ouders anoniem en zie je alleen hun silhouet, wat de indruk oproept dat zij degenen zijn die iets te verbergen hebben.

Deskundigen hebben inmiddels getracht de vraag te beantwoorden welke schade jonge kinderen door het misbruik oplopen. De antwoorden zijn vaag, eigenlijk weet niemand wat de gevolgen zijn. Vrijwel alle deskundigen gaan er vanuit dat er überhaupt gevolgen zijn, maar zelfs dat weet niemand zeker.

Volgens de ontwikkelingspsycholoog Sylvia Nossent slaan baby’s wel degelijk trauma’s in het brein op. Stress leidt via de amandelkern van de hersenen ook bij baby’s tot de aanmaak van het stresshormoon cortisol. Dat zal ongetwijfeld waar zijn, maar stress behoort ook tot het gewone patroon van een baby. Om alles wordt gehuild: te weinig voedsel, een volle luier, enzovoort. Hoe noteert het brein van een baby dat het niet zijn vader is die hem aanraakt, maar iemand als Robert M, en wat blijft daarvan achter in het onbewuste? Wij weten daar nauwelijks iets van.

Tot ons vijfde herinneren wij ons sowieso niets. Mijn eerste herinnering gaat over een kerstboom, die in de huiskamer in brand vloog. Ik moet inderdaad een jaar of vijf zijn geweest. Wij woonden nog in mijn geboortehuis in Amsterdam-Oost. Ik zie vlammen en hoor de paniekerig stemmen van mijn ouders, maar verder weet ik niets. Van die vlammen ben ik trouwens niet zeker. Misschien zie ik ze alleen maar, omdat mij daar later over is verteld. Het is teleurstellend hoe weinig een mens zich herinnert van zijn eerste levensjaren. Juist van die tijd dat je ouders zich het meest voor je hebben ingespannen, weet je niets meer. Ondankbaar voor ouders, maar voor de slachtoffers van Robert M. lijkt het mij een zegen.

Misschien moet dat gebrek aan herinnering wel het uitgangspunt zijn in de rechtszaak. Stel nu eens dat die hele zaak compleet achter gesloten deuren wordt behandeld –  met alleen rechters, verdachten, advocaten en getuigendeskundigen. Verder geen ouders en geen pers. Geen berichten in de krant, zelfs de uitspraak wordt niet gepubliceerd. En daarna gaat iedereen over tot de orde van de dag, alsof er niets gebeurd is. In de gevangenis wordt het M. niet toegestaan interviews te geven.

Robert M. 4

Onuitvoerbaar, maar voor de kinderen zou dat het beste kunnen zijn. Geen verwerking, geen eindeloze stoet van psychiaters en welzijnswerkers, maar stilte over wat er is gebeurd. Er zal niet eens sprake zijn van verdringing, want wat je je niet herinnert, kun je ook niet verdringen. Daarentegen is het opbouwen van strafdossiers een voetstap in de geschiedenis, die de slachtoffers later alleen maar aanzet tot nieuwsgierigheid. Ze zullen op zoek gaan naar de trauma’s, die zij misschien nooit hebben gehad. En door de verhalen zal alles groter worden, zoals die vlammen in de kerstboom.

Iedere ouder die straks in de rechtszaal spreekt, doet iets waar het kind later kennis van zal nemen. Het is, gezien de emotionele impact van de zaak, begrijpelijk dat ouders ook handelen volgens hun eigen belang, maar hun eigen belang behoeft niet noodzakelijkerwijs overeen te komen met dat van het kind.

Het is zo’n gruwelijke zaak dat je er eigenlijk niets met stelligheid over kunt beweren. Tegen de Volkskrant zei Margreet Visser van het Kinder- en Jeugdtraumacentrum: “Stel dat bijvoorbeeld ooit een bel ging tijdens het misbruik. Dan kan een kind later enorm angstig worden van dat geluid”. Dat heet dan conditionering en “herbeleving van onveiligheid”. Ik wil er niet laatdunkend over doen, maar ik vraag me sterk af of het zo werkt. Conditionering werkt ook de andere kant op, via beloning. Stel dat een vrouw de borst aan het geven is, terwijl de telefoon gaat. Zou deze baby dan in zijn of haar  latere leven altijd eetlust krijgen als de telefoon gaat? Om over gevoelens van verzadiging en geluk maar te zwijgen. Ik heb daar zo mijn twijfels over.

De Volkskrant, 22 maart 2012