Op internet draagt iedereen een mombakkes

Beweringen en bewijzen

De laatste dagen ben ik vaak gevraagd of ik er net zo over denk als mijn Buitenhof- collega Naima Tahir. Vind je ook dat onfatsoenlijk journalisten moet worden geweerd uit het parlement en omstreken? Mijn antwoord is wat iedereen al heeft gegeven. Wie gaat dan bepalen welke journalisten fatsoenlijk zijn en welke niet? Degene die dat klusje op zich neemt is per definitie zelf onfatsoenlijk.

Mombakkes

Een onoplosbaar dilemma. De brutalen hebben de halve wereld, altijd al gehad. Het heeft weinig zin om, zoals Gerrit Komrij, terug te verlangen naar de tijd dat er een zwijgende meerderheid was. De meerderheid heeft via de sociale media een duidelijk hoorbare stem gekregen.

Gisteren wordt in deze krant een nieuwe trend beschreven: een nep-account aanmaken op twitteren. Onder de naam van een ander van alles beweren en dan kijken wat ervan komt. Zelf heb ik dat ook meegemaakt. Toen ik een paar jaar geleden opstapte bij HP/De Tijd, maakt de toenmalige hoofdredacteur van dat weekblad een nep-account onder mijn naam en twitterde rond dat lezers beslist niet hun abonnement moesten opzeggen. De toenmalige hoofdredacteur heeft dat onlangs opgebiecht in De Pers, en hij is nog steeds trots op zijn actie.

Het is trouwens nog niet zo eenvoudig om van zo’n nep-account af te komen. Twitter geeft pas na een jaar antwoord. Het beste kun je laten weten – en dat lukt soms ook niet – dat je je password bent vergeten. Als je dat krijgt, kun je de hele site deleten.

Op internet draagt alles en iedereen een mombakkes. Ik vermoed dat het daarom  zo populair is om “authenticiteit”  te verlangen. Ook gisteren in deze krant verdedigde Ronald Giphart zijn aanwezigheid in de het VUmc. Hij zegt veel behartigenswaardige dingen over de zorg in het VUmc. Allemaal waar, maar hij mist het punt. Het punt is dat hij daar rondliep in een witte jas, met daarop het woord “stagiair”. Maar Giphart behoort niet tot het medisch personeel en hij is geen stagiaire. Hij gaf zich dus uit voor iemand die hij niet was. Toevallig is onze familie de afgelopen maanden veel in het VUmc geweest, omdat een van onze kinderen op de intensive care was beland. Als ik daar Giphart in zijn witte jas met zijn bordje “stagiair” was tegengekomen, had ik meteen gezegd dat hij beter kon ophoepelen.

De tegenstelling authentiek/gespeeld doordesemt het moderne bestaan. Wat je ook veel hoort is dat het in de politiek om “de inhoud” moet gaan. Onbewust weet volgens mij iedereen dat “de inhoud” in de politiek maar een heel ondergeschikte rol speelt. De inhoud is ongelooflijk complex. Om werkelijk allerlei inhouden te beheersen zou je maanden lang moeten studeren. Niet alleen door de politici – die dat misschien wel doen – maar ook door de kiezers. Helaas heeft geen enkele kiezer daar de tijd voor. Het wezen van de parlementaire democratie is nu juist dat de kiezer zijn stem geeft aan iemand die hij vertrouwt. Iemand van wie hij (of zij) denkt dat hij de complexe problemen kan oplossen, die hem zelf boven de pet gaan.

Pvda-verkiezing fractieleider

Het gaat in onze democratie niet om de inhoud, maar om het vertrouwen. Als het werkelijk om de inhoud zou gaan, zou de PvdA zonder verdere stemming Ronald Plasterk kunnen kiezen als de nieuwe fractievoorzitter. Plasterk is zonder meer de intelligentste van het stel, iemand die het meest in staat moet worden geacht ingewikkelde problemen op te lossen. Hij heeft dat als bioloog bewezen. Hij heeft zelfs op Nobelprijsniveau onderzoek verricht. Dat zeg ik niet, maar dat zeggen mensen die met hem samen hebben gewerkt. Mensen die het veel beter weten dan ik en op wiens oordeel – en daar heb je het weer – ik moet vertrouwen.

De nieuwe fractievoorzitter van de PvdA zal, zoals overal in de politiek, degene zijn die het meeste vertrouwen geniet. Het is heel goed mogelijk, het zal zelfs waarschijnlijk zijn, dat dat vertrouwen regelmatig wordt beschaamd. Daar is niets aan te doen. Complexe problemen worden steeds complexer en daarbij spelen allerlei uiterlijkheden mee. Sommige mensen ogen niet vertrouwenwekkend, bijvoorbeeld door hun afkomst, hun naam, hun postuur, hun manier van bewegen of door hun gebit.

Enzovoort.

Wat voor politici geldt, geldt natuurlijk ook voor de journalisten die om hen heen cirkelen. Je kijkt zo’n Rutger van Castricum eens aan en je denkt: “Kan ik die krullenbol vertrouwen?”.  En meestal zal het antwoord zijn: “Nee, want hij probeert mij te verneuken”.

De Volkskrant,  2 maart 2012