Kut en het einde van: slim bezig!

Beweringen en bewijzen

Bij ons in de buurt staat een Huis van bewaring, een oud complex dat in de loop der jaren verschillende malen is gerenoveerd. Nog onlangs kwam het gebouw in het nieuws vanwege een muizenplaag.

Huis van Bewaring

Volgens verontruste gevangenen beginnen de muizen na zonsondergang “te dansen” en houden zij met hun frivool uitgaansleven iedereen uit de slaap. Maar de huidige directrice, vriendin en oud-collega van Rita Verdonk, meent dat het reuze meevalt. Zoiets is normaal bij oude gebouwen. In een chic restaurant, dat onlangs opende in het voormalige Conservatorium van Amsterdam, schijnen de muizen onder de tafeltjes te scharrelen, op zoek naar gevallen hapjes.

Niet ver van het Huis van Bewaring is een broodjeszaak gevestigd. Ik kom er graag, want de broodjes zijn goed en goedkoop. Maar ik kom er ook graag vanwege de clientèle, die voornamelijk bestaat uit hardwerkende Nederlanders. Van schoonmakers tot ambulancepersoneel en van politieagenten tot arbeiders van de plantsoenendienst, ze zijn allemaal vroeg op en komen hier hun broodjes halen voor de rest van de dag.

Regelmatig wordt hun gezelschap gecompleteerd door mensen (altijd mannen), die zojuist uit het Huis van Bewaring zijn vrijgelaten, of die daar nog naar toe moeten. Het wordt dan altijd een gezellige boel, want de politieagenten en de in- en uitgaanders van de gevangenis kennen elkaar. Zij nemen weliswaar afstand van degenen die de tegenpartij vertegenwoordigen, maar op een bijna huiselijke manier is er toch sprake van saamhorigheid.

Van Persie

Gisterochtend verscheen een man met een geschoren kale kop en met een luide stem, die enigszins ADHD deed vermoeden. Hij stapte krachtig binnen en riep: “De kut-Van Persie! Godverdomme, die kut-Van Persie!”. Het woord “kut” werd met grote nadruk uitgesproken. Ondanks de brute inhoud werkte de mededeling als een bevrijding op de rest van het gezelschap. Hier was iemand aan het woord die zei wat hij dacht, een gedachte die praktisch door iedereen in het lokaal werd gedeeld. Er viel een last van de aanwezigen af. Er kwam iets van een zon achter de wolken vandaan. De man was echter nog niet uitgesproken. Hij vervolgde: “Met die kut-Van Persie heb ik al twee jaar geleden afgerekend. Dat die gast nog naar Nederland durft te komen”.

Nu was het de beurt aan de overige bezoekers.

“En dan die kut-Van Marwijk!”, riep een ander, duidelijk een bekende van de man met de kale kop: “Zestien miljoen Nederlanders weten hoe het moet, maar die kut-Van Marwijk weet het weer beter!”.

Een derde viel in. “En wat heeft die kut-Schneider nou eigenlijk gepresteerd?”, vroeg hij zich af. Het woord “kut” stuiterde ineens tegen alle wanden van de broodjeszaak. Geen speler, oud-speler, sportverslaggever of voetbalanalist werd ongemoeid gelaten, terwijl de dames achter de toonbank onverstoord hun broodjes bleven smeren. Het duurde zeker vijf minuten voordat de storm ging liggen en een soort bevrijdende loomheid op ons neerdaalde.

De kale kreeg zijn bord met broodjes voor zich en hij vertelde nu het verhaal van de barkeeper die met blote voeten in de spoelbak was gaan staan, en hoe ze daarover in een deuk hadden gelegen. Ik betaalde mijn kutbroodjes, stapte op mijn kutfiets en reed naar huis om dit kutstukje te schrijven.

Niets is zo pijnlijk als hoge verwachtingen die niet worden waargemaakt. De vreugde van een onverwachte meevaller haalt het niet bij het verdriet van een teleurstelling waarop niet is gerekend. In deze tijd van eindexamens, cito- en entreetoetsen kan menig kind – en vooral ook menig ouder – daarover meepraten. Verstandige mensen houden daarom altijd een slag om de arm. Pessimisten zijn in zulke gevallen altijd beter af, want zij hebben zichzelf in de situatie gemanoeuvreerd dat het alleen maar kan meevallen.

De reclames die rondom de wedstrijd en in de rust werden uitgezonden, beleefden wat betreft niet uitgekomen verwachtingen een werkelijk komisch hoogtepunt. En masse wilden adverteerders meeliften op het verwachte succes van Oranje. In deze tijd van recessie moeten er honderden miljoenen zijn uitgegeven om vooral op tijd te zijn als het Nederlands elftal naar de top zou reiken. Allemaal tevergeefs en allemaal voor niets. Vooral de campagne van C1000 met de geluksvogeltjes had na de eerste helft al gedaante aangenomen van een bespottelijke miscalculatie.  De slogan “slim bezig!” heeft zijn langste tijd gehad.

Zoals in de roman Kaas van Elsschot moet ergens iemand zitten met een berg onverkochte goederen, zoals oranje petjes en vlaggetjes. Kutpetjes en kutvlaggetjes.

De Volkskrant,  15 juni 2012