Wees eerlijk: een sadomasochistische eis aan politici

Beweringen en bewijzen

Bij Knevel & Van den Brink hield Kustam Bessems een pleidooi voor meer zelfkritiek bij politici. Hoe mooi zou het niet zijn als politici aan de hand van  dilemma’s ook hun eigen zwakke kanten over het voetlicht zouden brengen. De kiezer is niet dom en zal die eerlijkheid en zelfkritiek waarderen.

Eerlijk

Het lijkt een onmogelijke aanbeveling van Bessems, bijna op het sadomasochistische af. Je kunt van een politicus tijdens de campagne niet verlangen dat hij, met miljoenen kijkers op zijn lip, gaat uitleggen wat zijn zwakke punten zijn. Geen mens doet dat graag. Zelfkritiek is zo’n beetje het aller moeilijkste dat er bestaat.

Het eerste stuk in de Volkskrant waarin wordt uitgelegd wat de zwakke kanten van de Volkskrant zijn, moet ik nog lezen. De ombudsvrouw doet soms een poging, maar uiteindelijk is zij toch solidair met haar eigen krant. En terecht. De werkelijke zelfkritiek komt van buiten en dan is het geen zelfkritiek meer.

De aanbeveling werd door Bessems uitgesproken, terwijl Rutte en Roemer als keurige leerlingen aan tafel zaten. Het is typisch Nederland dat de twee belangrijkste politici – onder wie de minister-president – zo in het openbaar de oren wordt gewassen. Het zou in de Verenigde Staten ondenkbaar zijn dat de president van een passerende journalist te horen krijgt wat hij allemaal verkeerd doet. En of het in de toekomst misschien eens een beetje eerlijker zou mogen. Rutte luisterde braaf – hij keek even op zijn horloge – maar dat zie ik Obama niet doen. En dan zwijgen wij nog maar over Franse presidenten, bij wie je als pers op audiëntie moet.

CPB3

Mij is het al een heel ding waard als politici zouden stoppen met te verwijzen naar cijfers van het Centraal Plan Bureau. Dat zijn geen reële cijfers, maar spookcijfers. Ten eerste berekent de CPB de gevolgen in het geval het programma van één partij helemaal wordt uitgevoerd, wat nooit zal gebeuren. Ten tweede becijfert de CPB de effecten voor een toekomst, die vrijwel zeker nooit zal bestaan. Er is een oneindig aantal toekomsten denkbaar, waarvan de CPB er slechts één doorrekent. Logisch, dat de voorspellingen nooit uitkomen. De kans dat het CPB een juiste voorspelling doet, is daarom oneindig klein. De beste illustratie van de onzinnigheid van de CPB-cijfers, was de voorspelling dat de economie in 2070 met 3% zal zijn gegroeid als wij vandaag in het onderwijs investeren. Het CPB had dat naar aanleiding van het D’66 programma uitgerekend.

Zoiets is pseudowetenschap. Vrijwel niets van de gepresenteerde CPB-cijfers zal in de toekomst tot werkelijkheid worden verheven. Eén politicus had het zelfs over “de pijn die de CPB-cijfers zullen veroorzaken”. Dat is geen fantoompijn in een lichaamsdeel dat is afgezet, maar in een lichaamsdeel dat je nooit hebt bezeten.

Ik wil niet beweren dat de CPB nutteloos werk verricht, maar het is vreemd dat het planbureau zich het onzinnig gebruik van zijn cijfers laat aanleunen. Het Centraal Planbureau is opgericht in 1945 door Jan Tinbergen. Economen dachten toen in tien- en vijfjarenplannen en de grote tijd van de maakbare samenleving moest nog komen. Intussen is de maakbare samenleving, die ook Joop den Uyl voor ogen stond, verder weg dan ooit. De werkelijkheid is weerbarstiger en het gedrag van grote groepen mensen blijkt toch niet zo maakbaar. En dan hebben wij het nog niet eens over plotselinge uitvindingen, zoals het internet, die de wereld ingrijpend veranderen. Dat alles maakt het CPB toch tot een overblijfsel uit een verleden tijd. Ik geloof ook niet dat er in andere landen  soortgelijke bureaus bestaan. Misschien nog in Noord-Korea, daar wil ik vanaf wezen.

Met dit in mijn achterhoofd vond ik hilarisch dat uitgerekend de liberaal Mark Rutte uitgerekend de socialist Emile Roemer te lijf ging met de CPB-cijfers. Het ging over de werkgelegenheid. Roemer keek veel meer naar de korte termijn – meer banen, nu! – terwijl de VVD-plannen juist op de lange termijn meer banen zouden genereren. Het  leek warempel of het Rutte was, die zonder het te beseffen, in de maakbare samenleving geloofde. Een mooier geval van Umwertung aller Werte is niet denkbaar.

Wij verlangen veel van een politicus. Hij (of zij) moet intelligent en eerlijk zijn. Hij moet kunnen spreken en inspireren. Hij moet een rolmodel zijn, een leider in moeilijke tijden. Hij moet kunnen samenwerken en niet terugschrikken voor zelfkritiek. Er komt natuurlijk een moment dat de politicus zich naar de kiezer omdraait en zegt: “Kijk naar je eigen”.

De Volkskrant, 4 september 2012. Zie ook voor reacties.