De humor van Adolf Jansen

Columns

Freek de Jonge hoefde afgelopen zaterdag niet aan te zitten bij het televisieprogramma 1 voor de verkiezingen. Reden is dat Mark Rutte dan niet zou komen. Rutte had geen zin in de anti-VVD commentaren van Freek.

Ik geef de minister-president groot gelijk.  Al heel lang vraag ik mij af wat die cabaretiers toevoegen aan al die praatprogramma’s.

Een grap, een  grol, maar het stellen van een kritische vraag of het openen van werkelijke inzichten moet je toch niet aan ze overlaten.

Verkiezingen zijn een serieuze zaak. Dat wil niet zeggen dat humor moet worden uitgebannen, maar de politici moeten zelf geestig zijn. Als die daartoe niet toe in staat zijn, zegt dat iets over het niveau van de Nederlandse politiek. Heeft u de toespraak van Bill Clinton gezien? Op een geraffineerde  wijze behoorlijk geestig, maar Clinton verkeerde dan ook een situatie waar het ergens omgaat. Dan begint humor ineens te twinkelen, te bijten en te floreren. Bij Knevel & Van den Brink daarentegen zat ineens een verveelde Peter Heerschop. Weer zo’n cabaretier, die de kenner aan het uithangen is. Rot toch op, man!  Bij zulke types moet ik altijd denken aan Woody Allen die aan God vroeg wat de zin van het leven is en daarop te horen kreeg: “Tell funnier jokes!” – vertel leukere grappen.

Wie ik als politieke sidekick ook onverdráááágelijk vind, is Bart Chabot. Dat mag u best van mij weten. In de tijd dat hij die boeken schreef over Herman Brood was hij een joviale vent die je het graag vergaf dat hij niet alles op een rijtje heeft. Maar tegenwoordig zit hij gezellig te jijen en te jouwen met elke bewindsman die hem wordt aangedragen. Hans Worst in kaboutertjesland. Bij Pauw & Witteman mogen ze wel blij zijn dat Chabot naar de commerciëlen is overgelopen. Overigens werd Chabot in Koefnoen, waar ze raad van God aan Woody Allen wel degelijk navolgen, op een levensechte wijze gepersifleerd. De Chabot van Koefnoen, die wil ik wel elke dag zien!

Dolf Jansen

Werkelijk ontzettend is Dolf Jansen bij De Wereld Draait Door. Theodor Holman heeft in deze krant al over hem geschreven, maar het blijft wonderlijk: een grappenmaker zonder een greintje gevoel voor humor. Hij is zo’n cabaretier die iemand die Dolf heet Adolf gaat noemen. Zelf hoop ik dat Dolf Jansen tijdens een van zijn “mini-conference” plotseling wordt getroffen door een krachtige  straal van de brandweer die hem het beeld uitspuit. Dat is pas lachen. Ook koester ik de heimelijke hoop dat Koefnoen nog een keer Dolf Jansen nadoet, al zou dat natuurlijk te veel eer zijn.

DWDD kent dit seizoen een moeizame start. Het forum dat lijsttrekkers aan de tand moet voelen, komt niet uit de verf, met als beschamend dieptepunt de manier waarop Rutte werd ondervraagd door Peter R. De Vries. Dat een minister-president hard ondervraagd wordt, heeft mijn volledige instemming. Maar dan dient men wel enige regels van beleefdheid en zakelijkheid in acht te nemen. Bij een journalist als David Frost, die onder alle omstandigheden een pokerface wist te bewaren, is het effect veel groter dan bij zo iemand als Peter R. Vries die zwolg in zijn eigen verontwaardiging.

De Vries, zelf een totale mislukkeling in de politiek met zijn snel opgeheven partij (de PRDV) tierde tegen Rutte, die het tenminste tot minister-president heeft gebracht – dat maakte het helemaal nog larmoyanter. Ongetwijfeld had Vries een punt, maar dat keerde zich op een gegeven moment volledig tegen hemzelf. Vreemd eigenlijk dat iemand die zo vertrouwd is met medium televisie zichzelf in zo’n korte tijd zo onsympathiek wist te maken. Laat Peter bij zijn boeven blijven.

Het Parool, 8 september 2012