Philip Roth en de donkere kamer van Damokles

Beweringen en bewijzen

Philip Roth, die binnenkort tachtig wordt, houdt op met schrijven. Voor het geld hoeft hij niet meer te doen, voor de status en de vrouwen evenmin. Hij zou voor zichzelf verder kunnen gaan, maar dat kan hij niet meer opbrengen.

Donkere Kamer van Damocles 2

Dat hij ook  kan doorschrijven voor zijn lezers, voor mij en voor miljoenen anderen, was geen gedachte die bij hem opkwam.

Het zou ook veel gevraagd voor een man van die leeftijd, maar laatst heb ik nog eens Operation Shylock herlezen. Deze roman uit 1993 gaat over Israël, de Palestijnen en over het eerste proces tegen Demjanjuk, dat in Jeruzalem werd gehouden.

Demjanjuk is inmiddels dood, maar voor de rest is er niets fundamenteels veranderd. De tijd lijkt geen vat te hebben op dat boek.

Volgens het interview dat Roth gaf aan de New York Times, en dat in vertaling in de Volkskrant stond, sterft de roman niet uit, maar wel de lezers van romans. Het scherm heeft de lezer de das om gedaan: eerst het bioscoopscherm, later het televisiescherm en de genadeslag is gekomen met het beeldscherm van de computer.

Zou het waar zijn dat de lezer uitsterft?

Deze maand zijn onder de leden van Openbare Bibliotheken 900.000 gratis exemplaren uitgedeeld van De donkere kamer van Damokles, de beroemde roman van Willem Frederik Hermans. Alleen al de titel vind ik meesterlijk, maar dat tand des tijds heeft hier wel degelijk zitten knagen. Voor fotograferen heb je  geen donkere kamer meer nodig en de kans is groot dat de associatie met het ontwikkelen van foto’s aan jongeren voorbijgaat. Zij zullen misschien aan hele andere dingen zullen denken. Het zal niet de eerste keer zijn dat The Darkroom of Damocles, zoals het boek in het Engels heet, wordt herkend als een verhaal dat over homoseksuele praktijken gaat.

Donkere Kamer van Damocles 3

Er vanuit gaand dat een substantieel deel van die 900.000 het boek heeft gelezen, kan worden volstaan met de opmerking dat De donkere kamer van Damokles gaat over Osewoudt, die tijdens de oorlog in het verzet terecht denkt te komen via zijn dubbelganger Dorbeck. In de overtuiging dat hij handelt voor de goede zaak pleegt Osewoudt zelfs moorden. Maar na de bevrijding is Dorbeck spoorloos en wordt Osewoudt niet voor een verzetsman gehouden, maar voor een verrader.

Op één van de laatste pagina’s, kort voordat hij op de vlucht wordt doodgeschoten, zegt Osewoudt: “In mijn uiterlijk heb ik mijn hele leven gevangen gezeten, mijn uiterlijk heeft mij gemaakt, tot wat ik ben. Dat is de oplossing van het raadsel”. Een filosofische uitspraak, die te projecteren valt op ieder mens.

Op alle lezingen over het boek wordt altijd gevraagd of Dorbeck echt heeft bestaan. Die vraag zegt iets over de kracht van het boek, want uiteindelijk gaat het om fictie. Je kunt net zo goed vragen of Osewoudt echt heeft bestaan. Romanpersonages bestaan per definitie niet.

Maar daarmee is de vraag natuurlijk niet beantwoord. Het hangt er ook vanaf vanuit welk perspectief  wordt gekeken. Vanuit het perspectief van Osewoudt is Dorbeck net zo bestaand als zijn eigen vreselijke moeder. Vanuit het perspectief van de schrijver bestaat Dorbeck ook. Bij verschillende gelegenheden heeft Hermans gezegd dat Osewoudt niets fabuleert. Anders zou alles wat hij beleeft een illusie zijn, en dat zou het verhaal tot in de kiem onwaarschijnlijk maken. Ook Hermans’ biograaf Otterspeer neemt die positie in.

Maar er is natuurlijk ook het perspectief van de lezer, die zielige uitstervende groep, die nog net de lokroep van het beeldscherm kan weerstaan. Volgens Frans A. Janssen, die uitgebreid over De donkere kamer heeft geschreven, valt het lezersbestand uiteen in drie groepen. De eerste groep, waartoe nogal wat psychiaters behoren, ontkent het bestaan van Dorbeck. Dorbeck bestaat alleen in het hoofd van Osewoudt. De tweede groep meent dat Dorbeck wel degelijk bestaat. Tot hen behoorde Kees Fens.

Frans Janssen rekent zichzelf tot de groep volgens welke de essentie van de roman erin ligt dat wij per definitie niet te weten kunnen komen of  Dorbeck een bestaande figuur is geweest. Ik reken mijzelf tot groep 3. Dat wij inderdaad over de identiteit van Osewoudt/Dorbeck in het ongewisse blijven, is niet alleen de essentie, maar ook de magie van de roman.

En nu 900.000 bezitters van De Donkere Kamer van Damokles aan de slag.

Vooruit, lezen!

En morgen overhoren. Wie zakt, wordt voorgoed verbannen naar het Siberië van het beeldscherm.

de Volkskrant, 21 november 2012