De monarchie is een bespottelijk instituut

Beweringen en bewijzen

De reacties op de aangekondigde troonsafstand van Beatrix maken nog eens duidelijk dat het koningschap vrijwel geheel afhankelijk is van de persoon. Daarom wordt niemand zo veel geprezen als de vorst die zijn functie neerlegt.

Beatrix afstand 3

Zelfs de grootste narcist zou zich gegeneerd voelen als de president van een land op alle zenders jouw lof bezingt, terwijl je nog gezond bent. Zo niet de monarch. De enige die ‘wij’ mag zeggen als zij zichzelf bedoelt, kan zonder gêne de loftuitingen ontvangen die over haar worden uitgestort. Al die complimenten maken de weg vrij voor een opvolger, die noch benoemd noch gekozen is, maar die zal regeren omdat hij 45 jaar geleden is geboren uit de koninklijke baarmoeder.

Op zichzelf is de monarchie een bespottelijk instituut. Als het niet bestond, zou het in deze tijd ook niet worden uitgevonden. De huzaren te paard, de jacht op vossen en olifanten, het algemene lakeiendom en de kruiperigheid die daar bij hoort, je zou er nooit op komen als je geheel blanco een nieuwe staatsvorm moest bedenken. Bij het afscheid prijzen wij de koningin, maar ik ken weinig mensen die met een even groot enthousiasme de monarchie willen verdedigen. Natuurlijk, je hebt de rayonhoofden van de Oranjeverenigingen, die zich een maal per jaar bij het koekhappen of het wc-gooien in het aureool van de monarch wanen, maar hen bedoel ik niet.

Willem Alexander 2

Vraag in politieke of in academische kring naar de voordelen van de monarchie – dus losgekoppeld van de persoon – en je krijgt meestal niet thuis. Eén keer heb ik de historicus Cees Fasseur zo’n verdediging horen uitspreken. Hij deed dat welbespraakt, maar met zo veel ironie, dat ik mij afvroeg hoe gemeend het was wat hij beweerde.

De monarchie is hoog verheven boven het volk, maar het paradoxale is dat het volk diezelfde monarchie drijvende houdt. Het koningshuis heeft veel te danken aan roddelbladen als Privé en Story. Die bladen laten een glimp zien van wat zich in de paleizen afspeelt. De monarch speelt dat hij daarover boos is, maar hij (of zij) beseft ook dat juist die bladen de populariteit onder het volk op peil houden. In de roddelbladen wordt de monarch afgebeeld als een mens zoals alle mensen, met een verwaaid kapsel of met de traan van de moeder die een kind verloren heeft. Scheidingen, rampen, ziektes en dood binnen het gezin, wij mogen het eigenlijk niet weten, maar als wij het wel weten, stijgt het koningshuis in de populariteitspolls.

En daar ligt ook het gevaar. De monarchie wordt pas bedreigd als het volk zich afkeert. Dat allemaal is veel belangrijker dan wat politici en academici ervan vinden.

Al jaren ben ik lid van het Republikeins Genootschap. Omdat erfelijkheid niet past in ons staatsbestel. Zoals de meeste leden ben ik vooral ‘slapend’ lid: de bal moet het werk doen. Zo lang de Oranjes populair zijn bij de bevolking heeft het weinig zin fanatiek naar een republiek te streven. De republiek is een langetermijnproject. Die komt eraan, misschien valt er nog iets te sturen, maar veel invloed heb je er niet op. Of de nakende republiek zoiets wordt als het arbeidersparadijs dat nooit komt, of meer te vergelijken zal zijn met de klimaatsverandering die ons allen gaat overvallen, dat zal de toekomst moeten leren. Mij zou het verbazen als de koningshuizen over honderd jaar nog bestaan, maar sommige instituties zijn bijzonder taai en nauwelijks te slechten.

Beatrix heb ik tweemaal een hand gegeven. De eerste maal tijdens een culturele bijeenkomst in het Paleis op de Dam. Van tevoren werden wij nadrukkelijk geïnstrueerd ‘majesteit’ te zeggen. Toen ik ineens voor haar stond, zei ze ‘hallo’, waardoor ik van de weeromstuit ook maar ‘hallo’ zei. De tweede maal was toen Hella Haasse de Prijs van de Nederlandse Letteren kreeg. Ik had een brief bij mij, die ik samen met Nelleke Noordervliet had geschreven, en waarin werd gevraagd waarom het staatshoofd na de moord op Theo van Gogh wel een buurthuis van Marokkanen had bezocht, maar niet naar de ouders van Theo was gegaan.

Die brief moesten wij stilletjes in een achterafgang aan een hofdame overhandigen, waardoor de situatie iets absurdistisch kreeg en ik mijzelf nogal belachelijk voelde.

Het antwoord kregen wij later, geheel correct, van Balkenende. De toenmalige premier antwoordde dat de koningin boven de partijen stond. Tsja, dat was juist de reden dat wij die brief hadden geschreven.

de Volkskrant, 30 januari 2013. Zie ook voor de reacties (99x).