Hoe 30 april altijd wordt opgevolgd door 1 mei

Beweringen en bewijzen

Het is een eigenaardigheid van onze kalender dat 30 april altijd wordt opgevolgd door 1 mei, de Dag van de Arbeid.

Paasheuvel

Gisteren was het toevallig 30 april en dus  moet het vandaag – de dag dat u deze krant opslaat – 1 mei zijn. Laten wij daarom heden en verleden, juist vandaag, in elkaars licht beschouwen.

De Dag van de Arbeid is de dag van de Internationale, het lied waarvoor de Franse communard Eugène Pottier de tekst schreef en dat in 1888 door Pierre de Geyter op muziek werd gezet. In 1900 zou Henriette Roland  Holst de meest bekende Nederlandse vertaling maken. Inmiddels leeft niemand meer die in de eerste uitvoering heeft gezongen, maar helemaal dood is de Internationale  niet.

Onlangs nam Diederik Samsom een voorschot op 1 mei door als fractievoorzitter van de PvdA, het lied aan te heffen op zijn partijcongres. Het is net als met het Wilhelmus: je houdt je hart vast of ze de tekst nog kennen.

Nu kwam het zingen van de Internationale voor Samsom wat ongelukkig uit. Neem de eerste regels van het lied:

“Ontwaakt, verworpenen der aarde!

Ontwaakt, verdoemde in hongers sfeer!

Reedlijk willen stroomt over de aarde

En die stroom rijst al meer en meer. Je hebt niet veel inlevingsvermogen nodig om in de verworpenen der aarde de illegalen te zien, die als economische vluchtelingen naar Nederland zijn gekomen.

De rijkaard leeft zelfzuchtig voort;
Tot ‘t merg en been wordt d’ arme uitgezogen
,

zegt het lied, dat tegelijkertijd oproept tot een internationale solidariteit. Maar op het congres verdedigde Diederik Samsom niet alleen het terugsturen van al die uitgezogen armen, hij pleitte zelfs voor strafbaarstelling van de mensen die hier illegaal verblijven.

Op de dag voor de Dag van de Arbeid, toen Samsom een bezoek bracht aan het paleis op de Dam om de inhuldiging van het staatshoofd bij te wonen, zag hij er heel anders uit dan op het partijcongres. Onkundig van wat de etiketten op dit gebied voorschrijven, weet ik niet of hij een smoking droeg, een jacket of rok – vermoedelijk die laatste – maar in elk geval oogde hij in zijn frak  als de perfecte vertegenwoordiger van de paardrijdende elite uit de negentiende eeuw, die in de Internationale zo ongunstig wordt bezongen.

Op het partijcongres had hij nog de woorden aangeheven – “Sterft, gij oude vormen en gedachten!/ Slaafgeboornen/ ,ontwaakt,ontwaakt!” – maar nu hij er in de praktijk voorstond, had dit adagium het afgelegd tegen de kledingsvoorschriften van het moment.

Het viel trouwens op dat vooral socialisten door het raam van het paleis naar buiten zwaaiden. Eerst verscheen Plasterk en even later werd ook het guitige gezicht van minister Timmermans zichtbaar. De aandrang om te proeven hoe het is om even op het volk neer te kijken, kan ik goed begrijpen. Het waren van die ogenblikken waarop ik jaloezie voelde jegens degenen, die wel aanwezig mochten zijn.

WA in hermelijn

Muzikaal hebben de 30ste april en de 1ste mei een heel andere toonzetting. Toen de nieuwe koning met zijn hermelijnen mantel en zijn gemalin met haar haute couture ter inhuldiging oprukten naar de Nieuwe Kerk, zette een muziekkapel een mars in die ik meende te herkennen als: Turf in je ransel. De tekst van het eerste couplet luidt:

Turf in je ransel (2x)

Strozak is geen mode meer

Turf in je ransel (2x)

Flink je kop op deze keer!

Ieder grijpt je

Ieder knijpt je

Tot je boel behoorlijk zit

Daar komt hij aan!

Geef acht!.

Het lied wordt ook wel de Grenadiersmars genoemd, en het schijnt in 1939 door de Ramblers – een tikje fout – te zijn opgenomen. Wat de nieuwe koning bewogen heeft dit werk zo’n prominente plaats in de plechtigheid te geven, is mij vooralsnog onduidelijk, maar een signaal van militaire kracht is het wel.

Ronnie Potsdammer

Niets gaat op deze dagen zonder muziek en ik moet denken aan die ene keer dat ik als jong socialist 1 mei vierde op de Paasheuvel. Bestaat die viering nog? Op die middag kwam een man met een baard en een gitaar opruiende liederen zingen over Mackie Messer en over een schip met allerlei kanonnen aan boord. Zijn naam, ik weet het nog, was Ronnie Potsdammer. Het duurde jaren voordat ik hem opnieuw van hoorde. Hij bleek kok te zijn geworden. Op de televisie vertelde hij met een koksmuts op over truffels, ganzenlever en bordeauxwijnen. Hij moet de voorloper zijn geweest van een nieuwe tijd.

de Volkskrant, 1 mei 2013