De Fyra en de linkmichels van de Staatsloterij

Beweringen en bewijzen

Onlangs heeft het hof geoordeeld dat de Staatsloterij tot 2008 de deelnemers wel degelijk heeft misleid.

Staatsloterij

In haar advertenties had de Staatsloterij duidelijk moeten vertellen dat de grotere prijzen – die van boven de 50.000 euro – werden getrokken uit verkochte én de onverkochte loten. Het aantal verkochte loten bedroeg ongeveer drie miljoen, maar met de onverkochte loten erbij kwam het aantal zes á zeven keer zo hoog uit: tussen de 18 en de 21 miljoen. Veel dikke prijzen vielen wel, maar werden niet uitgekeerd. Je kunt ook zeggen dat de Staatsloterij die niet uitgekeerde prijzen weer in haar eigen zak stak.

Hahaha, die Staatsloterij! Linkmichels, daar bij de overheid!

Als zoiets gebeurt bij de winkeliersvereniging van Lutjebroek, kun je het nog begrijpen, maar dat de staat zich bedient van een kleine-lettertjes-praktijk die je eerder bij de woekerpolis verwacht, is opzienbarend. Het schijnt na 2008 niet meer te zijn voorgekomen, maar moeten al die trekkingen van daarvoor niet opnieuw? En hoe gaat de staatloterij de gedupeerden, verzameld in de Stichting Loterijverlies, schadeloos stellen?

Wij willen natuurlijk geen overheid die zijn eigen burgers een oor aannaait. Liever willen wij een betrouwbare overheid:  één die ons vrijlaat en daar waar het nodig is hulp biedt aan de zwakkeren, maar het komt er zelden van. Zo herinner ik vaag dat Mark Rutte zijn werkende kiezers het fijne bedrag van duizend euro beloofde. Nu mag hij als premier inderdaad de staat gaan leiden, maar naar die duizend euro kunnen wij fluiten. Ik heb meer de indruk dat de werkenden duizend euro mogen inleveren om het tekort van de staatskas aan te vullen.

Je hebt overheden in allerlei soorten en maten. Behalve de oor aannaaiende overheid zijn daar de onbetrouwbare en de corrupte overheid. In een democratie zijn burgers vooral geneigd te geloven dat mislukkingen niet het gevolg zijn van onbetrouwbaarheid of corruptie, maar van stuntelende overheidsinstanties en semi-overheidsinstanties. Het debacle met de Fyra is daar een treffend voorbeeld van. Zo langzamerhand zo er echter zoveel van dit soort treffende voorbeelden, dat jij moet vaststellen dat de geschiedenis ons godzijdank niets heeft geleerd.

Door omstandigheden reed ik de afgelopen maand twee maal met de auto vanuit oostelijke richting langs de Betuwe-lijn. Bij Dordrecht sloeg ik linksaf naar het zuiden, het traject van de hogesnelheidstrein volgend, richting Antwerpen. Vanuit de auto zie je kilometers lange trajecten met bovenleiding, maar in al die minuten kwam mij zegge en schrijve één (korte) goederentrein tegemoet en werd ik door geen enkel trein ingehaald.

Betuwe-lijn 2

Thuis sloeg ik De slag om de Betuwe-route nog eens op, een boek uit 1997 van Marcel Metze, waarin projectleider Hans Boom precies vertelt wat er misging in dat miljoenen verslindende spel van adviseurs, milieulobbyisten en om inspraak roepende burgers die aanpassingen eisten, waarbij zich algemeen baseerde op voorspellingen waarvan er werkelijk nooit eentje is uitgekomen. Op een ander niveau doet dit boek sterk denken aan De sluizen van Jepifan, het beroemde verhaal van Platonov, waarin wordt beschreven hoe het plan van tsaar Peter de Grote mislukt om een kanaal tussen Wolga en Don aan te leggen. Dat megaprojecten in het honderd lopen, is dus niet iets typisch Nederlands, laten wij wel wezen.

In de traditionele waterwerken zijn Nederlanders heel goed, getuige de afsluitdijk en de verwezenlijking van het Delta-plan. Maar zodra het met vervoer en snelheid te maken heeft, gaat het mis. Vliegtuigen, auto’s, bussen en treinen  worden hier niet meer gemaakt. Het circuits van Zandvoort en Assen liggen al jaren op apengapen. Ooit was het Dafje de langzaamste auto ter wereld.

Bij Hongkong ligt een indrukwekkend vliegveld in zee, maar Schiphol in zee zal er nooit komen. Onze ingenieurs bouwen nog liever een landingsbaan in de Kalverstraat. In De slag om de Betuwe-route wordt verteld over een voorstel van drs. Pek van Andel en ir. Jan Willem Boehmer om de lijn in een tunnel onder de Waal te leggen. Met dit plan zouden alle planologische procedures en bezwaarschriften in één klap van tafel zijn geveegd. Daarnaast waren er nog technische voordelen, die met de waterhuishouding te maken hadden. Het idee is niet eens in studie genomen, omdat spoorbochten “flauwer” zouden zijn dan rivierbochten. Toch jammer, zeker als je bedenkt dat wij zijn blijven zitten met een kilometers lange muur die het landschap verpest.

Heus, het ligt niet aan de Fyra en aan die Italianen. Het ligt aan onze stuntelende overheid. Het ligt aan onszelf.

de Volkskrant, 12 juni 2013