Engagement & de scootermaffia

Beweringen en bewijzen

Fietsend op het fietspad hoor ik achter me het schrille geluid van een scooter, die er langs wil. Uit balorigheid laat ik hem even wachten en dan scheurt hij voorbij met zijn wijd uitstaande zijspiegels. Zijn smerige uitlaatgassen slaan me in het gezicht.

Scooter

Een blauw nummerbord.

Dat is ooit in het leven geroepen voor oude dames, die met hun Solex niet de rijweg op durfden, maar inmiddels is het een vrijbrief geworden voor scooterrijders die zonder helm door het verkeer razen. De politie heeft de strijd tegen deze groep opgegeven en van de politici, die hebben beloofd de scooter te verbannen naar het domein van het zwaardere verkeer, wordt weinig meer vernomen.

In mijn woede voel ik de aandrang om een actiegroep te organiseren, compleet met een petitie, demonstratieborden en een burgerwacht die patrouilleert tegen de scootermaffia. In de Tweede Kamer dient mijn partij – de Scooter Godverdomme Partij (SGP) – een wetsontwerp in die het scooterrijders verplicht stelt hun eigen uitlaatgassen, via een slang aan de uitlaat, weer in te ademen.

Thuisgekomen ebt mijn beoogd politiek engagement snel weg. Misschien komt het, omdat ik een paar krantenartikelen lees over de burgeroorlog in Syrië. Iedereen lijkt mij daar zo krankzinnig, dat het leed mij niets doet. Voor wie moet je zijn? Voor rebellen, of toch maar voor Assad? Of is het maar het beste de toestand in stand te houden? Het Westen stuurt wapens naar de rebellen en de Russen naar Assad, zodat de strijd nooit wordt beslist en beide partijen elkaar zo zeer verzwakken dat wij nooit meer last van ze hebben.

Bestaat engagement eigenlijk nog? Engagement dat verder gaat dan het eigen fietspad?

Ineens moest ik denken aan een kleine gebeurtenis, die plaats vond in de tijd dat ik mijn eerste stappen deed in de journalistiek. Het middelpunt was Hans Sleutelaar, dichter van het één-regelige vers “Wollt Ihr die totale Poesie?”. Tegenwoordig woont hij als “ambteloos pennenvoerder” in Normandië, maar toen was hij medewerker bij het weekblad  de Haagse Post. Ik was erbij dat Sleutelaar tijdens een verhit debat in café plotseling riep “dat het leed van de Braziliaanse boertjes totaal onbelangrijk was vergeleken bij de schoonheid van een mooi gedicht”.

Hans Sleutelaar

Die levensopvatting werd destijds als bijzonder onfatsoenlijk en incorrect beschouwd. Niet lang daarna werd de uitspraak besproken op de redactievergadering en weer een paar dagen later belde de toenmalige HP-hoofdredacteur Boebie Brugsma mij persoonlijk op om te vragen of Sleutelaar dat écht had gezegd. Als ik geweten had tot welke repercussies mijn antwoord zou leiden, had ik natuurlijk meteen ontkend, maar ik zag er geen kwaad in om de vraag van Brugsma te bevestigen.

Tsja, en vervolgens kreeg Sleutelaar per omgaande te horen dat hij als medewerker van de Haagse Post was ontslagen.

Het moest toen nog twee decennia duren, voordat Theo van Gogh de uitdrukking “de linkse kerk”  gebruikte.

De Braziliaanse boertjes van Sleutelaar zijn voor mij sindsdien het symbool van nutteloos engagement gebleven. In elk beeld uit Syrië dat tot mij komt, stikt het van de Braziliaanse boertjes die onder gruwelijke omstandigheden hun uitgebuite werk doen. Ooit hebben Amsterdamse intellectuelen een brief aan Heidegger gestuurd met de vraag welke partij zij moesten steunen in de broederstrijd tussen Noord- en Zuid-Jemen. Ze kregen inderdaad een antwoord van de Duitse filosoof. Hij schreef dat hij, zodra er gekozen moest worden, maar één raad kon geven: volg je eigen geweten.

Amen!

Het is een vreemde paradox dat met de toenemende globalisering het engagement en de internationale betrokkenheid lijken uit te sterven. En niet alleen daar. Vorige week las ik een bericht uit het Friesch Dagblad waarin stond dat een aantal filosofen, onder leiding van Govert Buijs, oproepen om voor de Vrij Universiteit een gezamenlijke “toekomstvisie” te ontwikkelen. Volgens de filosofen heeft de VU er de laatste jaren rücksichtsloos naar gestreefd “om een internationale topuniversiteit te worden, die het beste scoort op alle ratings”.

De filosofen betreuren dat en menen dat de VU geen oog meer heeft voor “de diepere waarden”, waaruit de universiteit is voortgekomen. Waar is het vormingsideaal gebleven? “Sinds haar oprichting”, schrijven de filosofen, “ruim 130 jaar geleden, hebben vele burgers, terwijl ze het zelf vaak niet breed hadden, toch geld voor de VU bij elkaar gespaard omdat ze droomden van een betere toekomst voor hun kinderen en voor de samenleving waarin zij opgroeiden”.
Volgens mij rijden die kinderen tegenwoordig op scooters.

Beweringen & bewijzen, 19 juni 2013