Magere jaren van vroeger en nu

Beweringen en bewijzen

In 1935 richtte burgemeester J.M.J.H Lambooy van Hilversum zich tot de gegoede burgerij met het dringende  verzoek zo veel mogelijk geld uit te geven.

Wall Street

Hij schreef: “Laat, indien, gij behoort tot de gelukkigen, die minder zwaar door de crisis zijn getroffen, geen arbeid achterwege, die gij onder normale omstandigheden zoudt hebben laten verrichten. Veel kleintjes maken hier samen één groote. Daardoor doet gij een Gode welgevallig werk, gij steunt de overheid door haar lasten te verlichten, gij verhoogt de gezelligheid van uw eigen home, maar vooral: gij hebt het verheffende gevoel mede te hebben gewerkt aan de moreele en materieele opheffing van zeer brede lagen van ons volk”.

Bijna tachtig jaar later hebben premier Rutte en zijn minister van Financiën Dijsselbloem een soortgelijke oproep gedaan om de crisis het hoofd te bieden. “Koop die nieuwe auto en dat nieuwe huis”, zei Rutte. En in Vrij Nederland van deze week richt Dijsselbloem zich speciaal tot vermogende ouderen: “Geef het uit, ga het investeren, geef het aan je kinderen”.

Opvallende is dat de morele oproep tot verheffing bij de moderne bewindslieden is gesneuveld. Rutte en Dijsselbloem benadrukken dat wijzelf en onze kinderen er beter van worden. Geef uit ten behoeve van je eigen niche!
Of de aanbeveling van burgemeester Lambooy geholpen heeft, weet ik niet, maar ik heb er mijn twijfels over. In 1937 was de koopkracht verder gezakt, liep de industriële productie nog altijd terug en maakten economen zich zelfs zorgen over het betreurenswaardige feit dat er van de 154 Nederlandse miljonairs in 1930 nog slechts 68 over waren.

De oproep van Rutte lijkt evenmin iets te hebben uitgehaald. Dat de verkoop van nieuwe auto’s is juist dramatisch ingezakt, wat eerder duidt op een averechts effect. Mensen laten zich niet graag de les lezen door ministers die duizend euro extra beloven en die vervolgens duizend euro extra weghalen. Daar komt nog bij dat Rutte zelf al jaren in een oude Saab rijdt en dat Dijsselbloem zo verstandig is geweest een deel van zijn hypotheek af te lossen in plaats van een nieuw huis te kopen.

Althans, dat onthulde onlangs het Algemeen Dagblad. (Zie voor artikel en foto Leo Vogelzang).

Rutte + Saab

Ook ouderen zullen aan de oproep van Dijsselbloem nauwelijks gehoor geven. Er zit namelijk een onsympathiek technocratisch kantje aan. Statistisch gezien gaan ouderen eerder dood, maar zo wordt dat niet op individueel niveau niet beleefd. Als het lichamelijk een beetje meezit, denken veel ouderen nog best 20 of 25 jaar mee te kunnen. Dat is een lange periode, die niet helemaal is te overzien is en die – zeker in tijden van crisis – niet uitnodigt om de big spender uit te hangen. Het is misschien jammer voor de economie, maar voor de moderne oudere is de toekomst niet louter een zwart gat om snikkend in te vallen.

Om geld aan je kinderen te geven, klinkt bovendien sympathieker dan het is. Ik ken een vermogend echtpaar, dat hun kinderen tot hun 21ste alles hebben toegestopt wat hun hartje begeerde. Maar daarna werd elke toelage stopgezet, ook die voor studie. De kinderen werden geacht verder zelf hun weg in de wereld te vinden en voor zover ik het weet, zijn zij dat op een onnavolgbare wijze aan het doen. Je kunt het nageslacht wel eens “een kontje” geven, maar wie meteen een huis voor ze koopt, moet niet gek opkijken als zo’n kind een verwende scooterrijder wordt die te lui is om dat kleine stukje te gaan lopen.

Geef het aan je kinderen – rot op, zeg, dat maak ik zelf wel uit.

De oproep van burgemeester Lambooy vond ik in De Magere jaren, Nederland in de crisistijd 1929-1939 van Jan Beishuizen en Evert Werkman, twee vooraanstaande Parool-journalisten. Het werd geschreven in 1980 – de oliecrisis was toen net uitgebroken – maar het bevat veel dat kan worden vertaald naar de huidige tijd. Zo werd in 1937 het inkomen van prinses Juliana gehalveerd naar 200.000 gulden. Dat ziet er nog riant uit, en bovendien kreeg Bernhard de andere helft, maar toch. Het gaat om het gebaar.

Er waren toen ook politici die op bezuinigingen bleven hameren. Zo was er “het kwartje van Romme”, een bijna misdadige spaarregeling voor de armsten der armen. Met instemming citeren Beishuizen en Werkman de Amerikaanse econoom Gailbraith, die in zijn beroemde boek The Great Crash heeft gezegd dat de crisis van de jaren dertig zo lang heeft geduurd vanwege “het intellectuele tekort in de samenleving”.

de Volkskrant, 10 juli 2013