De schoonheid van Ierland en de dood van Seamus Heaney

Beweringen en bewijzen

Twintig jaar geleden had ik met een vriend de Shannon bevaren en for the old times sake besloten wij nog een keer terug te gaan naar die Ierse rivier, waar je ook de regen accepteert als een deel van de landschappelijke schoonheid.

Seamus Heany 5

Terugkeren naar een oude liefde is altijd gevaarlijk, want meestal weet je bij het bestijgen van de eerste traptrede al dat wat je boven aantreft, gaat tegenvallen. Slechts weinig mensen hertrouwen met degene van wie ze gescheiden zijn, maar dat geldt veel minder voor landschappen. De liefde voor de Wadden of voor Toscane kan een leven lang duren en ik ken iemand die elk jaar naar dezelfde heuvel in Bretagne reist om daar uren lang naar dezelfde bosjes te staren.

Ik heb dat met Ierland. Elk jaar zou ik er kunnen terugkeren, maar in ons gezin stuit mijn voorstel in die richting telkens op klimatologische bezwaren. Vandaar dat ik met een vriend een boot heb gehuurd in Belturbet, een plaatsje niet ver van de grens tussen Ierland en Ulster. Of, zoals ze in Noord-Ierland zeggen: tussen het zuiden en het noorden. Als je hier twintig jaar geleden met een boot de grens van de twee Ierlanden overstak, hing er meteen een helikopter boven je, maar die tijd is voorbij. Nergens op de oevers is aangegeven dat je in een ander land bent aangekomen. Waar je het aan merkt, is aan de telefoonmaatschappij die je per sms laat weten: “Welkom in Groot-Brittannië”. Nogal pijnlijk voor wie de geschiedenis van Ierland kent.

Ierland 1

Ulster hoort bij het Verenigd Koninkrijk en je betaalt er met ponden. Ierland heeft zich aangesloten bij Europa en je betaalt er met euro’s. Twintig jaar geleden had het zuiden nog zijn eigen Ierse pond. Cashmachines bestonden niet, en ik herinner mij wanhopige zoektochten naar een bankkantoortje waar ze je guldens wilden accepteren. Of die cheques van American Express, die je moest afscheuren en zowel aan de voor- als aan de achterkant moest ondertekenen. Soms werd je cheque tegen het licht gehouden.

Ja, met die mooie ouwe gulden hadden wij heel wat avonturen meegemaakt! Mijn vriend herinnerde zich een werk van de Zwitserse kunstenaar Markus Raetz. Die heeft reeks lijstjes gemaakt van wisselgeld. Het eerste lijstje bevat een honderd guldenbiljet. Die honderd gulden had hij gewisseld voor Zwitserse francs en het bedrag dat hij daarvoor kreeg, had hij in een tweede lijstje aangebracht. Vervolgens was Raetz die Zwitserse franken weer gaan terugwisselen naar guldens. Enzovoort. Die handeling herhaalde hij tot zijn honderd guldens op waren. Mijn vriend vroeg hoeveel lijstjes Raets nodig had om zichzelf om die manier tot nul te verarmen. Ik schatte dat Raetz in zo’n dertig keer zijn geld kwijt was, maar mijn vriend zei dat het er veel minder waren.

Nog op Schiphol besloten wij de proef op de som te nemen. Wij gingen naar een wisselkantoor van de ABN/Amro en vroegen hoeveel Zwitserse francs wij voor honderd euro zouden krijgen. De mevrouw achter het loket maakte op haar calculator een berekening – een handeling die slechts enkele seconden in beslag nam – en antwoordde: “110”. Daarna vroegen wij hoeveel euro’s wij zouden ontvangen voor die 110 Zwitserse francs. We hadden wel het idee dat wij er flink bij zouden inschieten, maar het resterende bedrag sloeg ons toch nog met verbazing: 78 euro! In twee keer wisselen, hadden wij 22 euro verloren, meer dan twintig procent van ons totale kapitaal. Raetz had destijds ook maar zes of zeven stappen nodig gehad om zijn honderd gulden kwijt te raken.

Geld wisselen moet voor banken een van de lucratiefste bezigheden ter wereld zijn. En dan laat ik de hoeveelheid nauwelijks wisselbare munten nog maar buiten beschouwing, die zich ophopen bij degenen op vakantie gaan in verre landen. Op vliegvelden zie je wel eens verweesd liggen in glazen potten, als waardeloos achter gelaten voor het goede doel. Onloochenbaar biedt die ene euro de Europese vakantieganger enorme voordelen. Mocht Geert Wilders ooit nog eens zijn zin krijgen dat Nederland terugkeert naar de gulden, dan zou ik graag mijn verliezen bij het wisselen op hem verhalen.

En dan nog dit: ABN/Amro is een staatsbank en ik had altijd begrepen dat de overheid zelf voor haar burgers de meest gunstige tarieven aanhoudt. Maar kennelijk graait de bank van Zalm er net zo lustig op los als alle andere banken. Verkoop de ABN/Amro dus niet. Maak er een wereldwijd grenswisselkantoor van.

*  *  *

Menno ter Braak, zelf geboren in Eijbergen, heeft eens opgemerkt dat veel wereldliteratuur is voortgekomen uit de provincie. Dat geldt zeker voor de Ierse dichter en Nobelprijswinnaar Seamus Heaney, die vorige week op 74-jarige leeftijd is overleden. In de Irish Times zag ik een foto van Bellaghy in Ulster, genomen in de tijd dat Heaney er werd geboren. Armoedige boerderijen in een verregend landschap, te midden van lange stroken turf.

In Dublin werd een afscheidsceremonie gehouden, waarbij veel beroemdheden aanwezig waren – onder wie Bono van U2 – maar de echte begrafenis vond plaats in Bellaghy. Een andere foto in de Irish Times toonde de stoet in een van die grijze dorpjes, die je nog altijd op het Ierse platteland tegenkomt. Op de foto probeerde ik Rudi Fuchs te ontdekken, die een persoonlijk vriend van Heaney is geweest, maar hij stond er niet op. Heaney en Fuchs, het moeten ontmoetingen zijn geweest van de twee zachtaardigste mensen ter wereld.

Heaney is begraven bij zijn familie. Die heeft lang op hem gewacht, want de jonge Heaney verloor eerst zijn vierjarig broertje bij een verkeersongeluk en vervolgens ook zijn beide ouders. Het gedicht Mid-Term Break, dat Heaney over de dood van zijn broertje schreef, stond op de voorpagina van alle Ierse kranten. Tot mijn schande moet ik bekennen dat het mijn eerste confrontatie was met de poëzie van Heaney, maar ik was meteen verkocht. Mid-Term Break  is een schitterend gedicht over hoe zijn broertje door een ambulance wordt thuisgebracht en de volgende ochtend weer vertrekt in “a four foot box, a foot for every year”.

Seamus Heany 2

Pas toen ik de verslagen over Heaney’s begrafenis las, realiseerde ik mij niet ver van Bellaghy bevond. Op onze kleine vakantie voeren wij juist in onze huurboot onder de brug van Leitrim door, weer zo’n dorpje dat voorkomt in de poëzie van Heaney. Wij hadden daar nog in taxi naar Bellaghy kunnen springen, maar onwetend gingen wij naar de lokale pub, waar op een groot scherm de wedstrijd Liverpool-Manchester United aan ons oog voorbijtrok.

Behalve de brug, een aanlegsteiger, tien huizen en vijf pubs lijkt er weinig van belang te zijn in Leitrum. Het is vast nog kleiner dan Eibergen, hoewel ik daar de laatste jaren niet ben geweest. Toch heeft Edward Thomas er gewoond, schrijft Heaney, “een van de jongens van Evans, die met snor en zandkleurige sproeten onder Monty heeft gevochten in de woestijn”. Dat lees ik in District en Circle, misschien de enige bundel die in het Nederlands is vertaald.

Het is jaloers makend hoeveel schrijvers van wereldformaat de Ieren hebben voortgebracht: Samuel Beckett, Brendan Behan, James Joyces, Bernard Shaw, Bram Stoker, Jonathan Swift, Oscar Wilde, William Yeats, en dan ben ik er vast nog een paar vergeten. Het is natuurlijk de Engelse taal die zij ook spreken, maar het blijft een topprestatie voor een bevolking die nog niet eens uit vijf miljoen zielen bestaat. Zet daar die zestien miljoen Nederlanders tegenover, die met z’n allen in al die decennia nog niet één Nobelprijs voor de literatuur in de wacht hebben gesleept. Willen we dit klusje eindelijk klaren, dan kunnen wij het best Cees Nooteboom naar Ierland laten emigreren.

Na mijn terugkomst in Nederland vond ik werk van Heaney vooral bij de Slegte, de ramsjzaak die tegenwoordig Polare heet. De natuur speelt een belangrijke rol bij Heaney, maar hij is zeker geen dichter van de natuurlyriek. Zijn werk heeft ook een politieke component, wat vooral naar voren kwam in zijn toespraak bij de uitreiking van de Nobelprijs. Bij die gelegenheid sprak Heaney zich nog eens uit over het conflict tussen protestanten en katholieken, tussen het noorden en het zuiden van Ierland.

Zo vertelde hij het ijzingwekkende verhaal van de gemaskerde mannen die een bus aanhielden en onder bedreiging van vuurwapens verordonneerde dat de katholieken onder de inzittenden naar voren moesten stappen. Omdat men uit deze opdracht opmaakte dat de gemaskeerde mannen behoorden tot een paramilitaire groep van protestanten, stapte slechts één man naar voren. En toen gebeurde het tegenovergestelde van wat men verwachtte: die ene katholiek werd veilig naar achter getrokken en de gemaskerde mannen opende het vuur op de anderen. De terroristen waren dit keer geen protestante terroristen, maar behoorden tot een radicale vleugel van de katholieke IRA.

Voor wie het drama in Syrië volgt, is het misschien goed te weten dat dit nog geen veertig geleden is gebeurd in Europa.

de Volkskrant 28 augustus en 11 september 2013