Overeenkomsten in de troonredes van 1933 en 2013

Beweringen en bewijzen

“Leden van de Staten-Generaal,

Wilhelmina troonrede

Mij in uw midden bevindende, gevoel ik mij allereerst doordrongen uiting te geven aan mijn gevoelens van medeleven in de moeilijke omstandigheden, waarin ons Volk nog steeds verkeert. Voortbrenging, handel en verkeer bieden over de gehele wereld nog een beeld van grondige verwarring, waaronder, óók ten onzent, de volkswelvaart ernstig lijdt. Bij de productie zowel als bij de ruil van goederen openbaren zich voorts overal verschuivingen, die in menig opzicht een blijvend karakter schijnen te dragen”.

Hier pauzeerde de monarch even en ging toen aldus verder:

“De reeds jaren aanhoudende afbrokkeling onzer welvaart doet ook in sterke mate haar invloed gelden op de toestand der publieke geldmiddelen en heeft het evenwicht tussen uitgaven en inkomsten op verontrustende wijze gestoord. De regering zal daarom in het komende zittingsjaar in de eerste plaats uw aandacht vragen voor een reeks van maatregelen, die onmisbaar zijn voor het financieel herstel. Het streven is er vóór alles op gericht dit herstel te bereiken door aanzienlijke beperking der uitgaven. Die beperking zal ten dele worden verkregen door een redelijke verlaging van de salarissen en lonen van het Rijkspersoneel. Verdere inkrimping der uitgaven zal vooral moeten worden bereikt door doelmatiger organisatie en door besnoeiing van verschillende diensten”.

Het bovenstaande komt u wellicht op de een of andere manier bekend voor, maar het is geen passage uit de troonrede die koning Willem-Alexander gisteren heeft uitgesproken. Het is het begin van de troonrede, die Koningin Wilhelmina in 1933 heeft gehouden.
Ik heb een paar kleinigheden veranderd, die vooral modernisering van de spelling betreffen. In 1933 werden de majesteitelijke “ik” en “mij” met hoofdletters geschreven.

Maar verder zijn de overeenkomsten met de troonrede van dit jaar treffend. Zo zegt Wilhelmina in het vervolg “dat het vraagstuk der financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten opnieuw in onderzoek worden genomen”, hetgeen uiteraard neerkomt op verdere bezuinigingen bij de overheid. Tevens zal de bouw van woningen worden bevorderd “ten einde de ellende der werkloosheid te lenigen”. Daarnaast zullen de huren worden aangepast om wat men tegenwoordig “scheef wonen” noemt te ontmoedigen.

Al deze regeringsvoornemens werden precies tachtig jaar geleden uitgesproken – in september 1933, middenin de crisisjaren. Hitler was in Duitsland juist aan de macht gekomen en de NSB stond op het punt uit te groeien tot een grote partij. En Nederland was nog onder de indruk van de muiterij op het vlaggenschip De Zeven Provinciën. Toch was de economische remedie van toen dezelfde als die van: uitstellen en bezuinigingen. Destijds vloeide een dergelijke aanpak voort uit het rapport van de Commissie-Welter, die in 1932 een besparing van honderd miljoen gulden had voorgesteld. Dat is naar de huidige maatstaven gemeten bijna twee miljard euro, op een begroting die naar verhouding veel kleiner is geweest.

Ruijs de Beerenbrouck

Er zijn natuurlijk ook verschillen tussen toen en nu. Zo zaten er geen sociaaldemocraten in het toenmalige kabinet Ruijs-de Beerenbrouck (tweede van links op de foto, die lange). Die waren onderling verdeeld en nog volop tegen het kapitalisme. Van Keynes had men nauwelijks gehoord en de verzorgingsstaat moest men nog worden uitgevonden. Dat in de troonrede van 2013 de verzorgingsstaat officieel is afgeschaft, om te worden omgebouwd tot een participatiestaat, mag beslist een historische gebeurtenis heten.

Maar misschien zit hem het grootste verschil met 1933 wel in de toehoorders, in de leden van de Staten-Generaal. Die komen naar het Binnenhof alsof het een jaarlijks uitje betreft. Vooral de vrouwelijke parlementariërs laten zich gelden met vrolijke kleding en vooral ook met feestelijke hoedjes, alsof zij niet naar de koninklijke troonrede gaan, maar naar de paardenraces van Royal Ascot. Het is toch een bijeenkomst om te zien en gezien te worden, dat alles bij een muziekje dat nog door Beatrix – als het begin van een traditie – is uitgezocht.

In de jaren dertig regeerde nog de betrokkenheid en ernst, alsof het werkelijk ging om een betere toekomst die moest worden bevochten. Toen de parlementariërs na afloop het “Leve de koningin!” wilde aanheffen, riepen twee communisten op luide toon: “Weg met de hongerregering-Ruijs!”.

In 1934 werden communisten, toen zij opnieuw hun ongezouten mening kenbaar wilden maken, op last van de voorzitter door de politie uit de Ridderzaal verwijderd. Ik moet eerlijk bekennen dat ik diep in mij hart had gehoopt dat een van de huidige parlementariërs had geroepen: “Weg met hongerregering-Rutte!”.

Maar het zijn zulke keurige mensen geworden, vermoedelijk omdat het nergens meer omgaat. Met die toekomst komt het heus wel goed. Ga rustig slapen.

de Volkskrant, 18 september 2013