Nederlandse cultuur: meer prijzen dan lezers

Beweringen en bewijzen

“Ik heb meer prijzen dan lezers”, zei Willem Jan Otten, toen hem door de verslaggever van deze krant werd voorgehouden dat aan hem geen bestsellerschrijver verloren is gegaan. Het is een tragikomische opmerking, waarachter een wereld schuil gaat. Een wereld die verdomd veel lijkt op de Nederland. Een wereld die verdomd veel vertelt over hoe de Nederlandse elite regeert over de rest.

Willem Jan Otten

Je hebt schrijvers die literaire prijzen krijgen, maar weinig worden verkocht en dus weinig gelezen. Zij houden zich manmoedig vast aan het idee dat de weinige lezers die zij hebben in elk geval goede lezers zijn. De vorige week overleden schrijver Jacques Firmin Vogelaar was zo’n schrijver. Er zijn hele proefschriften over zijn werk geschreven, maar de boekhandelaar die een blij gezicht zette als weer een stapeltje van zijn meesterwerken werd binnengedragen, moet nog worden geboren.

Daartegenover heb je schrijvers die veel boeken verkopen, maar die nooit een literaire prijs krijgen. Godfried Bomans was zo’n auteur en tegenwoordig heb je Saskia van Noort. De elite kijkt neer op dat soort schrijvers. Voor een schrijver is het natuurlijk het mooist wanneer hij goed verkoopt en toch door de literaire elite op handen wordt gedragen. Dat komt voor, maar het kan soms enige tijd duren.

Er is een groot grijs gebied. Ook schrijvers proberen hoger op te komen en zich bij de elite aan te sluiten. Daarnaast is er ook een stroom naar beneden. Wie bij DWDD komt, heeft de kans een groot publiek te bereiken. Dat is fijn voor de verkoop, maar ook gevaarlijk want dan loop je de kans om het weer bij de elite te verspelen.

In Nederland wordt de culturele elite grotendeels door de overheid gesubsidieerd. In deze elite wemelt het van ambtenaren. Dat wordt niet alleen gedaan uit liefde voor de kunst, maar ook omdat de politiek, die zelf een elite is, graag andere elites in standhoudt. Hoge bergen herkennen elkaar al van verre. De woede die Melle Daamen zich op de hals haalde door voor te stellen op die kunsten te bezuinigen waarin  Nederland niet bepaald uitblinkt, is eenvoudig te verklaren, want de elite snijdt niet graag in eigen vlees. Als schouwburgdirecteur kreeg hij Melle meteen het verwijt van verraad. Meer geld vragen aan de overheid, en verontwaardigd zijn als het er even niet inzit, dat is de standaard. Een Mars der Beschaving is snel georganiseerd.

Een schrijver als Willem Jan Otten zou in Amerika weinig kans hebben het vredige leventje te leiden dat hij in Nederland leidt. Wie daar boeken publiceert die niet verkopen, kan gaan werken bij Pizza Hut. Dat kun je cultuurbarbarij vinden, maar misschien werken al die overheidssubsidies helemaal niet kwaliteitsverhogend. Kleinere taalgebieden dan het onze zijn gezegend met Nobelprijzen voor de literatuur. Ooit ben ik in de woestijn van Arizona een politieagent tegengekomen die mij vertelde dat hij een cd had gekocht van de “Dutch hoboist Han de Vries”, maar met een bundel van Willem Jan Otten is mij zoiets nooit gebeurd.

Dat kun je Willem Jan Otten niet verwijten. Hij is beslist een zachtmoedig mens en in zijn essays valt geen onvertogen woord. Hij is op een top een Nederlandse auteur, die de raad van Gerard Reve heeft opgevolgd dat je in Nederland pas serieus wordt genomen als je laat blijken dat je ergens mee worstelt, het liefst met je geloof. Kortom, Willem Jan Otten heeft alles waardoor hij bij Nederlandse literaire jury’s zo geliefd is: hij schrijft keurig, hij worstelt met de vraagstukken des levens en hij verkoopt niet.

Femke Halsema

Blijft natuurlijk de vraag in hoeverre een land elites nodig heeft. Femke Halsema vindt van wel, zoals zij onlangs schreef in De Correspondent. Sterker nog zij gaat te keer tegen “degenen die tot de elite behoren, maar dat ontkennen of er zelfs tegenaan schoppen”. Zeg maar tegen de Melle Daamens van deze tijd. Halsema spreekt met zo veel afkeer over “elitaire zelfbevlekking” dat het haast niet anders kan of je moet er ruggenmergverweking van krijgen.

Zelf beschouwt Halsema zich als een fiere vertegenwoordiger van de elite en voor alle privileges die zij daarvoor in ruil krijgt (geld, roem, prima opleiding voor de kinderen) wil de schat best iets terugdoen voor de samenleving. Zelf kijk ik er anders tegenaan. Ik tuur ook wel eens naar binnen bij de elite, om meer dan eens te constateren: de beste ideeën komen van buiten.

Heeft Maarten ’t Hart of Joop Goudsblom die prijs al gehad?

de Volkskrant, 18 december 2013, zie ook voor reacties.