Hoe Horowitz en Donald Duck samen een schaakboek schreven


        Enige tijd geleden besprak ik in mijn schaakrubriek van Het Parool het boek The Sovjet Championships van Bernard Cafferty en Mark Taimanov. Elk kampioenschap, en dat waren er tussen 1920 en 1991 in het totaal 58, wordt behandeld in drie à vier pagina's. Een prachtig boek, vond ik. Jammer alleen dat er per toernooi zo weinig ruimte overbleef voor al dat moois.
        Nu is onlangs een Nederlands boek verschenen met dezelfde opzet: 60 jaar Hoogovens Schaaktoernooi, 1938-1998 van Lex Jongsma en Alexander Münninghoff. Uiteraard was ik erg benieuwd of deze auteurs het niveau zouden halen van Cafferty en Taimanov. Voor Alexander Münninghoff leek mij dat geen probleem. Hij is een uitstekende journalist met een aangename pen, maar of ook Lex Jongsma bij hem zou kunnen aanklampen, dat leek mij problematischer, want hij is, ahem..., hoe zal ik zeggen, van een wat andere statuur. Münninghoff en Jongsma, die samen een boek schrijven, dat leek mij eigenlijk zoiets als Horowitz en Donald Duck die samen een vierhandig stuk op het klavier vertolken. Weliswaar wordt in het voorwoord vermeld dat Dirk Jan ten Geuzendam "de twee zo ruimschoots verschillend getoonzette manuscripten tot een geheel heeft weten te maken", maar eerlijk gezegd was ik er niet helemaal gerust op. Dat werd niet beter toen ik op de achterflap las "dat de schrijvers - in beurtzang - er naar hadden gestreefd ieder toernooi te laten herleven".
        In beurtzang, o mijn God!
        Bij het schrijven van een dergelijk boek zijn er twee strategieën. Bij de ene laat men zo veel mogelijk de zetten en de analyses spreken en beperkt men het praatschaak tot een noodzakelijk minimum. Die strategie hebben Cafferty en Taimanov gevolgd, zeer tot hun voordeel. De andere strategie doet precies het tegenovergestelde: veel praten en weinig schaken. Mr. Evert Straat was daar een meester in, maar niet iedereen die pen ter hand neemt is een mr. Evert Straat. Helaas hebben de auteurs van 60 jaar Hoogovens voor de tweede strategie gekozen, wat betekent dat de lezer zich door menig leuk bedoelde anekdote heen moet worstelen om bij de schaakpartijen te komen.
        In het boek behandelen Münninghoff en Jongsma om de beurt een toernooi. De stukken van Münninghoff staan meestal wel overeind, al was hij naar mijn idee niet helemaal in topvorm.
Mogelijk heeft Horowitz zich toch een beetje door Donald Duck laten afleiden, mogelijk is het ook een nadeel geweest dat Münninghoff zijn boek grotendeels heeft geschreven in Sint Petersburg, waar hij correspondent is voor de Haagsche Courant.
        De stukken van Lex Jongsma daarentegen vallen vooral op door een wolligheid, waarmee hele kudden schapen ons in slapen trachtten te mekkeren. Bijna in elke zin wil hij te veel ineens zeggen, wat ook nog eens tot uiting komt in zijn gewoonte om allerlei toevoegingen tussen haakjes te zetten. Alleen al op pagina 123 telde ik negen tussen haakjes geplaatste aanvullingen. Daarnaast struikelen bijvoeglijke naamwoorden in zijn proza over elkaar heen als dominostenen in de morgenwind (u ziet, ik blijf in stijl) en voel je aan alles dat de editor nog zijn best heeft gedaan om de helft van de superlatieven te schrappen.
        En dan al die stoplappen!
        Het begint al bij de eerste zin van het allereerste Hoogoventoernooi. Jongsma schrijft: "Het is januari 1938. In wat voor wereld leven wij? Het is zojuist 1937 geweest en in dat jaar gebeurde er het een ander op de 64 velden".
        Ja zeg, zo weet ik er nog wel een paar. Voor 1937 had je trouwens 1936 en tsjonge, wat er er toen allemaal gebeurde op 8x8 velden, mijnheer praat me d'r niet van! En als u mij vraagt in wat voor een wereld wij leven, dan kan ik u alleen maar antwoorden: "In een bezeten wereld! En dat weten wij, holadrié". Gewoon een verhaal van a naar b vertellen, dat kan Jongsma helemaal niet (door altijd weer die wezenloze uitweidingen tussen haakjes), en daarbij is hij ook nog erg slordig. Zelfs die beroemde uitspraak waarmee Larry Evans zo treffend J.H. Donner heeft gekarakteriseerd, weet hij onjuist weer te geven. "Interesting, but always wrong", wordt bij Jongsma verhaspeld tot: "Always interesting, always wrong".
        Het is ontegenzeggelijk waar dat om het Hoogoventoernooi altijd een sfeer van oubolligheid hangt en dat is in zekere zin ook de charme van dat bijzondere toernooi. Maar toch blijft het jammer dat men zo'n jubileumboek niet heeft laten uitstijgen boven de dampen van de jaarlijkse snertmaaltijd.
        Dat alles wil echter niet zeggen dat er geen aardig dingen staan in 60 jaar Hoogovens Schaaktoernooi. Er zijn te veel geweldige toernooien geweest om dat weg te poetsen. En er zijn ook te veel grote persoonlijkheden te gast geweest in Wijk aan Zee.
        Het mooiste in het boek vond ik nog de protestbrief, die Euwe in 1940 aan het toernooicomité heeft geschreven. Geldprijzen waren er toen nog niet, maar wel had men als hoofdprijs een schaakspel van glas laten blazen. Het was duidelijk dat Euwe die prijs zou gaan winnen, maar helaas voor hem kwam die zondag Keres langs, waarop het comité besloot dat men het glazen schaakspel aan deze bijzondere gast wilde geven.
        Euwe, die kort te voren een match van Keres had verloren, was woedend. "U hebt mijn eigenwaarde diep en diep gekrenkt", schreef hij. Hij voegde daar nog aan toe: "Ik laat in het midden aan wien het Nederlandsche schaakleven meer dank verschuldigd is, aan Keres, de winnaar, die 1.400 gulden verdiend heeft, of aan mij, de verliezer, die voor niets geploeterd heeft". Het kwam pas weer goed toen het comité een tweede, identiek glazen schaakspel voor Euwe liet maken.
        Aardig om te lezen is ook hoe Euwe een 3-0 achterstand tegen Cortlever goedmaakte. Stad en land reisde Euwe af om maar tegen Cortlever te kunnen spelen. Toen het eindelijk 3-3 was, mocht Euwe in 1940 nog een maal toe slaan in het Hoogoventoernooi.

Euwe-Cortlever
1. d2-d4 f7-f5 2. g2-g3 Pg8-f6 3. Lf1-g2 e7-e6 4. c2-c4 d7-d5 5. Pg1-h3 Lf8-e7 6. 0-0 0-0 7. Pb1-d2 Pb8-c6 8. e2-e3 e6-e5? 9. d4xe5 Pc6xe5 10. c4xd5 Pf5xd5 11. Pd2-c4!



Zwart gaf op. Hij verliest altijd een stuk. Cortlever was trouwens de grote man van de eerste jaren van Hoogoventoernooi. Hier een partij uit 1944.

Van Steenis-Cortlever
1. e2-e4 e7-e5 2. Pg1-f3 Pb8-c6 3. Lf1-c4 Pg8-f6 4. Pf3-g5 d7-d5 5. e4xd5 Pc6-a5 6. Lc4-b5+ c7-c6 7. d5xc6 b7xc6 8. Dd1-f3 c6xb5?!

Toen betrekkelijk nieuw.

9. Df3xa8 Lf8-c5 10. b2-b4 Lc5xf2+! 11. Ke1xf2 Dd8-d4+ 12. Kf2-e1 0-0 13. c2-c3 Dd4-h4+ 14. g2-g3 Dh4xg5 15. b4xa5 e5-e4 16. Da8xa7 Pf6-g4 17. Pb1-a3 Pg4-e5 18. Ke1-d1 b5-b4! 19. Da7-e3 Dg5-g4+ 20. Kd1-c2 Lc8-a6! 21. De3-c5 La6-d3+ 22. Kc2-b3 Dg4-e6+ 23. c3-c4 b4xa3 24. Lc1xa3 Tf8-c8 25. Dc5-d4 Pe5-c6 26. Dd4-c3 Tc8-b8+ 27. Kb3-a4 Pc6-d4! 28. La3-d6



En hier schijnt Cortlever een mat in zes te hebben aangekondigd.

28. ... De6xd6 29. Ta1-b1 Ld3-c2+ 30. Dc3xc2 Dd6-c6+ 31. Tb1-b5 Tb8xb5 32. Dc2xe4 Dc6xc4+ 33. Ka4-a3 Dc4-b4
mat.

Het Paroool, 5 september 1998 © Max Pam


terug naar de inhoudspagina