Heel erg!
Een paar maanden geleden
verscheen Erg!, een verzameling literaire kritieken waar ik erg vrolijk
van werd. Literaire kunstmanen als Robert Anker, Louis Ferron, Willem Brakman,
Monika van Piemel - zo staat het er, maar die schrijfster ken ik niet - Cees
Nooteboom en vele anderen worden in Erg! met een lazerkanon
neergeschoten. Een bijzonder verfrissend werkje. Zonder Erg! zou ik er
misschien nooit achter zijn gekomen dat Marion Bloem een roman is begonnen met
deze zin: "Hutspot, zo dacht ze, is de vermenging van man en vrouw, de
behoefte één te worden, en het rundvlees is de verliefdheid die
twee materies bindt".
Nederlandse literatuur,
inderdaad heel, heel erg.
Erg! is geschreven door
ene Patrick Demompere, die volgens de achterflap werkzaam is als
assistent-boekverkoper in een der grotere boekhandels van het land. Hans Warren
en Martin van Amerongen hebben al verondersteld dat zich achter deze Demompere
de figuur van Gerrit Komrij schuilt houdt en voor mij lijdt het geen twijfel
dat zij gelijk hebben. Ik heb dr. Komrij jaren geleden als eens horen uitvaren
tegen de amateurdichter prof. Kopland, en in het bijzonder tegen diens alom
geroemde vers Jonge Sla, zodat het me bekend voorkwam toen ik in
Erg! dit gedicht omschreven zag als: "Slappe ouwe apekool".
Je hebt van die boeken, waarbij
je je al begint te verkneukelen als je je voorstelt hoe er straks op gereageerd
wordt. Het werk van Wim T. Schippers is gebaseerd op dat principe. Dat mensen
zich er aan ergeren en zich er kwaad over maken, is al de helft van het
leesplezier en kijkgenot. Bij Komrij ligt dat nog iets ingewikkelder. Neem
bijvoorbeeld het openingsstuk, waarin Demompere het proza van Cees Nooteboom op
de korrel neemt. Volgens Demompere komt het werk van Nooteboom erop neer dat
hij na intens filosofisch gedagdroom vaststelt dat de weg van Amsterdam naar
Berlijn even lang is als die van Berlijn naar Amsterdam.
Helemaal mee eens, maar nu is
zowel Nooteboom als Komrij lid van de Herenclub, een groepje notabelen
dat onder leiding van Harry Mulisch bijeenkomt in die sterloze ballentent van
Joop Braakhekke. En hier begin ik mij al te verheugen. Stel, het is weer
maandagavond en Cees zit al aan tafel. Zojuist is zijn nieuwe roman door Arjan
Peters en Jeroen Vullings besproken als het grootste meesterwerk sinds de
Kleine Inez van Van Genderen Stort. Reken maar dat Cees daar trots op
is. De recensies branden, uitgeknipt en al, in zijn binnenzak. En dan komt
Komrij binnen, een dagje over uit Portugal. Alleen de stoel tegenover Nooteboom
is nog vrij. Erg, heel erg!
Ik begin me trouwens af te
vragen hoe het is toegegaan op die avond waar Komrij werd gekozen tot de
dichter des vaderlands. Ging het uiteindelijk niet tussen hem en Kopland? Wat
is zo'n verkiezing waard als je tenslotte overblijft met iemand wiens werk je
beschouwt als dat van een amateur. Had Komrij die eer wel moeten aanvaarden?
Wat is de Nobelprijs voor de Economie waard als de jury tot op het laatst heeft
getwijfeld tussen jou en Pim Fortuyn. Ik noem maar wat.
Maar het meest opmerkelijke van
de bundel Erg! is natuurlijk het stuk Zoete lieve Gerritje dat
Komrij tegen zichzelf heeft geschreven. Ik begrijp dat dit stuk nodig was om de
maskerade overeind te houden en ik begrijp ook dat er in feite niets zo
bevrijdend is als het schrijven van een stuk tegen jezelf. Er is niets mooier
dan je zelf te fileren en in te pekelen, zeker als je weet dat je je vijanden
daarmee een fopspeen in handen geeft, omdat het over een tijdje toch wel
uitkomt.
"Sinds de melige stukjes
van Gerrit Komrij", zo begint Komrij zijn stuk over Komrij, "in de
krant zo veel aandacht trokken, God mag weten waarom, is hij zich gaan
verbeelden dat hij alles kan". Een criticus mag zich vermommen, hij mag
vanuit een geblindeerde trein zijn tegenstanders neermaaien, hij mag zich laten
leiden door rancune en leedvermaak, maar mag hij ook liegen? Hoe eerlijk moet
je zijn in een kritiek over je eigen werk? Demompere kraakt Komrij's roman
Dubbelster. Afgeraffeld, slappe zak, bijt nooit écht, dat soort
kwalificaties kom je erin tegen. "Wie naar buiten scherp doet en van
binnen half-zacht is komt uit op de schel klinkende middelmaat. Van alle
maskers die Komrij probeert op te zetten staat de boeventronie hem het
schijnheiligst", schrijft Demompere.
Ik concludeer hieruit dat
Komrij volkomen eerlijk is en ik had ook eigenlijk niets anders verwacht.
NRC\Handelsblad, 18 februari 2000 © Max Pam
|