Michel Faber spreekt nog een klein beetje Nederlands en daarom mogen wij er
wel trots op zijn dat zijn roman Under the Skin onder titel
Onderhuids ook in het Nederlands is verschenen.
Het klopt, ik heb het
nog eens op de kaart opgezocht. Onderhuids, het nieuwe boek van Michel
Faber dat vrijwel gelijktijdig in het Engels als in het Nederlands verschijnt,
speelt zich grotendeels af op een snelweg die echt bestaat. Het is de Schotse
A9, die vanuit Dundee en Perth naar Iverness loopt en dan helemaal naar het
noorden afbuigt, naar Alness en het godvergeten Lairg. Ik heb die weg wel eens
bereden. Hij voert door een zompig, maanachtig gebied en is, als je tenminste
van desolate landschappen houdt, een van de schitterendste wegen ter wereld.
Helemaal in het noorden vind je nog riviertjes waar de Atlantische zalm tegen
de stroom op springt en in het zuiden, in de fjord van Moray Firth, kun je een
boot huren waarmee je langs de dolfijnen van de Noordzee kunt varen.
Deze A9 is de plaats van
handeling in de even intrigerende als lugubere roman van Michel Faber, een
schrijver van Nederlandse afkomst die op jonge leeftijd naar Australië
emigreerde, maar die sinds 1993 in de Schotse hooglanden woont. Onderhuids
is een fantastisch boek. Het zou, om een indicatie van de sfeer te geven,
door Theo van Gogh geschreven kunnen zijn, maar dan wel een Theo van Gogh die
geen zijwegen inslaat, maar die zich aan een strikte opdracht heeft weten te
houden. Wat een ongelooflijk gruwelijk boek is dit! Gruwelijker zelfs dan
American Psycho, een andere moderne roman waar ik tijdens het lezen van
Onderhuids vaak aan moest denken. Beide boeken hebben het macabere
gemeen, de moordzucht die mechanisch en volstrekt gevoelloos lijkt. Maar er is
ook een duidelijk verschil. American Psycho is realistisch, terwijl
Onderhuids dat in het Engels Under the Skin heet, doordesemd
is van surrealisme.
Of je Onderhuids als een
allegorie moet lezen op het leven van de moderne mens weet ik niet. Of
Onderhuids een moderne versie is Orwell's Animal Farm weet ik
eigenlijk ook niet. Het boek valt op die manier te lezen, er zijn allerlei
aanwijzingen voor om het ook zo te doen, maar wie alles zou uitleggen in termen
van moreel verval en verlies van menselijke waardigheid, zou al snel de indruk
wekken dat Onderhuids een rancuneus boek is dat niets anders probeert te
zeggen dan dat de mens een misdadig schepsel is, bereid om zijn medeschepselen
op te eten als zij maar lekker genoeg smaken.
De hoofdpersoon is een jonge
vrouw met de eigenaardige naam Isserley. Elke dag gaat zij in haar gedeukte
Toyota Corolla de weg op om lifters te vangen. Een belangrijk wapen daarbij is
een perfect stel tieten, dat zij duidelijk zichtbaar in een cleavage met
zich meedraagt. Die tieten, zo komen wij in het vervolg te weten, zijn het
resultaat van chirurgische ingrepen. Zij zijn aangebracht met geen ander doel
dan de aandacht van lifters op zich te vestigen. Verder hebben die tieten geen
enkele functie.
Toch is het de vrouw er niet om
te doen om seks te hebben met de lifters. Integendeel, zij zou dat niet eens
kunnen. Andere plastisch chirurgische ingrepen hebben dat bij haar onmogelijk
gemaakt, zoals blijkt wanneer zij door een van de lifters verkracht dreigt te
worden. Haar geslachtsdeel is onvindbaar voor de verkrachter. Hij vindt niets
anders littekenweefsel dat het resultaat is van velerlei operaties.
Nee, het is er de vrouw om te
doen om de lifters te verdoven. Haar Toyoto Carolla is volledig op dat doel
aangepast. In de zitting van de passagiersstoel bevinden zich naalden, die de
vrouw kan laten opkomen wanneer zij op een knop druk. De naalden bevatten een
verdovend middel dat onmiddellijk werkt. Eenmaal geprikt vallen de lifters om,
soms tegen het raam, soms tegen haar schouder. Met een andere knop is de vrouw
in staat de raampjes van haar auto te verduisteren, zodat andere weggebruikers
niet kunnen zien wat zich binnen afspeelt. Pas als de vrouw de lifter rechtop
heeft gezet en hem heeft voorzien van een pruik, maakt zij de ramen weer
doorzichtig. Dan rijdt zij naar een afgelegen boerderij, ergens in de
hooglanden.
Het wordt dan ook duidelijk
waarom zij haar lifters zo uitgebreid heeft gecontroleerd op hun lichamelijke
bouw. De lifters moeten stevige mannen zijn, goed in het vlees zittend.
De boerderij is een soort slachterij, al worden de lifters er nog niet gedood.
Wel worden zij gecastreerd en verder zo gemutileerd dat zij zelf nauwelijks nog
weten dat zij ooit mensen waren. De slachterij is meer een leefbak, waarin de
kreeft of de paling vers wordt gehouden. Ook de gedachte aan mestganzen en
kistkalveren komt op.
Het is hier in het boek dat het
pas werkelijk tot je doordringt dat er twee werelden worden beschreven. De
echte wereld van dorpjes en mensen en de onwerkelijk wereld waar de verwerking
van lifters plaats vindt. De lifters verpersoonlijken eigenlijk het grensgebied
tussen die twee. Bij hun begint het gevaar, de angst voor ontdekking. Je kunt
Isserley ook zien als de visser die plotseling een levend wezen vanuit de ene
wereld naar de andere trekt. Achter Isserley staan de slachters. Evenals
Isserley zijn de slachters vermoedelijk ooit normale mensen geweest, maar de
chirurgie heeft hen tot monsters gemaakt met staarten en met allerlei
andersoortige verminkingen. In beide werelden wordt overigens ook een andere
taal gesproken. Wanneer de slachters het over de lifters hebben, spreken zij
over "vodsels", een bedacht woord waarin je de associatie met vodden
proeft.
De boerderij ligt niet ver van
zee en één keer in de zoveel tijd meert er geluidloos een schip
aan om de vodsels op te halen. We weten dan al dat er een moederfabriek
bestaat, waar men het vodselvlees verwerkt tot een soort paté - dan moet
het toch zijn. Die paté schijnt heerlijk te zijn, heerlijker dan de
beste kaviaar, en in die andere wereld zijn de rijken bereid een fortuin neer
te leggen voor deze lekkernij.
Omdat de moraal in beide
werelden zo volstrekt verschillen, blijft er ook een strikte scheiding.
Isserley moet behoedzaam te werk en gaan en zij is doodsbang voor de politie.
Toch hangt onafwendbaar de suggestie over het boek dat de twee werelden in
feite identiek zijn. Ook wij zijn afgestompt voor het menselijk leed. Als het
gaat om een exquise maaltje zijn wij zonder bereid levende wezens te offeren.
Wat wij met ganzen doen, zullen wij niet nalaten ook met mensen te doen, zeker
als ooit iemand er achter mocht komen dat een bepaald deel van het menselijk
lichaam een hemelse smaak heeft. Eens zal de kunst van het koken zo ver
gevorderd zijn dat driesterrenrestaurants mensenvlees zullen serveren. De
slachtoffers zullen de vodsels niet meer als medeschepselen herkennen, zoals de
joden voor de geharde nazi's eigenlijk geen mensen meer waren.
Als ik het boek op deze manier
beschrijf, zult u misschien een moralistisch toon achter de roman van Faber
zoeken. Het is mogelijk dat Onderhuids op de een of andere manier ook
moralistisch is bedoeld, maar aan de andere kant heeft Faber de handeling zo in
het surrealistische getrokken dat je het boek ook kunt lezen als een meeslepend
verhaal zonder ethische lading. Hoewel, leg het boek op je nachtkastje en de
slagers zullen je door de muur heen trachten te ontvoeren om je uit te leggen
dat niets in het menselijk leven denkbaar is zonder moraal. Uiteindelijk
verongelukt Isserley in haar auto misschien toch omdat zij heimwee had naar die
andere wereld waar zij ooit deel van heeft uitgemaakt.
In een interview met de
Volkskrant werd aan Faber gevraagd wat hij zich eigenlijk voelt. Nederlander,
Australiër of Schot. Van alles een beetje. Naar mijn idee zal een volbloed
Nederlandse vodsel niet in staat zijn zo'n boek te schrijven. Een echte
surrealistische traditie kent onze literatuur niet. Dat Faber nog Nederlands
spreekt, zij het met enige moeite, lijkt me daarom wel iets waar wij een beetje
trots op mogen zijn.
HP\De Tijd, 28 januari 2000
|