Wat de kerken na decennia nog niet kunnen, doet Ronald Giphart in een
handomdraai
Over het werk van Ronald
Giphart (35) wordt vaak een tikje laatdunkend gedaan. Giphart is een
puberschrijver die vooral op de middelbare scholen goed scoort, maar een echte
literaire auteur is hij niet. Nu wil ik daar onmiddellijk tegen in brengen dat
het beslist een verdienste is om als schrijver populair te zijn onder de
middelbare schooljeugd. Dat valt helemaal niet mee. Kijk bijvoorbeeld eens naar
de christelijke kerken, die wanhopig proberen modern te zijn en die de
idiootste dingen verkondigen om de jeugd in de Schrift te interesseren.
"Geloven in Jezus is zoiets als bungy-jumping", hoorde ik laatst
iemand zeggen.
Nee, wat de kerken na decennia
nog niet kunnen, doet Giph in een handomdraai. Laat hem maar schuiven en al die
jongens en meisjes hangen aan zijn lippen - ik heb het met eigen ogen
gezien.
Twee weken geleden zag ik
Giphart in andere rol dan die jongerenschrijver. Als feestredenaar sprak hij de
75-jarige Jan Wolkers toe. Giphart deed dat heel goed. Hij was geestig, snel en
complimenteus, precies wat een feestredenaar op zijn gelegenheid moet zijn. Dat
zegt niet alles. Godfried Bomans was ook een begenadigd redenaar, maar als
schrijver is hij toch "het geinponem" gebleven in wiens
"geslachtloze schrijfsels" slechts zinnen staan die, om met Gerard
Kornelis van het Reve te spreken, "van de hoofdletter aan het begin tot en
met de punt aan het eind, gelogen en vals zijn".
Daarom is de vraag gewettigd:
is Giphart vooral een Wolkers, of is hij meer een Bomans?
Ongetwijfeld is er verwantschap
tussen Wolkers en Giphart. De toon van hun werk is opgewekt vrij en inhoudelijk
gaat het vaak over seks. En over de liefde. Beide schrijvers zijn vertellers.
Als schilder mag Wolkers vooral het abstracte omarmen, als schrijver is hij
toch eerder een realist. De warmbloedige personages bij Wolkers zijn uit het
leven gegrepen. Ook als Wolkers over de Schrift schrijft, doet hij dat niet op
theoretische manier, maar vanuit de mensen die elke dag met die Bijbel omgaan.
Wolkers heeft naast de erotiek nog andere obsessies, waardoor - om het sjiek te
zeggen - zijn fixatie op de seksualiteit een geïntegreerd deel wordt van
zijn persoonlijkheid. Na het lezen van Wolkers krijg ik altijd zin in neuken en
na het neuken wil ik dan ook nog eens in de Bijbel teruglezen welke straffen er
staan op wat ik zojuist had uitgespookt.
Dat is wat ik mis bij Giphart.
Niet altijd, maar vaak wel. Gipharts boeken gaan voor meer dan 69 procent over
seks, en daarover schrijft hij vaak even hilarisch als aanstekelijk, maar het
naspel is soms wat povertjes. Ook in Gipharts nieuwe roman Ik omhels je met
duizend armen is seks de leidraad. Provocerende seks voor iedereen van
vijftien tot vijfendertig jaar. Ik omhels je met duizend armen is een
Sally meets Harry story, genoemd naar de veel geïmiteerde
Hollywood-film waarin Sally luidruchtig een klaar komende masturbatie faket op
een vol terrasje. Zoiets gebeurt ook in Ik omhels je met duizend, maar
dan uiteraard iets grover en ietsje meer gericht op de moderne jeugd die alles
weet van beffen en gangbangen.
Dat je met erotiek en seks lang
mee kunt, heeft Wolkers inmiddels wel bewezen. Onlangs beantwoordde de bejaarde
literaire wonderfluit bij Barend & Van Dorp nog de meest impertinente
vragen. Giphart is daarbij in het nadeel. Wat in de tijd van Wolkers shockerend
was, moet tegenwoordig heel wat meer moeite doen om de stekels bij het
klootjesvolk overeind te krijgen. Het hele scala - zijn literaire fruitmand,
zal ik maar zeggen - is bij Wolkers voller.
De personages bij Giphart zijn
ook normaler. Eigenlijk kan Gipharts moeder niet in de schaduw staan van
Wolkers vader. Gipharts moeder is een aardige, begrijpende moeder, die op haar
sterfbed van haar kinderen vast terecht te horen krijgt dat zij altijd de
liefste moeder van de hele wereld is geweest, maar literair gezien is deze
moeder toch minder interessant dan de vader uit Terug naar Oestgeest, om
over de vaderfiguur uit Steinbeck's East of Eden nog maar niet te
spreken. Misschien is dit wel de tragiek van de moderne jeugd: geen godsdienst
meer en geen gelovige ouders meer om je tegen af te zetten.
Ik omhels je met duizend
armen heeft twee verhaallijnen. Eén loopt door het verleden, waar
een nachtportier in een ziekenhuis verliefd wordt op een mooie vrouwelijke
arts, die in haar vrije tijd veel geld verdient als fotomodel. De andere
verhaallijn speelt zich in het heden. Een groepje artistieke vrijbuiters vecht
zich door het leven heen, of moet je eerder zeggen dat het zich heen vecht door
een met zon en drank overgoten vakantie op het eiland La Palma. De verhaallijn
door het verleden spreekt meer aan, omdat die niet alleen overzichtelijker maar
ook echter is. Wij hebben hier te maken met een jongen, een meisjes en een
aantal zieken en gestoorden.
Tegenover het verliefde paartje
zorgen de zieken en gestoorden voor een tragikomisch contrapunt. Voor mensen
die anaal gefixeerd zijn, is Ik omhels je met duizend armen bijzonder
leerzaam. Je kunt er uit leren welke voorwerpen, eenmaal in de anus gestopt, er
niet meer uitkunnen. Doe er bijvoorbeeld nooit een vibrator of een bierflesje
in, want hoe goed ook met glijmiddel ingesmeerd, in deze plek zijn er geen
spieren die de voorwerpen weer naar buiten kunnen drukken. Dat althans leert
men als nachtportier in een ziekenhuis.
De relatie tussen hoofdpersoon
Giph en zijn zwagere vrouw Samarinde blijft een beetje magertjes. Samarinde
gaat een enkele keer wel eens "een klein beetje" vreemd, maar dat
doet Giph ook, zodat je door gelijk over te steken ook weer alles goed kunt
maken. De grote tragiek van de roman zou dan ook niet de dood moeten zijn van
Giphs moeder. De roman eindigt daarmee, zodat het voelt alsof je van de snelweg
bent geraakt en de koplampen van je auto nu plotseling het hek van een weiland
verlichten. Dat heeft Wolkers in Turks Fruit een stuk consequenter
gedaan. Daar sterft natuurlijk Olga, wat een enorm tragisch effect heeft. Niet
dat ik het schatje van een Samarinde dood wil hebben, maar voor de roman, voor
de literatuur en voor de kunst, zou dat niet zo slecht zijn geweest. Nu moet ze
doorleven, vermoedelijk omdat zij echt bestaat, maar dat is natuurlijk geen
literair criterium.
Er wordt wel eens bestraffend
gezegd dat Giphart nu maar eens volwassen moet worden. Toch is dat het punt
niet. Heeft de half-volwassene Reve later een mooier boek geschreven dan De
Avonden? Punt is meer dat Giphart vastgelopen lijkt in zijn eigen
onderwerp. Op middelbare scholen zal er nog steeds om gelachen worden, maar je
voelt dat de schrijver zelf een beetje genoeg begint te krijgen van zijn eigen
riedel. Toch heeft hij nog niet de kracht om het over een andere boeg te
gooien. Maar wat moet je ook als je uitgever bereid is om alleen al in de
promotie van je boek honderd duizend gulden te stoppen?
HP\De Tijd, 11 november 2000 © Max Pam
terug naar de
inhoudspagina
|