De hamster (1)
Voor het houden van huisdieren
is mijn verantwoordelijksheidsgevoel altijd te zwak ontwikkeld geweest, maar
een paar maanden geleden zag ik mij gedwongen mijn houding in dezen te
veranderen, toen na voortdurende aandrang van mijn dochter twee hamsters werden
binnengedragen. Ze zaten in een kooi, een mooie kooi weliswaar met drie
verdiepingen en een draaiend rad waarin de diertjes naar hartelust konden
voortjoggen, maar als een anarchistisch kind van de jaren zestig beviel het mij
niet erg om een voorwerp van gevangenschap in huis te hebben.
Dieren hebben recht op een
zekere mate van vrijheid, Schopenhauer heeft daar al behartigenswaardige
opmerkingen over gemaakt. Hij is van mening dat de mens jaloers is op het dier,
dat immers in staat is te zorgeloos te genieten van het heden, zonder gekweld
te worden door schuldgevoelens. Om het dier daarvoor te straffen, wordt hij
door zijn eigenaar opgesloten of aan de leiband gelegd. Met instemming vertelt
Schopenhauer het verhaal van een Engelse landheer, wiens arm werd afgebeten,
toen hij zijn eigen kettinghond wilde aaien.
Dus op een avond, mijn dochter
was al naar bed, zette ik in een filosofische bui het deurtje van de kooi open
en liet de hamsters naar buiten. Gezegd moet worden dat mijn daad zo'n
opbeurend schouwspel opleverde, dat het mij werkelijk blij stemde. De hamster
is niet alleen een snel en atletisch dier, hij is ook bijzonder moedig.
Behendig klimt hij op stoelen en banken, waar hij zich ook zonder aarzeling
weer vanaf laat afvallen, een prestatie die nog meer bewondering verdient als
je bedenkt dat de afgrond waarin hij zich stort, vanuit zijn wereld gezien,
zeker vijftig meter bedraagt.
Maar toen ik na een uur de
hamsters terug in hun kooi wilde doen, voltrok zich een klein onheil. Een van
de hamsters was weg. En dat bleef hij, waar ik ook zocht, in de boekenkast,
achter televisie of onder het fornuis, spoorloos verdwenen. Mijn dochter was
uiteraard ontroostbaar en ik voelde wel aan dat een verhandeling over de
existentiële vrijheid van mens en dier mij niet zou verlossen van datgene
dat zij mij kwalijk nam.
In de daarop volgende dagen
werd het zoeken onverminderd voortgezet. Ik vermoedde dat de hamster in een
muizenhol was geslopen en daarom kroop ik, gewapend met een walnoot als lokaas,
op gezette tijden langs de plinten, daarbij op zoete toon "Pimmetje,
Pimmetje!" roepend, want zo heette de verdwenen hamster. Maar Pimmetje
vertoonde zich niet, al leerde ik wel op mijn kruiptochten dat achter de muren
van ons oude huis een continubedrijf in gang is van gepiep en geknaag. Hier
regeert letterlijk de tands des tijds, die gebouwen tot ruines maakt.
Na een week volgde de berusting
en de belofte dat een nieuwe hamster zou worden aangeschaft. Hand in hand
liepen mijn dochter en ik naar de dierenwinkel, maar daar wachtte ons een
nieuwe teleurstelling in de vorm van de eigenaresse, een struise dame die in de
buurt bekend is om de kordaatheid waarmee zij tegenstribbelde papagaaien en
andere dieren weet aan te pakken.
Nee, mijnheer, ik wil u wel een
hamster verkopen, maar dan geheel op uw verantwoording. Twee hamsters uit een
verschillend nest gaan niet samen. Zij bijten elkaar de strot af. Zij maken
elkaar dood waar je bij staat. Het zijn kleine monstertjes. Verslagen luisteren
wij naar het panorama van wreedheden, waartoe deze huisdieren voor kinderen in
staat zijn. Toen wij buiten stonden, barst mij dochter in tranen uit.
Daarmee is dit verhaal echter
nog niet ten einde. Gisteren werd ik geroepen door de bovenbuurvrouw. Of ik
haar wilde helpen, want er zat een beest onder haar ijskast, vermoedelijk een
rat. Pimmetje! Hij zat er bibberig bij en was zo vermagerd dat hij zich gedwee
liet oppakken. Snel rende ik terug naar de kooi en deed hem erin. Maar al
spoedig bemerkte ik dat de achtergebleven hamster, inmiddels gewend aan de
eenzaamheid, zijn voormalige partner niet meer accepteert. Op dit ogenblik
vindt een heftig gevecht plaats. Als ik niet ingrijp, vermoedelijk op leven en
dood. Welke cynische filosoof was het toch, die gezegd heeft dat de totale
vrijheid altijd uitloopt op een catastrofe?
© Max Pam
|