Interview met: DOUGLAS R. HOFSTADTER
Beweeg muis en lees van links naar rechts en van rechts naar links.
(Tekening: D.R. Hofstadter) |
In 1992 toerde Douglas R.
Hofstadter met zijn vrouw en twee kinderen in een stationcar door Europa.
Hofstadter, auteur van het beroemde boek Godel, Escher, Bach (in de
wandeling "Geb" genoemd) en van het minder beroemde maar even
scherpzinnige Metamagische Thema's, trekt van universiteit naar
universiteit om lezingen te geven. Zo ging het in Groningen over de The
Scientific Study of Analogy Thinking, het onderwerp waar Hofstadter zich de
laatste jaren mee bezig houdt.
Door een gelukkig toeval bleek
Hofstadter bij zijn verblijf in Amsterdam precies in de straat te logeren waar
ik woon, zodat ik hem kon uitnodigen voor een lunch, tijdens welke hij enige
vragen zou beantwoorden.
De tafel had ik gedekt met
borden, vorken, messen, lepels en koffiekopjes. Verder stond er een mandje met
broodjes, een chocolade-taart, een botervloot en een suikerpot. Deze opsomming
lijkt slechts futiele informatie te bevatten, hoogstens bedoeld om dit
interview wat couleur locale mee te geven, maar als u doorleest, zult u
bemerken dat dit geenszins het geval is.
- U houdt van spelletjes, van puzzels, van allerlei wiskundige problemen.
Bestaat er bij het oplossen zoiets als intuïtie?
"Ik heb niets tegen dat
woord, maar je moet je wel afvragen wat het betekent. Een tijdje geleden
worstelde ik met een onoplosbaar wiskundig probleem en ik vroeg aan een student
in de fysica wat hij er van vond. Hij was heel enthousiast en antwoordde
spontaan dat het volgens hem iets te maken moest hebben met
priemgetallen".
"Dat zette mij aan het
denken, want mijn intuïtie ging in een totaal andere, tegengestelde
richting. Ik kon niet precies uitleggen waarom, maar ik had het gevoel: het
ruikt niet goed op de weg die hij wil begaan. Ik had volstrekt niet aan
priemgetallen gedacht, ik vond het als de betere wiskundige van ons twee
eigenlijk een tamelijk dom idee".
"Later vroeg ik mij af hoe
het mogelijk was dat mensen zo'n verschillende intuïtie kunnen hebben. Een
intuïtief inzicht moet toch iets met kennis van zaken te maken hebben. Het
verschil tussen een goede en een slechte wiskundige is dat een goede wiskundige
niet eens overweegt om een verkeerde weg in te slaan. Het is zoals bij
schakers. Een grootmeester denkt niet aan zetten, die nergens op slaan. Het is
zelfs niet zo, dat hij de slechte zetten overweegt en ze dan verwerpt - hij
ziet die slechte zetten niet eens. Slechte zetten worden alleen door slechte
schakers overwogen. Dat kost een heleboel tijd, terwijl de goede schaker al
intuïtief weet dat dat allemaal onzin is".
- Maar er is zoiets geheimzinnigs als talent.
"Dat is een heel subtiele
kwestie. Ieder menselijk brein is een experiment in de evolutie. Al testend,
heeft de natuur miljoenen en miljoenen hersenen geproduceerd. Door brute
force is als het ware uitgezocht welke breinen het best geschikt zijn voor
deze wereld. Ik bedoel: als er een andere wereld zou zijn, dan zouden wij
misschien het slimste van onze hersenen bijzonder dom en onaangepast
vinden".
- Is wiskunde en logica de hoogste vorm van menselijk talent?
"Het is een hoogtepunt,
maar niet hèt hoogtepunt. Er zijn verschillende hoogtepunten: muziek,
schrijven, sociale omgang. Sociale intelligentie is een ongelooflijk
talent".
- U heeft gezegd dat het menselijk brein een machine is.
"Dat zeg ik nog
steeds. Er is geen echte plaats voor de ziel. Als je het begrip ziel zou willen
invoeren, dan kun je dat alleen doen als je de ziel beschouwt als een
bijprodukt van de hersenen. Het is geen extra, het is the way the brain
is".
- Is religieus gevoel iets essentieels in de hersenen, of zal religie na een
lange evolutie verdwijnen?
"Dat is een moeilijke
vraag, waarop Dawkins in The Selfish Gene al getracht heeft een antwoord
te geven. Volgens Dawkins zijn ideeën net als genen
zelfreproducerende structuren. Ideeën - Dawkins spreekt van memen -
bestaan in de hersenen. Door middel van de spraak en de taal worden zij
overgeseind naar andere hersenen. Zij springt van het ene brein in het andere.
Een simpel idee kan een tijdje blijven bestaan, maar ook hier geldt de wet van
de evolutie: als er een beter idee komt, moet het oude idee het veld ruimen of
zich aanpassen".
"Ideeën kunnen heel
complex zijn. Ik heb zelf, tot genoegen van Dawkins, een artikel geschreven
over scemen, complexen van ideeën, die weer allemaal met elkaar
samenhangen. Religie is ongetwijfeld zo'n sceme. Het grappige is dat
Dawkins met een zeker genoegen de religie juist als voorbeeld heeft genomen.
Het christendom heeft in de loop der eeuwen allerlei trucs ontwikkeld om
zichzelf in stand te houden, zoals het hele idee van het eeuwige leven en dat
van de verdoemenis voor de niet-gelovigen. Het christendom heeft allerlei
mechanismen ontwikkeld om de mensen ertoe aan te zetten de leer te geloven. Het
christendom is een heel ingewikkeld, sophisticated complex van
memen. Het is heel goed aangepast aan de manier waarop mensen denken en
handelen. De vraag of het christendom kan blijven bestaan, hangt af van het
vermogen om zich blijvend aan te passen. Naar mijn idee valt die vraag in
dezelfde categorie als de vraag of mieren blijven bestaan. Als mieren zich
kunnen aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden, zullen zij
overleven".
- Het is dus van belang dat religies veranderen.
"Dat doen ze ook. Een
godsdienst moet, net als de mier, een zekere flexibiliteit hebben om te kunnen
overleven. Kijk eens hoe het katholicisme veranderd is in de laatste dertig
jaar. Van hogerhand wordt dat misschien niet officieel toegegeven, maar het is
wel zo. Vroeger was er Latijn en klassieke muziek in de kerk, nu gaat alles in
de omgangstaal en hoor je jazz en popmuziek van de kansel klinken. Er wordt al
gepraat over getrouwde priesters en voorbehoedsmiddelen. Eerlijk gezegd lijkt
het mij dat de katholieke kerk zich altijd opmerkelijk flexibel heeft
gedragen".
"Nog geen tien jaar
geleden werd mijn vader, die fysicus was, samen met een aantal andere fysici op
het Vaticaan uitgenodigd voor een bijeenkomst, waarop officieel werd toegegeven
dat Galileo gelijk had. De paus schudde al die natuurkundige de hand, ten teken
dat er na vier honderd jaar een hereniging had plaats gevonden. Nu kun je
zeggen, het heeft toch vier honderd jaar geduurd, maar evolutionair gezien is
dat maar een hele korte tijd".
- Heb je bezwaar tegen de uitdrukking: geloof in de wetenschap?
"Niet echt.
Uiteindelijk is de basis van de wetenschap, zoals elk geloofssysteem,
onbewijsbaar. Maar er is een groot verschil tussen religie en wetenschap. Het
bijprodukt van de wetenschap heeft geleid tot technologie. Als er geen
wetenschap was geweest, dan zouden er geen computers zijn geweest, geen
televisies, raketten, taperecorders, geen penicilline en andere medicijnen. Dat
zijn allemaal dingen die werken. Als wetenschap een verzameling ideeën was
gebleven over hoe de wereld werkt, dan zou zij in niets verschillen van de
religie. Maar juist het feit dat je met de wetenschap allerlei voorspellingen
kunt doen die uitkomen, tilt de wetenschap op een niveau ver boven de religie.
"Als de religie haar
concept van wonderen in praktijk zou kunnen brengen, dan wordt het wat anders.
Als je zou kunnen aantonen dat een man door het geloof in God blinden kan laten
zien, en hij zou dat herhalen met een zekere mate van betrouwbaarheid, dan zou
je moeten zeggen: het geloof heeft gelijk. Het werkt. Maar het komt mij voor
dat religie al die beloften niet is nagekomen, terwijl de wetenschap dat tot op
zekere hoogte wel heeft gedaan".
- Kunt u zich voorstellen dat wetenschappers religieus zijn?
"Ik kan het mij wel
voorstellen, al denk ik er zelf anders over. Ik zou hypocriet zijn als ik zou
beweren dat mijn eigen gedrag rationeel is. Ik handel zelf ook irrationeel. Zo
heb ik een archief met honderden mappen. De mappen met de spullen van mijn
vader en mijn moeder heb ik altijd naast elkaar bewaard. Maar op een gegeven
moment slibde alles vol en toen moest ik een nieuwe indeling maken. Rationeel
beschouwd, was het het handigst geweest als ik de map van mijn vader en die van
mijn moeder van elkaar had gescheiden. Er zaten heel andersoortige documenten
in. Maar ik kon het niet, uit symbolische overwegingen heb ik ze bij elkaar
gelaten. Ik wist dat het onzin was, een soort voodoo-denken. Ik heb het zo
gelaten, omdat het systematisch gezien maar een kleine overlast was. Als mijn
leven ervan af had gehangen, had ik die mappen wel apart opgeborgen, dat wel.
Er zijn vele krachten in het brein werkzaam: rationele, conservatieve,
kinderlijke, ongeduldige, enzovoort. Het is een voortdurende oorlog."
- Bestaat er denken zonder emoties?
"Volgens mij niet, zelfs
in de wiskunde niet. Er is altijd opwinding en passie. Er is altijd een
drive, een motivatie om iets te doen. Fascinatie met een probleem is een
heel emotionele aangelegenheid. Wiskundigen zijn niet zo koel als zij zich
voordoen. Het is soms heel goed om je over iets op te winden. Dat weet ik uit
ervaring, ik heb het van dichtbij meegemaakt. Alleen slechte wiskundigen zijn
koel. Er moet wel een soort emotionele balans zijn, maar ook een emotie die
richting geeft. Zonder het gevoel dat sommige dingen goed zijn en andere
slecht, dat iets interessant kan zijn of juist niet, dat iets mooi is of
lelijk, elegant of wanstaltig, zonder al die gevoelens zou het hele denken
doelloos zijn. Zonder dat alles zou er geen reden zijn om wat dan ook te
ondernemen. Ik geloof dat wij allemaal door onze emoties worden beheerst. Dat
zit in ons genetisch materiaal, het is het resultaat van de evolutie. Er zit in
ons genetisch materiaal dat wij sommige dingen willen en andere dingen juist
niet".
- Als je een computer wilt laten denken als een mens, dan zou je dus
eigenlijk ook die wil erin moetenstoppen.
"Precies, maar tot nu toe
zijn de computers nog niet onderworpen aan een lange evolutie. Zij hebben nog
niet het gevoel dat zij iets willen. Daarom zouden computers iets moeten
krijgen dat correspondeert met emoties".
- Hoe zou je dat moeten doen?
"Interesse, schoonheid, gevoel voor goed en slecht zou je kunnen
inbouwen in de vorm van prioriteiten. Zelfs mijn beperkte programma, dat in een
klein domein op zoek is naar analogieën, stelt zichzelf voortdurend
prioriteiten. Hij begint aan de oppervlakte en gaat dan steeds dieper. Als hij
succes heeft gaat hij door. Als hij geen succes heeft, probeert hij het opnieuw
op een andere manier. Dat zou je bijna een emotionele drive kunnen
noemen".
Op dat moment vraag ik
Hofstadter hoe zijn programma werkt. Hij kijkt naar de gedekte tafel en begint
met de vorken en de messen te schuiven. Hij pakt ook de chocoladetaart, de
botervloot en het mandje met broodjes, en maakt een nieuwe tafelschikking. Ik
zit tegenover hem. Dan zegt hij: "Doe dit!". Hij pakt het mes op dat
naast zijn bord ligt. Ik pak het mes op dat naast mijn bord ligt.
Hofstadter:
"Aha!"
Hij pakt nu zijn vork en zegt:
"Doe dit!".
Ik kijk hem aan en vraag:
"You tricked me? Je bedoelt dat ik alleen jouw vork mag
pakken?". Ik reik over de tafel en pak zijn vork.
Hofstadter: "Aha, je bent
van strategie veranderd,hè?".
Ik: "Hoezo, is dat niet de
bedoeling?
Hofstadter: "Doe
dit!" Hij tilt zijn bord op. Ik til mijn bord op. Dan tilt hij het
mandje met boordjes op. Ik zie dat er maar één broodmandje staat
op tafel en zoek naar een analoog voorwerp dat of tafel staat. Uit arremoede
til ik de botervloot op.
Hofstadter (opgetogen):
"Aha!". This is fun! Precies, wat mijn programma probeert. Mijn
programma gebruikt ook een tafel met allerlei voorwerpen. Als je een voorwerp
optilt of aanraakt, zoekt hij naar het analoge voorwerp. Alleen: hoe complexer
de situatie, hoe eerder hij voor allerlei dubbelzinnige problemen komt te
staan. Correspondeert het broodmandje met de botervloot? Elk object behoort tot
verschillende verzamelingen. Je kunt een lepel uitsluitend zien als een lepel,
maar hij behoort ook tot het zilverwerk en het is ook iets waar je vloeistof in
kunt doen. Het programma moet voortdurend analoge beslissingen nemen. Als hij
het niet precies weet, neemt hij een statistische beslissing".
Hofstadter, vrolijk met zijn
vork zwaaiend: "Overigens zegt alleen een rigide denkend persoon:
"Als Doug zijn vork optilt, dan werp ik mij over de tafel om ook Dougs
lepel op te tillen. Een normaal mens zoekt naar een vork aan zijn kant van het
bord".
- Is waarnemen voor computers moeilijker dan denken?
"Dat hangt ervan af
wat je onder waarnemen, onder zien, verstaat. Er is voor waarnemen geen
netvlies nodig, zelfs geen ogen, zelfs geen camera. Het verwerken van abstracte
structuren beschouw ik al als een vorm van waarnemen. Dat is misschien wel het
belangrijkste van het zien: het moment waarop de signalen van de ogen in de
hersenen komen en dan verwerkt moeten worden tot concepten".
"Er wordt gezegd dat
kinderen een volwassen manier van kijken ontwikkelen als zij twee maanden oud
zijn. Daarmee wordt bedoeld dat zij in de verte kunnen zien en in staat zijn om
objecten te onderscheiden. Toen mijn zoon Danny 1 jaar was, gebeurde er iets
vreemds. Hij kreeg een speelgoedje, dat bestond uit vier stokjes en een plankje
met vier gaatjes. Voor een volwassene is het triviaal dat je die vier stokjes
verticaal in het plankje moet steken, maar Danny probeerde de stokjes er
horizontaal in te duwen. Dat was voor mij iets ongelooflijks! Dat stokje moest
en zou in zijn totale lengte in dat kleine gaatje. Voor ons volwassen is dat
geen denken, maar zien. Dat doe je meteen, zonder er als het ware over na te
denken. Maar voor dat kleine kind was het een vorm van denken, waar hij nog
niet aan toe was. Hij begreep dat de stokjes in de gaatjes moesten, maar hij
begreep nog niet in welke relatie. Er zit in het zien een conceptioneel element
dat veel ingewikkelder is dan wij vermoeden. Dat is ook het grote probleem bij
het programmeren van computers".
- Het menselijk brein is iets geniaals?
"Als je ziet hoe
complex en hoe snel het is, dan kun je eigenlijk niet anders
concluderen".
- Waar zou je het brein mee willen vergelijken?
"Dat is een lastige
vraag. Als je de hersenen wilt beschrijven, dan heb je verschillende niveaus
nodig. Er gebeurt in de hersenen van alles tegelijkertijd. Allerlei interacties
vinden parallel plaats. Daardoor is het onmogelijk om het brein op een
deterministische wijze te beschrijven. Het brein lijkt nog het meest op een
menselijke samenleving. Er gebeurt van alles, tegelijkertijd op verschillende
terreinen en er is maar heel weinig waar je direct invloed op kunt
uitoefenen".
- Het meeste gebeurt onbewust.
"Ja, het bewuste is
maar een klein topje van de ijsberg. Je doet dingen waar je spijt van hebt en
waarvan je niet begrijpt waarom je ze doet. Danny, mijn zoon, ik straf hem. Ik
ben heel boos op hem en ik zet hem met zijn neus in de hoek. Ik doe hem geen
pijn, maar ik verneder hem. Waarom doe ik dat? Hij huilt. Twee minuten later
haat ik mijzelf. Hij is vier, en ik ben een grote kerel. Ik voel mij op dat
ogenblik een monster, maar drie dagen later doe ik weer precies
hetzelfde".
"Altijd is er een gevecht
van krachten. Dat is het fundamentele feit van het brein en van het menselijke
bestaan. Wij zijn letterlijk een vat van tegenstellingen, want ons brein is
gevuld met allerlei impulsen die wij niet kunnen bevredigen. Als ik een mooie
vrouw op straat zie lopen, wil ik er achteraan, maar dat kan niet, want ik ben
getrouwd. En als ik niet getrouwd zou zijn, zouden mijn avances ook niet door
al die vrouwen op prijs worden gesteld. Verlangens leer je tenslotte te
beheersen, maar daarvoor moet in het brein wel een voortdurende oorlog hebben
gewoed. Evolutionair moet je vaststellen dat organismen zijn gebouwd op
competitie. Er is altijd een kracht tot zelfhandhaving en vernietiging van
rivalen. In theorie is er een vreedzame wereld mogelijk, maar het zal er niet
snel van komen. Die donkere kant van de mens leidt onvermijdelijk tot een
constante spanning".
- U hebt uitvoerig geschreven over de Turing-test. (Een computer slaagt
voor de Turing-test als een mens er na ondervraging niet meer in slaagt hem
als een machine te ontmaskeren). Bestaat er al zo'n Turing-test?
"No, come on! Dat is
heel ver weg! In Boston heeft men onlangs een pseudo-Turing-test gedaan, maar
dat stelde methodologisch niets voor. Zij hebben willekeurige voorbijgangers
van de straat geplukt en die kregen de opdracht via vragen te ontdekken of zij
met een mens dan wel met een computer te maken hadden. De antwoorden werden
gegeven door twee mensen en zes programma's, maar dat wisten de proefpersonen
niet".
"De proefpersonen mochten
maar op een heel beperkt gebied vragen stellen, bijvoorbeeld alleen over het
weer. Zij mochten vragen: 'Waar zou je willen wonen, als je het klimaat
belangrijk vind?'. De programma's waren in staat om braaf te antwoorden: 'In
Florida'. Maar er mocht niet aan de programma's gevraagd worden: 'O ja?
Florida. Ben je ook in Disney-World geweest?'".
"Daardoor was het
eigenlijk geen echte Turing-test. Bovendien waren de proefpersonen heel
naïef. Zij hadden over dit soort kwesties nog nooit nagedacht en waren
daarom niet in staat allerlei syntactische trucjes te doorzien. Uiteindelijk
scoorden de proefpersonen nog heel goed. Slechts één machine werd
voor een mens aangezien".
"Het zal nog heel lang
duren voordat een programma voor een Turing-test zal slagen. Het menselijk
brein is zeer sophisticated. Emotioneel zou het mij ook in de weg zitten als je
een model zou kunnen maken dat net zo goed werkt als het menselijke brein. Dat
zou ons reduceren tot simple-minded things. Maar aan de andere kant zou ik er
geen bezwaar tegen hebben als computers tenslotte iets opleveren dat beter is
dan de mens".
- Toen je dat zei tijdens een lezing werd er zeer vijandig
gereageerd.
"Men reageerde geschokt.
Ik heb daar lang over nagedacht. Ik had gezegd dat er misschien computers
ontwikkeld kunnen worden, die niet alleen creatiever en intelligenter zijn dan
mensen, maar die ook meer tot altruïsme en liefde in staat zijn. Als dat
zo is, moeten wij er vooral mee doorgaan. Het is zelfs denkbaar dat computers
op die manier de plaats van de mens zouden innemen. De toehoorders in het
publiek bleken dat een vreselijke gedachte te vinden. Ze vonden dat heel
verkeerd".
"Toch lijkt mij die
vijandigheid een vorm van eng racisme en nationalisme. Het is wel te begrijpen.
Neem de Fransen, die overspoeld worden door de Algerijnen en de Marokkanen.
Stel nu eens dat zou blijken dat de Algerijnen en de Marokkanen veel aardiger,
altruïstische en intelligenter zouden zijn dan de Fransen. Zelfs als de
Fransen ervan overtuigd zouden worden dat Frankrijk er veel beter uit zou zien
als er Algerijnen en Marokkanen zouden wonen, dan nog zouden de Fransen die
buitenlanders het liefst er weer uitgooien. Zij willen geen aardiger,
altruïstische en intelligenter Frankrijk. Zij willen hun eigen genen, hoe
onaardig ook, gereproduceerd zien. Dat is een puur biologisch
verlangen".
"Hetzelfde zou, op grotere
schaal gebeuren, als morgen marsmannetjes op aarde zouden komen wonen. Niet om
ons te vernietigen, maar om in vrede met ons te leven. En na verloop van tijd
zou blijken dat die marsmannetjes niet alleen in alle opzichten superieur zijn,
maar dat zij zich ook sneller voortplanten. Onze cultuur zou niet verdwijnen,
want de marsmannetjes hebben alles overgenomen: Bach, Mozart, Rembrandt,
basketball. Zij voegen daar zelfs in hun volstrekte goedheid nog iets aan toe.
Toch zouden de mensen het idee van de overname haten en zij zouden alles in het
werk stellen de marsmannetjes weer te verdrijven".
- Maar de computers komen niet van buiten. Zij zijn door de mens zelf
gemaakt.
"Dat zou het voor de mens
wat meer aanvaardbaar moeten maken. Maar door zijn genen is de mens een enge
nationalist, een racist en a specie-ist. Wij hebben dat allemaal. Ik
wilde mijn eigen kinderen, en het liefst geen adoptie-kinderen. Kinderen uit
mijn eigen genen. Dat primitieve idee zit heel diep. Misschien zouden wij de
computer wat sneller accepteren, als wij hem 'een complexe artificiële
identiteit' zouden noemen. Hoewel, zou jij zoiets vertrouwen?".
Vrij Nederland, 5 oktober 1992 © Max Pam
|