Michael Botwinnik


Een interview met Michail Moiseevitch Botwinnik
(Gemaakt met Genna Sosonko)

        Nog op 17 augustus j.l. stuurde de ene Michail de andere Michail een gelukstelegram met de volgende tekst: "Beste Michail Moiseewitch Botwinnik! Hartelijk gefeliciteerd met uw tachtigste verjaardag. U werd indertijd de eerste wereldkampioen schaken uit de Sovjet-Unie, en vele jaren heeft u vele sportieve en creatieve overwinningen behaald. U heeft een onschatbare bijdrage geleverd aan de opleiding van nieuwe schaakgeneraties. Uw toewijding tot het schaakspel heeft u altijd gecombineerd met uw voortreffelijk werk op wetenschappelijk werk. Beste Michail Moiseevitsch, ik wens u een goede gezondheid toe, voorspoed en succes, in alles wat u nog zult ondernemen".
        Was getekend: Michail Gorbatsjov.
        Het telegram was verzonden uit Moskou en gestuurd naar het SAS-hotel in Brussel, waar Botwinnik - hij was met onderbrekingen wereldkampioen tussen 1948 en 1963 - de kandidatenmatches bijwoont. Nog diezelfde avond vragen wij aan Botwinnik hoe hij de toestand in de Sovjet-Unie beoordeelt. "Heus", zegt Botwinnik, "het komt allemaal goed. Het is een kwestie van geduld. Zodra de economie in Rusland weer aantrekt, komt alles weer in orde".
- En de rol Gorbatsjov?
        "Wat wilt u? Dat ik kritiek lever op iemand, van wie ik zojuist een gelukstelegram heb ontvangen".
        De volgende avond, 18 augustus. Er is een diner ter ere van Botwinnik. De oud-wereldkampioen laat de gelukwensen bijna minzaam aan zich voorbij trekken. Soms lijkt hij van marmer. Lachen kost hem moeite, zelfs als een grote bokaal met kaviaar voor hem wordt neer gezet. Hij is duidelijk geen man voor grote gezelschappen en als de dixielandband "Happy birthday to you" inzet, lijdt hij zichtbaar. Een ernstig mens, die zich niet overgaf aan frivoliteiten, maar zich altijd een doel voor ogen stelde. Zijn autobiografie gaf hij de titel Achieving the Aim, en hij beschrijft daarin hoe hij systematisch op het schaakbord de ene tegenstander na de andere uitschakeld.
        Weer een dag later, 19 augustus. Gorbatsjov is afgezet. Opnieuw vragen wij audientie aan bij de man, die ook wel de goeroe van het Russische schaak wordt genoemd. CNN toont beelden van tanks in Moskou, de woonplaats van Botwinnik. Maar Botwinnk volgt op de televisie de partij Karpov-Anand, een saai eindspel dat onvermijdelijk remise zal worden.
- Twee dagen geleden ontving u een gelukstelegram van Gorbatsjov. Hij is nu gearresteerd.
        "Een telegram van de president van de Sovjet-Unie is een grote eer voor het schaken. Dat heeft niets met politiek te maken".
- Bent u niet ongerust?
"Ik heb slechts twee wensen. Geen burgeroorlog en een verbetering van de economische situatie".
- Maar er zijn tanks in uw woonplaats. Bent u niet ongerust?
        "Deze tanks worden niet tegen de bevolking ingezet".
- Waarom zijn ze er dan?
        "Dat is een politieke zaak. Men moet toch begrijpen dat dit het gevolg is van de perestroika. Door de perestroika is de situatie in de Sovjet-Unie heel slecht geworden".
- Is perestroika te ver doorgeslagen?
        "Door Gorbatsjov en Jeltzin staat ons in Sovjet-Unie nu honger te wachten".
- U kijkt niet naar CNN, maar naar een schaakpartij. Bent u niet ongerust?
        "Ik ben een Sovjet-Russische mens en natuurlijk interesseert mij wat in de Sovjet-Unie gebeurt. Ik ben bezorgd over het lot van alle Sovjet-Russische mensen, maar voorlopig is er dan al sprake van een burgeroorlog?".
- De Sovjet-Russische mensen staan op de tanks. Zij discussiëren met de soldaten.
        "Nou, dat is toch mooi! Dan wordt er tenminste niet geschoten. Zo lang de mensen boven op een tank staan, kunnen zij geen kwaad uitrichten."
- Wat moet het westen doen?
        "Dat is uw zaak, daar hoef ik niet over na te denken".
- U heeft geen advies?
        "Ik heb maar een advies. Geen enkel land mag ingrijpen in de interne aangelegenheden van een ander land".
- Bent u niet erg diplomatiek in uw antwoorden?
        "Nee, ik zeg wat ik wil".
- U wordt niet door emoties overmand?
        "Ik heb emoties, maar niet nu. Niet vandaag. Er is een periode geweest dat de Sovjet-Unie in de armste omstandigheden terecht dreigde te komen. Er was aan alles voldoende, maar op dit ogenblik is er niets. De economische situatie is catastrofaal".
- U bedoelt de periode van de afgelopen zes jaar?
        "Ja, die beviel mij niet".
- U vindt Gorbatsjov geen groot staatsman.
        "Dat weet ik niet. Ik heb geen verstand van politiek. Ik kijk alleen naar de resultaten en die waren catastrofaal. Gorbastjov en Jeltzin hebben beweerd dat bij invoering van het kapitalisme de Sovjet-Unie even rijk zou worden als het westen. Maar wat is er gebeurd? De Sovjet-Unie lijkt op een Zuid-Amerikaanse bananenrepubliek, op een Afrikaans land. Geen orde, slechts chaos. En waardoor is dat gekomen? Vroeger hoorde je veel het verwijt dat de Sovjet-Unie het communisme naar het westen exporteerde. Dat gebeurt al lang niet meer. Nu exporteert het westen het kapitalisme naar de Sovjet-Unie. Maar je kunt niet zo maar het ene systeem door het andere vervangen. Het was veel beter geweest als er langzaam een vermenging van systemen had plaats gevonden, daar ben ik van overtuigd".
        Op dat moment komt Juri, Botwinniks kleinzoon, de hotelkamer binnen. Hij pakt onmiddellijk de afstandbediening en schakelt over van het schaken naar CNN. De televisie toont beelden van gestrande tanks.
        Juri: "Waar is Gorbatsjov?".
        Wij: "Men zegt dat hij wordt vastgehouden op de Krim".
        Botwinnik: "Niet slecht, een hele mooie streek. Daar ben ik dikwijls op vakantie geweest"
        Wij: "Het eerste decreet dat men heeft uitgevaardigd, is de invoering van censuur".
        Botwinnik: "Goed zo! Lang gewacht en toch gekregen".
        Wij: "Er is ook een stakingsverbod".
        Botwinnik: "Helemaal niet zo onverstandig".

Er valt even een stilte.
- Mijnheer Botwinnik zullen wij de politieke even laten rusten. Wij willen u ook een paar vragen stellen over uw leven en over het schaken.
        "Heel goed", zegt Botwinnik met een fijn lachje, "maar die vragen zullen een stuk moeilijker te beantwoorden zijn dan de vragen over politiek".
- Komt u uit een gezin waar geschaakt werd?
        "Nee, helemaal niet, hoewel ik later heb gehoord dat mijn grootvader van moeders kant een schaker was".
- Zowel uw vader als uw moeder was joods. Heeft u tijdens uw carrière ooit iets gemerkt van antisemitisme?
        "Voor de Revolutie was ik nog heel klein. Het enige dat ik weet is dat mijn vader zijn tandartsendiploma aan de muur had hangen. Dat diploma hing daar om te laten zien dat wij joden in St. Petersburg mochten wonen. Na de Revolutie heb ik geen antisemitisme ondervonden. Dat kwam pas later weer onder Stalin. Hij heeft in 1952 geprefabriceerde processen georganiseerd tegen joodse artsen. Veel mensen hebben toen hun handtekening gezet onder allerlei valse beschuldigingen. Het verzamelen van handtekeningen heb ik altijd een zeer onaangename gewoonte gevonden".
- U heeft nooit uw handtekening gezet ten behoeve van zo'n collectieve actie?
        "Nooit! Ik heb niet getekend, toen het proces tegen Angela Davis werd gevoerd. Ik heb niet getekend toen Kortsjnoj door de Russische grootmeesters werd veroordeeld, toen hij de Sovjet-Unie ontvluchtte. Ik houd er niet van om mijn handtekening te zetten onder de gedachten van anderen".
- Heeft u Stalin nog gekend?
        "Nee".
- Maar toen u in 1935 het toernooi van Nottingham won, heeft u van Stalin een auto gekregen.
        "Die heb ik gekregen van Ordzhonikidze, de toenmalige minister van Industrie. Dat gebeurde op voorspraak van de medewerkers op mijn instituut. Ik herinner mij wel dat er een probleem was met de benzine. Het was in die tijd hoogst ongebruikelijk, dat een privé-persoon een auto kreeg. Om benzine te krijgen, was van hogere hand toestemming nodig. Dat ging heel hoog. Tenslotte kreeg ik de toestemming, waarop Stalin eigenhandig had geschreven: 'Geen bezwaar'. Dat briefje heb ik altijd bewaard".
- Heeft u zich geprivilegieerd gevoeld?
        "Ik heb wel kleine voordelen gehad, maar ik was ook erg nuttig voor de staat. Het belangrijkste privilege kreeg ik in de vorm van een klein stukje land, waarop ik een datsja mocht laten bouwen".
- U had als wereldkampioen schaken natuurlijk veel macht. Ook over uw collega-grootmeesters?
        "Maar die heb ik nooit misbruikt. Ik heb altijd alles gedaan in het belang van het schaken".
- Het communisme heeft altijd veel voor u betekend
        "Ongetwijfeld. Donner heeft wel eens gezegd: "Botwinnik mag een communist zijn, maar hij is wel een communist met ideeën. Ook ik heb in de jaren dertig heilig in Stalin geloofd, maar toen Stalin dood was en alles uitkwam, heb ik geen blad voor de mond genomen. Ik heb sindsdien altijd gezegd wat ik vond, zelfs zo dat ik wel eens als dissident werd beschouwd. Stalin was een aberratie, maar nog steeds vind ik dat de Oktober-revolutie heel goed is geweest. Lenin was een communist in de goede zin van het woord. Er wordt tegenwoordig onterecht op hem afgegeven".
- Dus de ellende is niet met Lenin begonnen?
        "Zeker niet. Lenin was geen slecht mens, anderen na hem hebben de marxistische ideeen bedorven".
- U relatie met de huidige wereldkampioen Garri Kasparov is niet bijzonder goed te noemen, hoewel u hem als jong schakertje hebt opgeleid. Volgens Spasski denkt Kasparov eigenlijk nog als een ouderwetse bolsjewiek. Bent u het daarmee eens?
        "Nou nee, Kasparov en bolsjewisme staan aan verschillende kanten van de barricade. Ik heb eens gezegd dat het verbazingwekkend was dat Spasski zo onbenullig van Fischer heeft verloren. Spasski speelde openingen die hij heel goed kende buitengewoon slecht. Ik vroeg mij af of dat bewust is gebeurd. Kasparov heeft daarvan gemaakt dat ik heb beweerd dat Spasski expres van Fischer heeft verloren. Die valse suggestie neem ik Kasparov kwalijk. Zoiets zou ik eenvoudig niet kunnen beweren".
- Ondankbaarheid?
        "Ach, dat is typisch voor de mensheid. Ik heb Kasparov nooit geholpen om zijn menselijke kwaliteiten. Ik heb hem geholpen, omdat hij zo'n fantastische schaker was".
- Stel, u zou op een onbewoond eiland moeten wonen met Kasparov of met Karpov. Wie zou u kiezen?
        "Momenteel onderhoudt ik redelijk goede betrekkingen met Karpov. Maar als ik zou kunnen kiezen tussen Kasparov in zijn tijd als wereldkampioen en Karpov in zijn tijd als wereldkampioen, dan is het wel zeker dat ik liever helemaal alleen op dat eiland zit".
- Tijdens schaakmatches is sfeer vaak bijzonder gespannen en onaangenaam. Kortsjnoj heeft wel eens gezegd dat je na enige tijd zelfs je tegenstander begint te ruiken, iets wat niet bevordelijk is voor de goede verstandhouding".
        "Ik geloof er niets van dat Kortsjnoj dat zelf heeft gezegd. Misschien heeft iemand dat beweerd, die namens hem dacht te spreken. Ik heb drie matches met Smislov gespeeld. Natuurlijk leerde ik hem kennen, maar als schaker speelde ik alleen tegen de stukken op het bord. Tegenwoordig ben ik heel goed met Smislov. Onze datsja's liggen vijftien kilometer van elkaar.
- En u gaat naar zijn verjaardag?
        "Dat niet, want ik ben niet iemand die graag op feestjes komt. Maar toen Smislov zeventig werd, heb ik hem opgebeld om hem te feliciteren.
- U bent een ernstig mens.
        "Heel ernstig. Dat was ik als kind al. Heel geconcentreerd.
- Niet iemand die veel lacht.
        "Nou...rond mijn zestiende heb ik wel veel gelachen. Niet dat ik nou veel met meisje omging, maar ik heb toen wel dansles genomen".
- De anekdote gaat dat uw voor uw match tegen Bronstein het portret van Bronstein aan de muur hing en dat u er tegen spuwde om u zelf op te peppen.
        "Dat is beslist niet waar! Het was juist Bronstein die mijn portret heeft opgehangen. Maar ik geloof niet dat hij er tegen spuwde". (Bij Bronstein, die ook in Brussel aanwezig is, hebben gevraagd hoe authentiek dit verhaal is, maar Bronstein zei slechts, met getuite lippen: "Bot-win-nik? I ne-ver heard of this man. Ne-ver".)
- Er is nog een anekdote. Op de Olympiade in Leipzig (1960) bracht Tal weer een van zijn dubieuze pionoffer. U vroeg aan Tal: "Waarom, heeft u dat gedaan?", waarop Tal antwoordde: "Ach, die pion stond gewoon in de weg". U zo zich daar aan geërgerd hebben, Door diezelfde ergernis verloor u een jaar later de match tegen Tal.
        "Dat is toch flauwe kul. Ik heb mij tegen Tal wel geërgerd, maar het was niet Tal die mij ergerde. Ik ergerde mij aan mij eigen spel dat erg zwak was".
- U heeft zich in het verleden vaak kritisch over Fischer uitgelaten.
        "Ik heb altijd beweerd dat hij een groot schaker was. Ik vond wel dat hij soms te veel schaakte zoals het vogeltje zingt. Hij ging er wel erg gemakkelijk van uit dat hij de beste was".
- Fischer heeft altijd beweerd dat de Sovjet-spelers in combine tegen hem speelden. Is er indertijd wel eens sprake geweest van zo'n combine?
        "In het geval van Fischer kan ik daar geen oordeel over geven, maat ik heb zelf wel eens meegemaakt dat er opdrachten werden verstrekt. In 1948 speelde ik met Keres, Smislov, Reshevsky en Euwe om de wereldtitel. Na de eerste helft van het toernooi, dat in Nederland werd gespeeld, werd het duidelijk dat ik de nieuwe wereldkampioen zou worden. Ik stond op kop. Tijdens de tweede helft in Moskou gebeurde er iets onaangenaams. Op heel hoog niveau werd voorgesteld dat de andere Russische spelers expres tegen mij zouden verliezen, om er zeker van te zijn dat er een Sovjet-wereldkampioen zou komen.
- Hoe hoog?
        "Stalin heeft dat persoonlijk voorgesteld. Maar ik heb dat natuurlijk geweigerd! Het was een intrige tegenover mij om mij te kleineren. Een belachelijk voorstel, slechts gedaan om mij als de toekomstige wereldkampioen nog even te kleineren. In sommige kringen wilde men liever dat Keres wereldkampioen zou worden. Het was oneerbaar, want ik had al lang bewezen dat ik op dat moment sterker was dan Keres en Smislov.
- Als Fischer een normaal mens was geweest, zou hij nooit zo'n sterk schaker zijn geworden.
        "Dat geloof ik niet. Lasker was een normaal mens. Euwe was normaal. Smislov was normaal.
- Karpov?
        "Tamelijk normaal".
- Kasparov?
        "Nee, die is niet normaal. Hij is veel veranderd. Schaken was het belangrijkste in zijn leven, maar nu is hij ongeduldig geworden. Hij wil geen rekening meer houden met andere mensen. Het is heel jammer om het te zeggen, maar ik geloof dat tegenwoordig nog maar twee dingen voor hem tellen: geld en macht. Maar ik moet u ook heel eerlijk zeggen: dat geldt inmiddels voor een hele generatie van jonge schakers. Geld en macht. Petrosjan is daar eigenlijk al mee begonnen, maar het verschil is dat Kasparov ook nog trots is op zijn geld en op zijn macht".
- Petrosjan is de man, aan wie u tenslotte de wereldtitel hebt moeten afstaan.
        "Ja, omdat ik hem slecht begreep, als mens en als schaker. Petrosjans stijl begreep ik niet. Ondoorgrondelijk en pretentieloos. Hij speelde de openingen vaak zonder enige ambitie, maar hij maakte nooit grove fouten en zijn positioneel gevoel was fenomenaal. Hij schaakte zo ongeveer als Flohr. Ik denk wel dat ik het in een revanchematch tegen hem veel beter gedaan zou hebben. Maar die is er godzijdank nooit gekomen".
- Godzijdank? U was toch bijzonder kwaad dat men u het recht op een revanchematch heeft ontnomen?
        "Dat heeft misschien in de kranten gestaan, maar het is helemaal niet waar! Ik was blij dat ik van de wereldtitel af was. Ik had op dat moment bijzonder interessant werk als ingenieur te doen. Toen ik van Petrosjan verloor was ik al 54. Dat is een leeftijd waarop het heel moeilijk wordt om op het hoogste niveau te schaken".
- Euwe heeft wel eens gezegd dat hij zijn professoraat belangrijker vond dan zijn titel als wereldkampioen.
        "Heeft hij dat gezegd? Dan twijfel ik in dit geval aan zijn oprechtheid".
- Wie beschouwt als de grootste schaker aller tijden.
        "Capablanca. Hij kon heel snel alle varianten uitrekenen. Door zijn fantastisch positiebegrip was hij praktisch onverslaanbaar. Wij hebben samen veel geanalyseerd. Toen begreep ik dat hij een genie was en ik niet. Dat ik wel een enorm talent had, maar dat ik vooral moest hebben van hard werken. Capablanca speelde nooit zetten. Hij volgde een plan. Hij schaakte als een pianist. Je hoorde nooit de noten afzonderlijk, je hoorde het hele stuk".
- De laatste jaren heeft u vooral gewerkt aan een door u ontwikkeld schaakprogramma. U gaat daarbij niet uit van brute force, maar van het denken van de mens. Het gaat om het programmeren van algemene principes. Volgens de Amerikaan Berliner zal u dat voorlopig niet lukken.
        "Het is in het belang van Berliner om zoiets te zeggen. Al die mensen die met brute force werken, zijn verbonden met enorme commerciële belangen. Het is duidelijk waarom zij tegen mijn werk protesteren. Maar dat speelt geen rol, dat heeft geen betekenis voor mij. De honden blaffen, maar de kamelen trekken voort. Ik zeg met opzet kamelen, want een karavaan suggereert nog de aanwezigheid van mensen. Brute force is niet de juiste weg. Dat is een kwestie van nog snellere technologieën. Dat is puur wetenschappelijk niet zo interessant. Mijn programma beoogt zo te denken als een schaakmeester, volgens algemene principes. Inplaats van 150 miljoen stellingen per seconde bekijkt mijn programma er misschien maar dertig. Ik heb goede hoop dat het binnen niet al te lange tijd klaar zal zijn. Dan zal iedereen zelf kunnen constateren dat het speelt zoals een schaakmeester.
- U bent nu tachtig. U heeft een arbeidzaam leven achter de rug. Denkt u wel eens aan de dood?
        "Friedrich Engels heeft wel eens gezegd dat het hele leven erop is ingericht om te wennen aan de dood. Ik heb maar een wens, namelijk dat ik mijn werk met mijn programma kan afmaken. Geef mij tenminste nog twee jaar"
- Dank u wel voor dit gesprek.
        Botwinnik stierf twee jaar later.

Vrij Nederland, 20 augustus 1991 © Max Pam

terug naar de inhoudspagina