Interview met Willem Frederik Hermans deel III

- Zo'n stukje tegen Jacques Gans. Is er tussen u en Gans iets gebeurd dat aanleiding gaf tot het schrijven ervan?
        "Natuurlijk. Morriën had die brochure tegen mij geschreven en Gans vertelde toen in een stuk in de Haagse Post dat Morriën langs was gekomen om hem de brochure toe te steken over de afschuwelijke blauwe kwal Hermans."
-Blauwe kwal?
        "Ja, een blauwe kwal. Dat was ik. Nou, u begrijpt, toen heb ik eens even uiteengezet wat Gans zelf was. Ja, zo is het toch...ik weet nog, oh vreselijk...de ergste dingen staan nog niet eens in deMandarijnen. Pas na veel troubles is dat verhaal over Gans in Podium geplaatst. De redactie was namelijk voor een deel tegen plaatsing. Onder meer Remco Campert was ertegen. Ja, hij vond het wel een aardig stuk, maar hij was bang dat hij ruzie zou krijgen met Hiltermann, toen hoofdredacteur van de Haagse Post. En Campert schreef stukjes in de Haagse Post, dus was hij bang dat Hiltermann zou zeggen: 'Nou Campert, jij bent redacteur van een tijdschrift waar dat schandelijke stuk van Hermans over Gans in staat, nu mag jij niet meer in de Haagse Post schrijven.' Daarop is Campert uit Podium weggelopen. Zulk soort helden heb ik altijd in mijn omgeving gehad."
- Een van de verwijten die u maakt, is het bekende verwijt van de hoernalistiek. Schrijvers in Nederland beginnen als schrijver, maar eindigen als journalist. Gaat dat ook niet een beetje voor u zelf op? U bent ook als Bijkaart stukjes gaan schrijven. Tenslotte schrijft u meer in kranten, dan dat u boeken publiceert.
        "Dat is absoluut niet waar wat u hier zegt. Mijn geval is anders. Inderdaad kan ik het geld goed gebruiken, maar ik ben geen journalist die voor een vast salaris moet schrijven in de krant wat zijn baas goed vindt. Haast alle mensen die in kranten schrijven, moeten dulden dat er ongezien, zonder dat ze wat gevraagd wordt, geschrapt wordt in hun stukjes of dat ze helemaal niet geplaatst worden. Dat is het lot van de journalist. Maar dat lot blijft mij natuurlijk bespaard. Ik bedoel, in Nieuwsnet, noch in Het Parool, noch in NRC/Handelsblad is ooit één komma veranderd. Die stukken zijn precies hetzelfde soort stukken dat ik vroeger in Podium schreef. Ik schrijf ze nu liever in een krant, want dat betaalt beter. Bovendien, ik weet geen enkel goed literair tijdschrift waarin ik mij thuis zou voelen."
- Stel dat u de behoefte zou voelen om eens in NRC/Handelsblad een flink gepeperd stuk tegen Poll te schrijven. Zou U scrupules hebben om dat te doen?
        "Een flink gepeperd stuk tegen Poll? Nee, daar heb ik niet de minste behoefte aan. Poll is op zijn manier toch een heel goede organisator, dat heb ik twintig jaar geleden in de Haagse Post al geschreven. Waarom moet die man gepeperd worden? Dat is een heel vriendelijke man. Dat Cultureel Supplement is een van de beste dingen die er zijn op dit gebied."
- Verondersteld dat ze bij NRC/Handelsblad plotseling Renate Rubinstein als columnist aantrekken. Zou dat voor u enig verschil maken?
        "Daar is, ik geloof, twee jaar geleden sprake van geweest en toen heb ik ogenblikkelijk tegen Poll gezegd: 'Als je dat toelaat, schrijf ik geen letter meer in jouw krant.' En toen bleek dat Vrij Nederland Renate Rubinstein liever wilde houden. Er was dus geen probleem."
- Dat zelfde geldt voor Nuis?
        "Voor Nuis als columnist? Ja zeg, stel je voor: iedere week Nuis in dat NRC\Handelsblad. Dan zou ik weggaan. Een enkele keer heeft Nuis wel eens iets geschreven in NRC\Handelsblad, maar dan heb ik ook onmiddellijk de vinger op de wonde plek gelegd. En dat heeft Poll gepubliceerd. Dus, wat wilt u?"
- Uit de Mandarijnen spreekt toch het radicale gevoel dat je als schrijver voor honderd procent voor de literatuur moet kiezen. Had u zelf ook niet die consequentie moeten trekken door al direct de universiteit te verlaten?
        "Dat geloof ik niet. Ik heb al op zeer jeugdige leeftijd bijna alle werken van Goethe gelezen. Goethe is een combinatie van iemand die de natuurwetenschappen beoefent en tevens schrijft. Dat leek mij eigenlijk het ideaal."
-Maar spreekt daar eigenlijk niet een soort minachting voor de literatuur uit? Dat natuurkunde eigenlijk veel hoger staat dan literatuur?
        "Het is geen minachting voor DE literatuur, maar ik had wel in de gaten dat literatuur, in tegenstelling tot schilderkunst, in Nederland niets voorstelt. Alle belangrijke pogingen om Nederlandse literatuur te maken die internationaal ook van enige allure is, zijn allemaal mislukt. Dat is al lang bekend. Al in de negentiende eeuw hadden Busken Huet en Muitatuii dat in de gaten. Ter Braak en Du Perron hadden dat ook gezien. Eigenlijk heeft alleen de Max Havelaar enige internationale bekendheid gekregen, vooral door het onderwerp, niet omdat het boek op zichzelf zo overtuigend is. Maar verder heeft niemand het gehaald en ik betwijfel ook of mijn boeken ooit internationaal bekend zullen worden."
- Er was op de Duitse televisie een programma over de Nederlandse literatuur. Daar zat u niet bij. Steekt u dat?
        "Dat steekt me niet, want dat heeft te maken met het aantal mensen dat zich staat te verdringen om erin te komen. Als je niet met je ellebogen werkt, kom je daar niet in. Al die Nederlandse schrijvers gunnen elkaar niet het minste succesje. Jan Wolkers en Harry Mulisch zaten er wel in. Die denken: fijn, ha, Hermans zat er niet in, ha fijn, Reve zat er niet in. Wij wel. Zo is dat."
- Is dat zo?
        "Ja, ik ben ervan overtuigd dat het zo gaat. Iedereen denkt natuurlijk van zichzelf dat hij de enig belangrijke auteur is. Wolkers vertelt dat er van zijn boeken in Amerika tweehonderdduizend exemplaren worden verkocht. Ergens in een krant, zegt hij nu weer dat er wel vijftigduizend van een boek van hem in Duitsland zijn verkocht. Maar dan moet Wolkers in Duitsland een heel beroemd auteur wezen, want vijftigduizend exemplaren is ook in Duitsland heel veel hoor. Het merendeel van de Duitsers behoort hem dus te kennen. je hoeft daarom maar de grens over te gaan en aan iemand te vragen: 'Haben Sie den Wolkers gelesen?' 'Ja eben, ja grossartig." Maar ik heb zoiets nog nooit gehoord, hoor...enfin, het zal wel zo wezen. Ik ben al een jaar niet in Duitsland geweest. Ik weet het niet. De enige Nederlandse roman van de laatste honderdvijftig jaar die in Duitsland gelezen wordt, dat is Pallieter. In Nederland nergens meer te koop, geloof ik, maar in Duitsland nog altijd."
- Wolkers staat niet in de Mandarijnen.
        "Nee, toen was Wolkers er nog niet. En bovendien, ik vind hem niet zo'n slechte auteur. Ik vind het helemaal niet zo erg slecht. Ik heb nog een mooie foto van Wolkers gemaakt, die nog in zijn van mij nageaapte autobiografische werk staat. Dat soort dingen steekt mij. Ik maak een boek, Fotobiografie, en Wolkers en Mulisch gaan dat als hazen imiteren. Dat steekt mij, dat vind ik vervelend, maar verder vind ik het brave mensen. Ik heb niets tegen ze."
- Het feit dat u in Parijs woont, betekent waarschijnlijk dat u niet meer zo de behoefte heeft om nog een paar Nederlandse Mandarijnen aan te wijzen.
"Het helpt toch niet. De ene generatie vlooien lijkt op de volgende generatie vlooien als de ene vlo op de andere vlo. Waarom zou je daar je hele leven mee doorgaan, met het beschrijven van vlooien?"

Dit interview is gebaseerd op het interview met W. F. Hermans, uitgezonden door de VPRO op 30 oktober 1983.

Maatstaf 1984 nummer 3 © Max Pam



Terug naar de Inhoud