De dochter
Jessica Durlacher
uitgeverij:
De Bezige Bij
     


        De dochter is Jessica Durlachers tweede roman en het is meteen ook haar beste. Haar eerste, Het geweten, dat bijna geheel steunt op de persoonlijkheid van een bijzondere vader, leek mij toch vooral een boek voor vrouwen. Het verbaasde me dan ook niet dat Opzij over Het Geweten schreef dat Jessica Durlacher op haar best is "als zij haar hoofdpersoon laat zien in al haar kwetsbaarheid".
        Maar kwetsbaarheid is geen literair beginsel en gelukkig steunt Jessica Durlacher in haar nieuwe roman alleen op zichzelf. Bij de titel denk je nog even dat zij een vervolg heeft geschreven op haar eerste succes, maar blijkt niet het geval. De dochter uit Het Geweten is een andere dochter dan de dochter uit De dochter. De dochter uit De Geweten is eerder de tegenpool van de dochter uit De Dochter. De dochter uit Het Geweten - met een hoofdletter - is tegen wil en dank een heilige, de dochter uit De dochter - met een kleine letter - is tegen wil en dank een verrader en een monster. Als de beide dochters toch nog iets gemeen hebben dat is dat het slachtofferschap dat beiden trachten te overwinnen, maar dan is het met de overeenkomsten afgelopen. Wat wel gebleven zijn, zijn de thema's van jood en jodendom, van goed en fout in de oorlog. Het zijn eindeloze thema's. Je moet er, om met mijn vader te spreken, van houden. Zelf houd ik er wel van, maar mensen die een beetje uitgekeken zijn op deze thema's uit de vorige eeuw zullen misschien meer originaliteit verlangen.
        De dochter is een echte roman met een begin, een midden en een eind dat vorm krijgt in een plot. Technisch zit het boek goed in elkaar, en als ik het vergelijk met de onlangs hier besproken werken van de Vlaamse dragonders Hemmerechts en Van Paemel dan moet ik vaststellen dat Jessica Durlacher iets kan wat andere twee in de verste verte niet kunnen kunnen: namelijk een verhaal logisch in elkaar steken en het op een spannende manier vertellen.
        De dochter speelt half in Amsterdam en half in Hollywood. Het verhaal is simpel, het is Amsterdams, het is van alle tijden en het is ook erg Hollywood: boy meets girl, maar boy kan girl aanvankelijk niet krijgen. Precies zoals het hoort. Ook het einde van De dochter is op en top Hollywood. Bij Shakespeare en Gide is de dood nodig om te vereniging te komen, bij Jessica Durlacher staat de verdwenen girl als het ware toch weer op uit de dood en keert terug. Of het een happy ending zal worden, weten wij niet, maar het einde ziet het er hoopvol uit. Op de laatste pagina vraagt de goede jongen als het foute meisje eindelijk voor hem staat: "Kun je me vergeven?". Muziek klinkt op, het licht gaat aan, einde.
        Dat alles neemt niet weg dat ik De dochter in één ruk - wat een vreselijke uitdrukking - heb uitgelezen. De vette traan ligt steeds op de loer ligt, heel knap gedaan. De dochter is zonder meer een tearjerker, maar er is niets tegen een goede tearjerker. Onder de grootste romans in de wereldliteratuur zijn tearjerkers. Om dit effect te bereiken, gebruikt Durlacher ongegeneerd allerlei ikonen. Haar schrijvende echtgenoot Léon de Winter is daar ook erg goed in en misschien heeft zij hier iets van de techniek afgekeken - des te beter, want in zijn oorlog om de aandacht van zijn lezer vast te houden, behoort een schrijver voor niets terug te deinzen.
Al meteen in het begin vindt de ontmoeting tussen de boy en de girl plaats in het mausoleum dat het Anne Frank Huis heet. De jongen, Max Lipschitz, is een zich niet-joods voelende jongen met een joodse vader en een gojse moeder. Vader Lipschitz heeft de kampen overleefd dankzij zijn ferm optredende zusje Judith, die het haar broer natuurlijk kwalijk neemt dat hij met een sjikze is getrouwd. Het meisje dat Max ontmoet heet Sabine Edelstein, joodser kan het bijna niet en wat vermoeid vraag je je af of Durlacher hier niet een andere naam had kunnen verzinnen. Dat die naam een van de belangrijkste sleutels wordt in het verhaal merk je pas later.
        Ik zal hier, om zo weinig mogelijk te verraden, de intrige van De dochter slechts summier weergeven, maar op een dag verdwijnt Sabine plotseling uit het leven van Max. Zij laat een briefje achter waarin zij hem op hart drukt haar niet te zoeken en vooral ook haar ouders met rust te laten. De lezer begint dan voorzichtig onraad te ruiken: misschien is die toch Sabine niet zo gosjer als zij zich voordoet? Het is dit gedeelte dat door Durlacher zeer behendig is geschreven. Zij heeft de wetten van de thriller goed bestudeerd, want steeds vindt zij voor de lezer een nieuw stukje, waardoor de puzzel langzaam wordt ingevuld.
        Het is vijftien jaar later als Max zijn verdwenen geliefde opnieuw ontmoet. In Frankfurt op de Buchmesse, want Max is uitgever geworden en Sabine een succesvolle fotografe. In Franfurt wordt Sabine vergezeld door een beroemde producent uit Hollywood met alweer een oerjoodse naam: Sam Zaidenweber. Sabine is zijn vertrouwelinge, zijn secretaresse, zijn archivaris en mogelijk ook zijn geliefde. Ook al het andere lijkt geen toeval meer. Zaidenweber is niet alleen joods, hij blijkt ook van Hollandse afkomst en hij heeft ook nog eens zijn memoires geschreven. Uiteraard wil Max die graag uitgeven. Dat hij daarvoor naar Hollywood moet, is mooi meegenomen.
        Wachtende op het voltooien van de memoires, begint Max in Hollywood aan zijn tweede verhouding met Sabine. Tot zij op een dag opnieuw verdwenen is. Max keert terug met het manuscript terug naar Nederland. Het zijn de memoires die als een boek in een boek onthullen dat Sabine niet het joodse meisje is waarvoor iedereen haar heeft gehouden. Integendeel, zij is de dochter van een man die juist joden heeft aangegeven en die na de oorlog zijn wandaden heeft gemaskeerd door een joodse naam aan te nemen: Edelstein.
Max is de enige die de volledige waarheid kan overzien. Zelfs Sam Zaidenweber die met zijn memoires de clou heeft aangereikt, heeft niet kunnen bevroeden hoe de werkelijkheid in elkaar steekt. Wel heeft hij zijn boek aan Sabine opdragen. Kortom, als uitgever zit Max nu met een boek over verraad en vervolging en dat is opgedragen aan het resultaat van dat verraad. Bij zo'n boek hoort een catharsis en die is er ook. Natuurlijk is er woede, maar uiteindelijk wint de rationaliteit. En de liefde. Waarom zou je niet houden van een vrouw met foute ouders? Waaraan zou Sabine schuldig zijn? Het is het besef dat Max uiteindelijk doet vragen: "Wil je me vergeven?". Op dat moment wisselen slachtoffer en schuldige van plaats.
        Op de achterste bankjes in mijn interne bioscoop hoorde ik gesnotter en werd er een traan weggepinkt. Dat is toch wel iets als een schrijver dat voor elkaar krijgt. Een bijzonder boek dat valt in de aparte categorie meesterwerken waartoe ook Casablanca met Humphrey Bogart en Laureen Becall gerekend moet worden: de klassieke, nimmer overtroffen, superieure B-film.

HP\De Tijd 2 oktober 2000 © Max Pam


terug naar de inhoudspagina