Kerstboodschap

        De traditionele kerstboodschap van de Koningin noopt ons een moment stil te staan bij de traditionele kerstboodschap van de Koningin.
        Ook dit jaar hield de Koningin een kersttoespraak die op alle radiozenders werd uitgezonden. De Koningin zei dat Kerstmis een feest is van liefde in een wereld vol zelfzucht en gevoelens van haat. Maar Kerstmis wijst de weg naar verzoening en hoop. Een licht schijnt in de duisternis. Verder ging de Koningin in op het herdenken van het verleden, dat volgens haar "ook een opdracht betekent voor de samenleving als geheel om stil te staan bij de waarden waarvoor velen toen hun leven gaven". Deze waarden zijn: mededogen, zorg en liefde. Zij kunnen worden samengevat in één woord: menselijkheid. Aan het eind van haar toespraak kwam de Koningin nog een maal terug op dit thema en gebruikte zij weerandere woorden: waarheid, gerechtigheid en medemenselijkheid.
        Elk jaar zegt de Koningin op Kerst zo'n beetje hetzelfde, zoals valt na te lezen in Het Staatshoofd spreekt, een door de SDU uitgegeven keus uit de toespraken van Koningin Beatrix en Prins Claus. Reeds in 1980 meende de Koningin dat wij meer aandacht moesten hebben voor het positieve. In 1981 ging het erom eenzaamheid en isolement te doorbreken, en weer een jaar later betoogde de Koningin dat er naast verdriet ook vreugde kan bestaan.
        In 1984 zei het staatshoofd - volgens het Amerikaanse blad Fortune één van de rijkste vrouwen ter wereld - dat het leven voor de bevoorrechten pas werkelijke waarde krijgt als zij zich verbonden voelen met de minst bedeelden. Weer twee jaar later wees de Koningin op de verkilling en de vervreemding die steeds meer in onze samenleving de kop op steken. In 1990 stelde zij de vraag "of alles ook moet kunnen?", en in 1991 stelde zij de kunst aan de orde. "Ons cultureel bewijstzijn in de zin van een doorleefde band met de geschiedenis waarin de samenleving haar wortels heeft, wordt in deze tijd bedreigd door massaliteit en vervlakking", zei ze.
        Wat mij in al die kersttoespraken intrigeert, is dat er eigenlijk nooit één zinnig woord in wordt gezegd. Weliswaar wordt bij alles en nog wat stil gestaan, maar meer dan wat oppervlakkigheden waaraan niemand een buil kan vallen, is het niet. In de duisternis is licht, er bestaat altijd een sprankje hoop, liefde en menselijkheid zijn de fundamenten van ons bestaan en als wij allemaal een beetje aardig voor elkaar zouden zijn, dan bestond er geen oorlog - dat zijn door de bank genomen de terugkerende thema's in de kerstboodschappen.
        Het zijn kortom, de meest afgesleten clichés, die steeds opnieuw worden afgedraaid. Geen serieuze schrijver zou ooit de tekst van een zo'n koninklijke kerstboodschap willen claimen en ik ken ook niemand, die op eerste kerstdag gespannen de radio aanzet om de toespraak van het staatshoofd te beluisteren. Mogelijk heeft alleen de man, die de Sarphatistraat de mooiste straat van Europa vond, wel eens zoiets gedaan.
        Toch gaat het zo al jaren en jaren, en niet alleen in Nederland. Ook de Britse Koningin praat zo met Kerst, en ik durf er een klein vermogen om te verwedden dat de Deense en de Zweedse monarchen zich in soortgelijke bewoordingen uiten.
        Waarom gaat het eigenlijk zo? Waarom zegt de Koningin nooit iets origineels? Waarom zegt zij met Kerst nooit iets, waarover je echt zou kunnen nadenken en discussiëren?
         Daar zijn verschillende redenen voor.
        In de eerste plaats zijn de ministers in ons staatsbestel verantwoordelijk voor alles wat de Koningin naar voren brengt. Die minister willen geen gedonder, en al helemaal niet tijdens het kerstreces. Dus hebben zij hebben er wel vrede mee dat de Koningin zich beperkt tot zielloze algemeenheden. In de tweede plaats is de kerstboodschap een boodschap aan heel ons volk. Het is een boodschap zowel aan Anja Meulenbelt als aan dominee Doornbos, aan Marcus Bakker zowel als aan mr. Jérôme Heldring, aan Hugo Brandt Corstius zowel als aan Theo van Gogh. Het is een boodschap aan ons allen, hoe rijk, arm, links, rechts, goed of slecht wij ook zijn. En dat geeft natuurlijk weinig ruimte voor eigenzinnigheden.
        Maar er is ook een andere oorzaak voor die totale afwezigheid van enige interessante gedachte, en die bestaat eruit dat de kerstboodschap niets anders is dan een ritueel. Om deze notie te begrijpen, verwijs ik naar de theorie van het ritueel, zoals die is ontwikkeld door de filosoof Frits Staal en de sinoloog Rik Schipper. Volgens Staal en Schipper is het ritueel een telkens herhaalde handeling, die in principe inhoudsloos is.
        Met andere woorden: het ritueel is geen orthodoxie, maar een orthopraxis. Het gaat er niet om om de juiste leer te volgen, maar om de sacrale handelingen correct uit te voeren. De inhoud van die handeling is daarbij niet van belang. Bij de ene papoea-stam loopt men 36 keer links om een totempaal, bij de andere papoea-stam 36 keer rechts om. Bij de joden is varkensvlees onrein, bij de chinezen mag men juist geen rundvlees eten. Of varkens- dan wel rundvlees verboden is, dat is min of meer toevallig. Het gaat er uitsluitend om dat er iets verboden of verplicht wordt.
        Geredeneerd vanuit deze theorie begrijpen wij nu ook wat de functie is van de jaarlijkse kerstboodschap van de Koningin. Niet wàt zij uitspreekt doet er toe, maar dàt zij het uitspreekt. Ook al zegt zij niets dat ook maar enigszins de waard is en ook al trekt niemand zich ook maar een snars aan van wat zij te beweren heeft, het enige dat telt is dat zij het jaarlijkse ritueel uitvoert.
         In dit licht bezien zouden wij het Staatshoofd nu ook kunnen helpen bij het schrijven van de jaarlijkse kerstboodschap. Wij doen woorden als verzoening, zorg, vrede, hoop, menselijkheid, waardigheid, waarheid enzovoort, in één grote tombola en onder toezicht van Holland Casino wordt bij trekking de volgorde bepaalt. Op die manier komt de ultieme kerstboodschap tot stand. Behalve de notaris zou niemand het verschil merken.

Het Parool, 27 december 1994© Max Pam

terug naar de inhoudspagina