1 mei
Volgens het boekje van de ANWB
ligt hij nog steeds tussen Nunspeet en Elspeet op de Vierhouter heide, maar is
hij tegenwoordig wel ingericht tot camping: de Paasheuvel. Gewijde grond voor
generaties socialisten, waar men om de Mei-boom danste, de Internationale zong
en er met de botaniseertrommel op uittrok om de natuur te verkennen en te eren.
Een keer heb ik 1 mei gevierd
op de Paasheuvel. Dat moet in het begin of in het midden van de jaren zestig
zijn geweest. De AJC bestond al niet meer, maar een groepje jonge socialisten
binnen de PvdA wilde een oude traditie nieuw leven in blazen. Ik had een
vriendinnetje dat lid was van die jonge socialisten en zij vertelde mij dat je
's nacht op de Paasheuvel in een tentje sliep. Officieel waren de jongens en
meisjes-tentjes van elkaar gescheiden, maar toezicht werd niet gehouden.
Toezicht op dat soort dingen, dat was meer iets voor de VVD.
Dus reden wij op mijn brommer
naar de Paasheuvel, waar wij even voor het donker aankwamen. Die eerste nacht
lukte het mij inderdaad om, sluipend van boom tot boom, de gevaarlijke
oversteek naar het meisjeskamp te maken. Ons besef voor lichamelijke geneugten
was in die tijd nog van een ontluikende breekbaarheid.
Je gaf je over aan een
bezigheid, die in de portieken en op de bankjes in het park
"droogneuken" werd genoemd, dat wil zeggen dat je op elkaar lag, met
je kleren nog aan, maar dat je wel de standaardbewegingen maakte die in dat
soort situaties voorgeschreven zijn. Ondertussen verkenden je handen het
vreemde lichaam, waarbij zij steeds op zoek waren naar knopjes en
ritssluitingen, een streven dat door de ander voortdurend op dialectische wijze
werd tegengewerkt en afgeweerd. Als je 's ochtends tenslotte scheel van
hitserigheid wakker werd, was er meestal weinig gebeurd. Maar toch, diezelfde
staat van grenzeloze opwinding zou je later nooit meer bereiken.
O, waar is het socialisme
gebleven?
Van de 1 mei-viering op de
Paasheuvel herinner ik mij dat wij de volgende morgen bij elkaar werden
geroepen voor een lezing over de verschrikkingen van het fascisme. Een kleine
collectie voor de slachtoffers van het Franco-regiem zorgde voor een
kortstondige domper, omdat zij een aanslag deed op ons karige zakgeld. Maar
natuurlijk weigerde niemand, want hun strijd was immers onze strijd.
Daarna kregen wij de volgende
opdracht. Aangezien ieder mens creatief is, zou ieder van ons die middag een
kunstwerk vervaardigen. De benodigdheden voor dat kunstwerk lagen op ons te
wachten in het bos. Van takjes, blaadjes, steentjes of wat wij zoal konden
vinden, moesten wij een schilderij, een beeld of een object zien te maken.
Later op de middag zouden oudere partijgenoten onze artistieke prestaties komen
keuren. Zij zouden de mooiste kunstwerken aankopen. De opbrengst daarvan was
uiteraard weer bestemd voor de slachtoffer van Franco.
Voor onze zoektocht door het
bos kregen wij drie witte boterhammen mee en een appel. Ik weet nog dat ik van
eikenbladeren, beukennootjes en uit de grond gerukt mos een soort portret heb
gemaakt, dat echter uit elkaar viel toen het tentoon werd gesteld. Ieder mens
is creatief, maar sommigen zijn nu eenmaal creatiever dan anderen.
's Avonds werd de 1 mei-viering besloten met een kampvuur. Ik herinner mij nog
heel goed dat in ons midden een man op stond met een baard en een leren jasje.
Hij pakte zijn gitaar en begon te tokkelen. Fel zong hij sociaal bewogen
liederen, over een schip met allerlei kanonnen aan boord, en toen hij daarmee
klaar was, zette hij Franse chansons in op teksten van Villon en Brassens.
Voor elk lied gaf hij uitvoerig
tekst en uitleg. Hij vertelde over de strijd en het onrecht, over het leven en
de dood. Ondertussen keken wij omhoog, naar het hemelgewelf en de sterren, en
wij vielen ten prooi aan een existentieel gevoel van grote weldadigheid. De
zanger was Ronnie Potsdammer.
Later heb ik Ronnie Potsdammer
nog eens op de televisie gezien. Hij droeg nu een wit schort over een gezellig
dikke pens en op zijn hoofd stond een koksmuts. Hij vertelde over de Franse
keuken, waarin hij kennelijk een expert was geworden. Hij roemde de smaak van
truffels en proefde met een kennersblik zware Bordeaux-wijnen.
Ik keek naar hem en begreep
waarom het met het socialisme nooit iets is geworden.
NRC\Handelsblad, 1 mei 1991© Max Pam
|