Masochisme
Dit stukje gaat niet zo zeer
over Youp van 't Hek, maar meer over het wonderlijke fenomeen dat mensen soms
gaan houden van degene door wie zij worden gekastijd. Geen politicus is door
tekenaar Opland zo vaak bespottelijk neergezet als Joseph Luns, maar als er een
tentoonstelling van Oplands prenten moest worden geopend dan was het altijd
diezelfde Luns die dat deed. Luns vond dat prachtig. Hij genot van de negatieve
aandacht, die hem in feite alleen maar groter maakte.
Van de week zag ik Youp van 't
Hek bijna huilen, omdat de kaarten van zijn oudejaarsconference waren gekaapt
door een bureau dat ze in een pretpakket van champagne en een driegangendiner
wilde doorverkopen voor veel geld. Alle kaarten waren in een mum van tijd
verkocht en een woedende Youp zag zich genoodzaakt de voorstelling af te
zeggen. Ik vroeg mij af wat de woede van Van 't Hek kon rechtvaardigen, maar ik
kwam er aanvankelijk niet uit. Het leek mij wel eervol als je het als artiest
zo ver hebt gebracht dat er om je kaartjes wordt gevochten. Er zijn heel wat
toneelmakers, en zeker niet de minsten, die om hun zalen vol te krijgen zo een
deel van Youps publiek zouden willen overnemen.
Toch geloof ik dat ik een
verklaring heb gevonden voor Youps tranen. Om duidelijk te maken wat ik bedoel,
vraag ik u nog even het stukje op te slaan dat Van 't Hek vorige week maandag
schreef op de sportpagina van deze krant. Hij beschrijft daarin dat hij bij
Ajax op de tribune zit en dat er naast hem een groep van accountants plaats
neemt. Zij hebben oranje petjes op, maar gedragen zich verder heel beschaafd en
rustig. Dat is binnen een voetbalstadion al heel wat, zou je zeggen. Niettemin
is hun uiterlijk voor Van 't Hek voldoende reden om ze belachelijk te maken.
Youp vindt de mannen saai en sneu en hij neemt het ze kwalijk dat ze met
vlaggetjes zwaaien en het gezellig hebben. Ook beschrijft hij met enig
dédain dat ze met een middenklasser naar huis rijden. Waren ze overigens
in een Lada of in een dikke Mercedes gestapt dan zou dat in de ogen van Youp
vermoedelijk ook niet goed geweest, maar daar gaat het nu even niet om.
Het is met de accountants als
met dat alcoholloze bier waar Van 't Hek ook zo tegen was: wat is er eigenlijk
mis mee? Youp zegt de accountants wel te kennen: het zijn "cijfertypes die
met hun degelijk geklede vrouw paraderen op de meubelboulevard", zodat we
niet verbaasd moeten zijn dat hun huizen zijn ingericht met "de veilige
smakeloosheid" van veel bankstellen. Nu ben ik nooit bij mijn accountant
thuis geweest, maar ik kom wel eens op zijn kantoor en dat hangt vol met zeer
genietbare kunst. Sterker nog: mijn accountant heeft kunstenaars onder zijn
cliëntèle en van hen accepteert hij wel eens een werkje als zij
moeite hadden met betalen. Mijn accountant was daarin zelf zo genereus dat zijn
bedrijf bijna op de fles is gegaan. Bovendien is mijn accountant een gestudeerd
man die van opera houdt - niet van cabaret overigens - maar stel nu eens dat
hij in zijn beroepsgroep een uitzondering is en dat Youp in zijn algemeenheid
gelijk heeft, wie zal zijn beschrijving dan leuk en geestig vinden?
Volgens mij kunnen dat alleen
maar diezelfde accountants zijn. Het gekke is dat ik van de mensen die ik voor
het gemak de hoger opgeleiden noem - met andere woorden de groep waar Van 't
Hek denkt zich op te richten - maar weinigen ken die Youp ook echt leuk vinden.
Ik heb sterk de indruk dat Youp het populairst is onder de middenklasse die hij
zo pleegt af te zeiken.
In mijn jeugd ben ik ooit eens
met mijn ouders mee geweest naar een voorstelling van Sieto Hoving in wat toen
Tingeltangel heette. Er zat een sketch bij, waarin een burgerlijk echtpaar
bespot werd, omdat ze snoepjes aten van zo'n belachelijk, uit twee verdiepingen
opgetrokken bonbonschaaltje Precies datzelfde bonbonschaaltje hadden wij ook
thuis. Mijn ouders genoten van de sketch en reden gelaafd in hun
middenklassenkevertje naar huis. Precies zo moet het zijn gegaan bij Van 't
Hek. Hij gaat er prat op mensen te beschimpen die op de eerste rij zitten, toch
blijft de animo om op die eerste rij te zitten te zitten erg groot.
Begrijpt u nu waarom Youp moest
huilen?
Toen alle kaarten waren
opgekocht door burgermannetjes, in het bezit van een gedegen gekleed vrouwtje,
een wanstaltig ingericht huis en een middenklassertje, moet plotseling tot hem
zijn doorgedrongen: "O, Jezus, dit is mijn publiek. Dit ben ikzelf".
NRC\Handelsblad, 15 oktober 1999© Max Pam
|