Museumplein revisited
Wat ik van het Museumplein heb
geleerd, is dat mensen onmiddellijk bereid zijn tot napraten. Er was natuurlijk
al veel propaganda van gemeentewege, maar het is pas echt begonnen met dat
lyrische stukje van H.J.A. Hofland. "Het wordt schitterend!", schreef
hij vorig jaar in deze krant over het vernieuwde Museumplein. Dat de columnist
invloed heeft, moet je hem nageven, want ineens hoorde je overal hoe prachtig
mooi dat Museumplein ging worden. De week daarop heeft in HP\De Tijd nog een
stuk gestaan, waarin met veel poeha werd afgerekend met de cynici die hun
bedenkingen tegen de herinrichting bleven houden.
Toen Jeroen Henneman en ik vier
maanden geleden op de stadszender AT5 lieten
zien dat het
Museumplein vol constructiefouten zit, dat de afwerking van een beschamende
slordigheid is, dat onderhoud kennelijk niet tot een gemeentetaak wordt
gerekend en dat het plein in zijn geheel de geur verspreidt van corruptie,
kregen wij te horen dat wij niet zo moesten zeuren. Het werd schitterend en het
was schitterend.
Nu ik dat stukje van Hofland
nog eens overlees, moet ik wel lachen. Zo geniet Hofland erg van de bomen die,
zo schrijft hij, de rigoureuze snoeipartij goed hebben overleefd. Die bomen
zijn nu dood. Te weinig houvast voor de wortels. Ik geloof dat ze er nu kleine
eikjes willen planten. Die hebben voor hun wortels nog meer ruimte nodig, dus
die kun je na een tijdje ook weer wegdragen. De Deense tuinkabouter Andersom
die het plein heeft ontworpen, kwam een dagje over om te kijken hoe het moeras
er nu bij ligt. Hij toonde zich erg tevreden. Die bomen, zei hij, moest je zien
als snijbloemen. Die knip je af en als ze uitgebloeid zijn, koop je toch ook
weer nieuwe. Zo'n soort man is dat. In de Middeleeuwen werd zo iemand met pek
en veren de stad uitgejaagd, maar in Amsterdam knikt men geïmponeerd bij
zo'n schitterende vergelijking.
Waar Hofland ook erg tevreden
over was, is die aan het Van Gogh Museum gebouwde peperbus van Kurokawa. Op het
oorspronkelijke ontwerp stond die peperbus op het midden van plein. Dat is niet
gelukt, kan gebeuren, maar onlangs zag ik een overzicht van het oeuvre van
Kurokawa en toen viel het me op deze Japanse architect overal ter wereld
precies dezelfde peperbus heeft neergezet. Waar hij gebouwd heeft, staat dat
ding. Het is zijn handelsmerk. Leuk voor hem natuurlijk, jammer alleen voor
Amsterdam, waar de bestuurders zich graag op de borst slaan vanwege het unieke
karakter van de stad.
Toch bezit het Museumplein wel
degelijk iets unieks. Zo staan er op verschillende plaatsen borden met de
tekst: "Drijfzand. Gevaarlijk!". Drijfzand. Noem mij een stad in de
wereld waar midden in het centrum nog echt, origineel drijfzand ligt. Kenners
vertellen mij dat het drijfzand is van hoge kwaliteit en volgens
milieubeschermers ontwikkelt zich daar een flora en fauna, die het de moeite
waard maakt het plein zo te laten.
Toen het een paar weken droog
was, veranderde het Museumplein in een woestijn, maar het is de regen geweest
die de nekslag heeft uitgedeeld. Op zichzelf was die transformatie een
wereldwonder: alsof Death Valley van de ene week op de andere veranderde in een
zompig weiland. Het licht op lichtend pad, dat dwars over het plein loopt, viel
uit. De drainage werkte niet meer. Het lekte naar binnen bij de Albert Heijn.
Het lekte in de ondergrondse parkeergarages. Door het dak van Kurokawa's
peperbus lekte het trouwens ook. Tussen twee haakjes: in die ondergrondse
parkeergarages zul je geen toeristenbussen aantreffen. Door een fout in de
berekeningen, vermoedelijk voortgekomen uit een algemene schraperigheid, heeft
men de ingang naar de garage net te nauw gebouw, zodat geen bus er zonder
kleerscheuren naar binnenkan.
De fontein, een onooglijk ding
trouwens, doet het al lang niet meer. De verlichting is op vele plaatsen
uitgevallen. De open grasvlakte bestaat voornamelijk uit een grote kuil. Het
zou het graf kunnen zijn waarin men het ontwerp van de Deense tuinkabouter
zonder plichtplegingen zou kunnen kieperen. Achteraf moet je vaststellen dat
het Museumplein vooral het debacle is van de deelraad. Deze instelling is
eenvoudig te beperkt en te amateuristisch om zo'n groot project tot een
succesvol einde te brengen. Als het om het ophalen van vuilniszakken gaat, is
het niet erg dat deelraden functioneren als een kinderspeeltuin. Na een tijdje
doe je het weer anders, maar zo'n plein ligt daar toch voor een paar
decennia.
Tenslotte nog dit. Een dag
nadat dit stukje in de krant werd ik opgebeld door een lezeres. Zij kwam met
een theorie die mij heel plausibel lijkt. Het was haar namelijk opgevallen dat
de Deense tuinarchitect, Engels sprekend, het steeds had over het
"Museumplain". Dat had hij vermoedelijk zo overgenomen van
Amsterdamse bestuurders en ambtenaren, en zoals bekend, spreken Amsterdamse
bestuurders en ambtenaren slecht Engels. Plain of plane betekent
vooral vlakte. Mijn woordenboek heeft het zelfs over "een
onversierd". Vandaar dat die Deense tuinarchitect heeft gedacht dat ze in
Amsterdam daar op het Museumplein een grasveld wilde. Had men echter tegen
gesproken over het "Museumsquare" dan had Andersom gewoon een
echt plein ontworpen. Het gaat dus om een vertaalfout, aldus de theorie van
mijn lezeres. Het zou mij niet verbazen als mijn lezeres gelijk heeft.
NRC\Handelsblad, 15 april 2000 © Max Pam
terug naar de
inhoudspagina
|