Oranje
Als ik bij de bakker
mijn gebruikelijke koffiebroodje kom halen, deins ik terug. Normaal
gesproken zit er op mijn koffiebroodje een roze laagje van geglazuurd
suiker, maar dit keer is het laagje oranje van kleur. Het
koffiebroodje ziet er meteen onappetijtelijk uit.
Geschrokken ren ik
naar de slager. Voor het raam hangt een affiche met oranje
gehaktballen. "Hup Holland Hap", stond er onder. Ik ren door
naar de kruidenier, die oranje vla, oranje chips en oranje 7-up in de
aanbieding heeft. Buiten adem bereik ik de groenteman. Ik ben al bijna
zo ver dat ik die prachtig bijgekleurde sinaasappelen door zijn ruit
wil gooien.
Al bijna twee weken
probeer ik alle oranje aangeklede winkels te boycotten. Dat valt niet
mee, want de middenstand wil nu eenmaal graag inspelen op wat het
publiek bezig houdt. Mijn oranje verzekering van de Nationale
Nederlanden heb ik beëindigd en de polis heb ik, samen met en de
oranje kroketten van Mora, met de vuilnisman meegegeven. Daarbij roept
niets zo mijn weerzin op als oranje supporters met oranje pruiken en
oranje geverfde gezichten. Toch ben ik geen voetbalhater. Bovendien
vind ik Nederland een prachtig land, en als Prins Willem Alexander een
paar pondjes zou afvallen, zou er met hem als koning ook wel zijn te
leven.
Daar ligt het dus niet
aan. Het moet, zo vermoedde ik, zuiver en alleen de kleur oranje zijn
die mijn afkeer oproept.
Op zoek naar een
bevestiging van dat vermoeden, greep ik naar het hoogste waar een
zoekend mens naar kan grijpen: naar Opmerkingen over kleur van
Ludwig Wittgenstein. Helaas maakt de filosoof maar één
opmerking over de kleur oranje. "Als iemand", zegt
Wittgenstein, "zich een blauwachtig oranje, een roodachtig groen,
of een geelachtig violet wil voorstellen, wordt het hem te moede als
bij een zuidwestelijke noorderwind".
Dat leek mij een
diepzinnigheid, die mij niet veel verder bracht. Gelukkig vond ik meer
bij Goethe, al was het nog niet veel. Volgens Goethe is oranje vooral
een kleur die ruwe en onbeschaafde mensen aanspreekt. Hij voegde daar
nog aan toe dat oranje in het bijzonder wordt gebruikt door wilde
volkeren en door kinderen die zonder toezicht tekeningen mogen maken.
Dat was iets, maar wat
ik werkelijk wilde weten, vond ik in Kleur, symboliek, psychologie
&toepassing, een Aula-reuzenpocket van
Eva Keller. Op pagina 240 werd mijn vermoeden inderdaad bevestigd. Zo
blijkt uit enquêtes buiten Nederland dat oranje als een van de
meest onsympathiek kleuren wordt ervaren. Daarnaast wordt oranje door
vrijwel niemand als zijn of haar lievelingskleur genoemd. Mannen
houden al helemaal niet van oranje, terwijl van de vrouwen slechts één
procent enig enthousiasme voor de kleur oranje kan opbrengen. In dit
onderzoek komt alleen bruin er nog slechter van af dan oranje.
Logisch, dat de nationale Manschaft van de Duitsers niet in
bruinhemden over het veld holt, maar gekozen heeft voor zwarte broeken
en witte shirts.
Het boek van Eva
Keller leerde mij nog meer onaangename feiten over de kleur oranje.
Reeds in de Middeleeuwen werd de kleur oranje veracht. Op Middeleeuwse
schilderijen werd het oranje niet gebruikt, noch als reële kleur,
noch als symbolisch bedoelde kleur. In de heraldiek was het oranje
niet toegestaan. Oranje was geen kleur voor ridders. Het
oorlogszuchtige "aanvalluh...!" mocht
destijds in alle schakeringen, van knalrood tot aubergine, maar
beslist niet in het oranje. Wat dat betreft, is er wel het een en
ander veranderd.
Oranje is geen kleur
die getuigt van eruditie en beschaving. Op de schaal van
opdringerigheid scoort oranje het hoogst, terwijl maar liefst 22% van
de ondervraagden oranje associeert met opschepperij. Zelfs de
reclamewereld, toch niet het fijnst besnaarde deel van onze natie,
heeft weinig op met oranje. De ervaring leert namelijk dat oranje
pagina's in een tijdschrift onmiddellijk worden omgeslagen. Daarom is
het niet moeilijk om te voorspellen dat oranje spoorloos uit de
reclame zal verdwijnen, zodra het wereldkampioenschap voetbal achter
de rug is. Gebruik nooit oranje, dat is een gouden regel in de
reclame.
Verder merkt mevrouw
Keller op dat oranje in de moderne samenleving staat voor alles wat
goedkoop is. Sjofele koffieshops en snackbarretjes zijn meestal
opgetrokken uit bruin en oranje. Natuurlijke materialen van oranje
bestaan niet, maar wel wordt oranje veel gebruikt in allerlei plastic
produkten, zoals afvalemmers en prullenbakken. Altijd oranje is de
plastic handgreep van een schroevendraaier. In deze tijden van gezond
leven zal het imago van oranje al nog maar verslechteren.
Nee, er is over oranje
maar weinig opwekkends te zeggen. Het mist de zwoelheid van rood en de
zuiverheid van wit. In het oude China was geel de kleur van de
volmaaktheid, oranje daarentegen de kleur van de mandarijnen, het
ambtenarenkorps dat vooral uitblonk door luiheid en het vegeteren op
de inspanning van anderen. Oranje symboliseerde de verandering, maar
dat was juist wat de Chinezen niet wilden.
Oranje is de kleur van
Edammer kazen, van wegenbouwers en tractoren. Een oranje stoplicht is
het meest nutteloze verkeerslicht aller verkeerslichten, want het
betekent: trek je hier niets van en rij maar door. De aanhangers van
Baghwan hulden zich in het oranje, maar Baghwan zelf droeg nooit
oranje. Ja, die was gek!
De grote vraag is dus
waarom ons Koningshuis juist van alle kleuren het oranje heeft
gekozen. Waren de Oranjes er op uit om gehaat te worden? Wilden zij de
Spanjaarden sarren met hun opdringerige kleur, of beschouwden zij de
Nederlanders als een ruw en onbeschaafde volkje dat zichzelf
weerspiegeld zag in dat door en door gemene oranje?
Toch is er, ondanks
alles, wel degelijk iets goeds te zeggen over het oranje. Bacchus, de
god van de wijn, van de orgie en de kater, hield van oranje. Maar of
hij en zijn priesters een goed voorbeeld zijn voor de spelers van het
Nederlands elftal, waag ik te betwijfelen.
Het Parool, 5 juli 1994
|