Harry en de Paus
"En wat staat er vandaag
op het programma?", vroeg Johannes Paulus II aan kardinaal Simonis, die
juist op zijn knieën was gaan zitten om de voeten van de paus te
wassen.
"Heilige vader",
antwoordde kardinaal Simonis, "eerst komt de nieuwe ambassadeur van
Kalmukkië zijn geloofsbrieven aanbieden, dan komt patriarch van
Constantinopel en daarna komt Harry Mulisch".
"Harry wie?".
"Harry Mulisch, heilige
vader, een Nederlandse schrijver die in eigen land heel beroemd is en ook wel
de moderne Homerus wordt genoemd".
"Ah, is dat die nicht, die
zich tot onze moederkerk heeft bekeerd?
"Nou nee, heilige vader,
dat is Reve. Deze heet Harry Mulisch. Wij hebben een kwartier voor hem
uitgetrokken".
"Een kwartier? Maar dat
krijgen toch alleen staatshoofden".
"Jawel, heilige vader,
maar Harry Mulisch is meer dan een staatshoofd. Eigenlijk heeft hij recht op
een vol uur".
"Zo...en wat is het dat
die Harry Mulisch tot Ons brengt?".
"Hij heeft u geruild,
heilige vader, voor een dag werken in een hondenasiel. Dat heeft de VARA zo
geregeld".
"O", reageerde de
paus met iets dat op onbegrip leek, "wat is dat: de VARA?".
"Dat is een omroep die in
1954 bij het bisschoppelijk mandement is verboden, heilige vader, maar dat is
nu voorbij".
"Voorbij? De wetten van de
kerk zijn eeuwig", viel Johannes Paulus bestraffend in.
Kardinaal Simonis keek
schuldbewust omlaag. Omdat de paus de zaak niet al te zeer op de spits wilde
drijven, vroeg hij verzoenend: "Maar weet je ook wat soort dingen die
Harry Mulisch heeft geschreven?".
"Jazeker, heilige vader,
"ik heb een uittreksel gemaakt van zijn belangrijkste uitspraken, zoals
die bijeen zijn gebracht in zijn meesterwerk Vergrote raadsels. Als u
het mij toestaat zal ik die aan u voorlezen".
De paus knikte en kardinaal
Simonis haalde uit zijn binnenzak een rol papyrus. Na die ontrold te hebben,
begon hij te lezen. "Zo staat in De verteller verteld: 'De zin van
het leven is de doodsvijand van het leven'. In De diamant staat: 'Wie
onsterfelijk is, heeft nooit geleefd!".
Johannes Paulus fronste zijn
werkbrouwen, maar de kardinaal bemerkte dat niet.
"En deze uitspraak",
las hij verder, "is te vinden in Voer voor psychologen: 'Wat
absolute waarheden genoemd worden, zijn in werkelijkheid afspraken'. En in het
toneelstuk Tanchelijn laat Mulisch de wachter zeggen: 'Een mens is nooit
te katholiek om jong te zijn'".
"Die begrijp ik
niet", mompelde de paus, "maar ga verder".
"En dan komen wij nu bij
het hoofdstuk Godsdienst", zei de kardinaal. Hij haalde adem en
begon weer te lezen. 'In Mijn getijdenboek staat: "Ik geloof niet aan God.
Als ik aan God geloofde, was ik uiteraard priester"'. En in datzelfde boek
heeft Mulisch opgetekend: "God is geen vriend van de pastoors".
"God is toch wel met een
hoofdletter geschreven?", vroeg de paus.
De kardinaal knikte. Op een
teken van de heilige vader hervatte hij het voorlezen. "In een interview
met Humo zei Harry: 'De technologie komt in de plaats van God' en in
zijn toneelstuk De knop lezen we: 'Wie, in de vorm van het celibaat, al
zijn kinderen aan God geofferd heeft, voor die moet erotiek vreselijker zijn
dan moord; die is hem vertrouwder'. En weer in Tanchelijn is te vinden:
'De kerk is het bewijs dat God niet bestaat', terwijl even verderop wordt
beweerd: 'Het christendom is één groot bordeel'".
Johannes Paulus riep rood aan.
"Je gaat me toch niet vertellen dat die Mulisch ook wel eens iets over de
paus heeft geschreven?', vroeg hij verontrust.
"Helaas wel, heilige
vader, maar ik neem aan dat u dat niet wilt horen".
"Lees voor!".
Kardinaal Simonis schraapte
zijn keel en las hard op voor: "Een waanzinnige die zegt dat hij de paus
is, is minder waanzinnig dan de paus. De 'paus': dat is de kanonieke
waanzin".
Johannes Paulus sloeg met zijn
vuist op tafel. "Een kwartier, wat denkt die wel?", schreeuwde de
paus, "een half minuutje kan-ie krijgen!".
NRC\Handelsblad, 19 maart 1999 © Max Pam
|