De verstandige stem van Prins Bernhard, of waarom hard rijden onsportief
is
Af en toe, als ik een
verstandige stem wil horen van een man van gewicht, herlees ik het boek
Vijftig Toespraken van Prins Bernhard, een bundel die in 1961 door Ten
Have werd uitgegeven. Het is een kostelijk werkje, waaruit blijkt dat veel
van wat prins Bernhard in de loop der jaren naar voren heeft gebracht, nog
altijd moeiteloos de toets der kritiek kan doorstaan.
Met het oog op het auto-ongeluk
dat zijn kleinzoon Willem Alexander op de Duitse autobaan is overkomen, ging
mijn aandacht vooral uit naar de radiotoespraak die Bernhard in 1953 heeft
gehouden bij de opening van de Veilig Verkeer Week. Ook hier klinken de
woorden van de prins nog opmerkelijk vitaal en actueel.
Zo stelde Bernhard de vraag: "Nemen wij voorrang of geven wij
voorrang?". En hij voegde daaraan toe: "Het is mijn bedoeling deze
vraag op een niveau te brengen dat uitgaat boven dat van recht en reglement. Ik
raak hiermede andere begrippen aan, namelijk die van fatsoen, beleefdheid,
zelfbeheersing en sportiviteit, welke worden gedragen door de innerlijke
beschaving van het individu. Een dergelijke houding , waarbij de ethische
opvatting van zijn gedragingen op de weg voorrang heeft boven het gebruik maken
van zijn rechten zonder meer, zou veel moeilijkheden en misverstand voorkomen.
Het is een innerlijke discipline, geboren uit een vrijwillig aanvaarde
levensstijl, die de veiligheid van het verkeer in hoge mate kan
bevorderen".
Al spoedig na zijn toespraak
zou de prins zelf ervaren wat het betekent wanneer het gedrag van
automobilisten niet wordt gedragen door innerlijke beschaving. In 1954 raakte
hij betrokken bij een auto-ongeluk op de rijksweg Den Haag-Utrecht. Vlak bij
Zwammerdam wilde de prins een vrachtwagen passeren, maar helaas bleek de
vrachtwagenchauffeur geen man te zijn met een aangeboren discipline. De man was
derhalve zo onsportief naar links uit te wijken, zodat de wagen van de prins
slipte en ondersteboven in de middenberm terecht kwam. Gelukkig klom de prins
ongedeerd uit het wrak.
In 1973 was Bernhard in de
buurt van Porte Ercole opnieuw het slachtoffer van een automobilist die zijn
voorrang opeiste zonder acht te slaan op de ethiek van zijn handelen. Volgens
mr. Baron Speyart van Woerden, de toenmalige ambassadeur in Italië, kwam
het ongeluk tot stand toen een Autobianchi van het grootste type, door
gebrek aan zelfbeheersing bij de bestuurder, in botsing kwam met het
kleinste type Ferrari van de prins.
Juist om het rijgedrag van zijn
onderdanen te kunnen bestuderen, houden de Oranjes van oudsher van mooie en
snelle voortuigen. Zo schrijft de historicus K.W. Swart in zijn biografie
Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand 1572-1584 dat zelfs de
hofprediker van De Zwijger er een koets op nahield - "hetgeen", zo
merkt Swart op, "in die tijd een grotere luxe was dan een Rolls Royce
heden ten dage".
Ook leden van het huidige
koningshuis zijn, zodra zij zich op de weg begeven, bijzonder
geïnteresseerd in fatsoen, beleefdheid, zelfbeheersing, sportiviteit en in
al die andere begrippen die worden gedragen door innerlijke beschaving van het
individu. Pieter van Vollenhoven, die tegenwoordig de belangen behartigt van
Veilig Verkeer Nederland, werd onlangs geregistreerd toen hij met een
bewonderenswaardige discipline slechts 160 reed. Maurits testte zijn
zelfbeheersing tot de limiet van 112 waar het bord 50 aangaf, en Johan Friso
verkende de grenzen van het sportieve rijden met 230 kilometer per uur.
De rijstijl van kroonprins
Willem Alexander duidt erop dat hij dus een oude traditie in ere wordt
gehouden. Zo kieperde de kroonprins een paar jaar geleden met zijn auto in een
sloot. Wegwerkers met te weinig innerlijke beschaving waren zo onsportief
geweest de weg tot één rijstrook te vernauwen. Na het ongeluk
werden de remmen van de prinselijke auto nog aan een onderzoek onderworpen,
niet omdat men twijfelde aan de innerlijke beschaving van de bestuurder, maar
omdat in zo'n geval toch moet worden nagegaan of er geen externe oorzaken in
het spel zijn.
Dit weekend was de kroonprins
op de Duitse autoweg opnieuw bij een verkeersongeval betrokken. Ook hier is het
zaak de kwestie op een niveau uit te tillen dat uitstijgt boven recht en
reglement. Daarom moeten wij vaststellen dat een misverstand voorkomen had
kunnen worden als de bestuurster van de auto vóór de
kroonprins over de innerlijke beschaving had beschikt, die haar had ingegeven
dat zij haar rechten niet zonder meer dient op te eisen. Maar die
zelfbeheersing bezat zij helaas niet, zodat de kroonprins niets anders kon dan
zelf het gevaar te trotseren.
Dat de Rijksvoorlichtingsdienst
open kaart heeft gespeeld en nu eens geen informatie heeft achtergehouden, valt
te prijzen. Terecht spreekt de RVU in het geval van de kroonprins ook niet van
hardrijden maar van doorrijden. Daar houdt de kroonprins van: van
dóórrijden. Er is echter nog een aspect dat tot dusver
onderbelicht is gebleven, al heeft De Telegraaf het wel voorzichtig
aangeroerd. "In het dagelijks verkeer", aldus De Telegraaf,
"wordt de prins altijd gevolgd door een auto van de Dienst Koninklijke
en Diplomatieke Beveiliging, die op korte afstand aan zijn bumper
kleeft, maar bij iemand met de rijkwaliteiten van de prins onwillekeurig
ook de snelheid kan opdrijven".
Dat is een ernstige zaak, die
ik mij aldus voorstel: de prins wil keurig 120 rijden, maar achter hem wordt
hij als het ware voortgeduwd door de auto van de DKDB. Het liefst zouden die
jongens van de DKDB het gaspedaal tot boven de 200 indrukken, maar de prins,
wanhopig in zijn achteruitkijkspiegel kijkend en met zelfbeheersing op zijn rem
trappend, kan niet meer doen dan de snelheid tot 150 kilometer te beperken.
Vanuit dat perspectief bezien, heeft de kroonprins met die 150 eigenlijk een
bewonderenswaardig compromis tot stand gebracht.
Maar als het waar is wat De
Telegraaf schrijft, en waarom zullen wij daaraan twijfelen, dan moeten die
jongens van de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging zwaar
worden gestraft, niet alleen voor het in het gevaar brengen van de kroonprins,
maar ook voor hun gebrek aan innerlijke beschaving.
Het Parool, 24 januari 1995 © Max Pam
|