De gelukkige huisvrouw
Heleen van Royen
uitgeverij:
Vassallucci
     


Was will das Hausweib?


        Je kunt van die jongens van Vassallucci alles zeggen, maar niet ze geen gevoel hebben voor publiciteit en marketing. Zo veel gevoel hebben zij ervoor en zoveel geld hebben zij erover dat uitgeverijen met overnameplannen wel eens terugdeinzen als de boeken opengaan. Het is dan ook beslist geen toeval wij nog voor het verschijnen van De gelukkige huisvrouw, de bij Vassalucci verschenen debuut van Heleen van Royen, overal hebben kunnen lezen dat deze roman een doorslaand succes is. De vertaalrechten zijn op The London Book Fair voor 115.000 dollar verkocht aan de gerenommeerde Duitse uitgever Rowolt. Vele uitgevershuizen zullen volgen, de wereld zal door Heleen van Royen worden veroverd. Met De gelukkige huisvrouw heeft ons taalgebied een hit die het meest te vergelijken is met De paardenfluisteraar van Nicholas Evans.
        De gelukkige huisvrouw lijkt wel een meisjesdroom. Een jaar geleden stapte Heleen van Royen met slechts twee hoofdstukken naar Vassallucci, die haar onmiddellijk een contract aanbood. "Ik zat echt sprakeloos uit het raam te kijken", zei ze onlangs in een interview met het Algemeen Dagblad. En toen de vertaalrechten waren verkocht, kreeg ze naar eigen zeggen "tranen in de ogen". Ondertussen had, buiten het ingewijde groepje uitgevers, nog geen mens een letter van het op handen zijnde succes gelezen.
        Wel bestond er al een website: www.degelukkigehuisvrouw.nl, een aanrader voor elke beginnende uitgever die uit niets iets wil maken. De schrijfster komen wij hier tegen, gefotografeerd in een verleidelijk liggende pose - handen gespreid over de naakte borsten. Alles op deze site is er opgericht ons op half serieuze, half ironische wijze te laten geloven dat De gelukkige huisvrouw zal uitgroeien tot een romantisch sprookje. De hoofdkleur van de site is rose. Ook de omslag van het boek zelf is helemaal in stijl. Wij zien een blonde vrouw, die gekleed in een tule bruidsjurk, uitkijkt over een ansichtkaartblauwe zee. Met een bos zonnebloemen in de hand staat zij op de rotsen van iets dat op een Italiaans of Grieks eiland moet lijken. Inhoudelijk heeft dat met het boek allemaal niets te maken, maar daar gaat het ook niet om.
        Was will das Hausweib? Of wat wil de lezeres, daar gaat het om.
        Het is na zo'n introductie natuurlijk heel aanlokkelijk om als criticus de messen te slijpen en eens gezellig uit te halen. Het ligt voor de hand om van Heleen van Royen een nieuwe Lulu Wang te maken: gevreten door het publiek, afgezeken door het elitegroepje van de kenners. Dus weg met al die Vassallucci-onzin en eerst lezen.
        Als De gelukkige huisvrouw inderdaad over een huisvrouw gaat, dan is het in ieder geval een erg ongewone huisvrouw. Als plat sprekende Amsterdamse is Lea Meyer-Cornelissen, oud 31 jaar, terechtgekomen in Aerdenhout, waar zij met haar man Harry een gemelijk leven leidt. Harry zit in het vastgoed. "Wat dat is," zegt Lea, "weet ik niet, maar het geld komt met scheppen binnen." Lea is echt een meid van de gestampte pot. In de Jordaan hingen dat soort vrouwen vroeger uit het raam om met elkaar te kletsen, terwijl van achteren hun rokken werden opgestroopt door stevige arbeidersmannen die hun roede in stelling brachten, maar tegenwoordig wonen deze vrouwen in Aerdenhout waar zij zich laten neuken door hun tennisleraar of psychiater.
        Op een dag komt Harry echter thuis en zegt dat hij een kind wil. Lea voelt daar aanvankelijk weinig voor. Zij denkt dat Harry een Ivo Niehe-kindje bedoelt, zo'n kindje dat je op afstand adopteert en waar je verder geen last van hebt. Maar Harry wil een echt kindje, een kindje dat hij zelf bij Lea mag maken. Zo gezegd zo gedaan, en inderdaad: negen maanden later meldt zich een kleine Harry Junior. Maar Harry Junior wil er niet uit, wat vroedvrouw Machteld ook probeert. Tenslotte moet het kind met de tang worden verlost, een gebeurtenis die bij Lea niet alleen een opengeknipte onderbuik, maar ook een ernstig trauma achterlaat.
        Geheel in de war verstoot Lea het kind. De situatie wordt voor haar en haar kind zelfs zo gevaarlijk dat Lea in een psychiatrische inrichting moet worden opgenomen. Uiteindelijk komt zij terecht op de bank van Beau van Kooten, een societypsychiater die in het Aerdenhoutse tenniswereldje al heel wat jong getrouwde vrouwen, op zijn geheel eigen wijze, van psychische kwaaltjes heeft afgeholpen. Beau komt er achter dat Lea de dood van haar vader nooit goed heeft verwerkt en daarom ook niet de geboorte van haar eigen kind heeft kunnen aanvaarden.
        Weliswaar is Lea's vader al twintig jaar dood, maar psychiater Beau heeft sterke aanwijzingen dat Lea's vader toch meer van Lea heeft gehouden dan Lea ooit heeft willen aannemen, een veronderstelling die waar blijkt te zijn als Lea in een oud poëziealbum een liefhebbend versje van haar vader terugvindt. Beduusd moet Lea er een potje van janken. Ik ken lezers die op dit punt zouden gaan braken, maar doe dat niet. Laat de sentimentaliteit in al zijn gruwelijke verschijningsvormen over je komen.
        Dankzij de rouwtherapie van Beau komt Lea er gelukkig weer helemaal bovenop. Weliswaar zal Harry Senior nooit begrijpen wat zijn vrouw heeft doorgemaakt, maar wel heeft zij zich verzoend met haar zoon. Hoera, het komt allemaal goed! Wij lezers en wij lezeressen pinken dan even een traantje weg. Dat wordt nog erger als wij de opdracht achterin lezen. Zoals bekend is Heleen van Royen de vrouw van Ton van Royen, de begenadigde reporter van AT5, die sinds enige tijd voor SBS6 misdadigers interviewt en mensen bij wie per ongeluk het verkeerde been is afgezet. De opdracht luidt:

  Sommige mensen geloven in God
Ik geloof in Ton
Hij bestaat echt
Ton is mijn man

        Goed, de vraag is nu: wat vind ik van dit boek?
        Het antwoord is: tsja, tsja, tsja en nog eens tsja.
        Ik heb altijd gedacht dat het zinloos is je af te vragen wat literatuur is, zoals het ook zinloos is je af te vragen wat sociologie is. Niets is inhoudelijk zo leeg als een definitie van literatuur of van sociologie. Het zijn disciplines die je beoefent, zonder dat je precies de grenzen ervan kunt aangeven. Maar toch: hoort De gelukkige huisvrouw bij de literatuur? Als je vindt dat literatuur iets gemeen moet hebben met Nabokov en Tsjechov, met Proust en Elsschot, met Hemingway en W.F. Hermans, met Dickens en Standhal, met Gide en Svevo, dan zou ik zeggen dat er voor Heleen van Royen voorlopig nog een lange mars te gaan is die pas zal ophouden ver achter de horizon.
        Maar ik heb De gelukkige huisvrouw niet gelezen zoals ik Pnin heb gelezen, of De bekentenissen van Zeno. Ik heb De gelukkige huisvrouw meer gelezen als een stripboek, een nieuwe Kuifje. Als je alle schetsmatigheden als een ironisch gegeven aanvaardt, dan valt er om dit boek best te lachen - en te huilen. De oude Kuifjes zijn natuurlijk beter, strakker en minder camp, maar de psychiater die in De gelukkige huisvrouw optreedt, denkt in zulke Kuifje-achtige termen en is zo thematisch correct dat hij volgens mij zelfs kapitein Haddock van de drank kan krijgen. Ook Bianca Castafiore kan ik aanraden eens bezoekje te brengen aan deze zielknijper Beau van Kooten, die voor Lea Meyer-Cornelissen van zo'n grote betekenis is geweest.
        Kortom, ik heb er alle vertrouwen in dat De gelukkige huisvrouw het succes wordt dat het boek van tevoren is voorspeld. Heus, dit wordt echt geen tangbevalling. Het is slechts een kwestie van even poepen.

HP\De Tijd, 17 april 2000 © Max Pam


terug naar de inhoudspagina