De TV-Kapper, of van Finsterwolde tot het Heemstedeplein
Karel van het Reve heeft eens
voorgesteld om Finsterwolde en Beerta overheidssubsidie te geven, zodat ze als
communistische enclaves in een kapitalistische wereld kunnen voortbestaan. Dat
dierentuingevoel voor uitgestorven soorten krijg ik ook als langs de studio
loop van de TV-Kapper. Die ligt namelijk vlak bij mij in de buurt, op de
hoek van het Heemstedeplein in Amsterdam. Als ik een croissantje ga halen bij
de bakker verderop, kijk ik wel eens naar binnen. Ook als er niet wordt
gefilmd, wat meestal het geval is, hangen er wel een paar jongeren rond die aan
elkaars haar frunniken. De sfeer is landerig en veel is er meestal niet te
zien. Toch hoop ik dat ik hier nog vaak langs mag lopen, want de TV-Kapper is
het alleronbenulligste programma dat ooit op de Nederlandse televisie is
uitgezonden. Ik voorspel dat de TV-Kapper geen lang leven beschoren is, maar
eigenlijk zou het net als Finsterwolde en Beerta tot in lengte van dagen in
stand gehouden moeten worden, als symbool van wat er op de Nederlandse
televisie mogelijk is geweest.
Wij hebben Big Brother,
wij hebben De Bus en wij hebben zelfs Sylvia de Leur die haar verlepte
kop per NET5-chirurg publiekelijk laat opliften, maar een direct verslag uit
een kappers denktank, dat hebben wij nog niet gehad. Terecht, dat de lat voor
de TV-Kapper aanvankelijk wel erg hoog is gelegd. Toen Desiree van Grinsven,
gedetacheerd producent van John de Mol, werd gevraagd wat de TV-Kapper beoogde,
was het antwoord dat het programma vooral "het spiegel-van-de-maatschappij
gevoel" wilde laten zien.
Nou, dat hebben wij
geweten!
Al direct bij de eerste klant
werd duidelijk hoe onze maatschappij er in de spiegel uitziet. Die eerste
klant, een jonge vrouw met een haardos die aan een onwijs gave spoeling toe
was, bleek nog nooit gehoord te hebben van de Volendamse cafébrand
waarvoor heel medisch Nederland inmiddels was uitgerukt. "Het
spiegel-van-de-maatschappij gevoel" bleek leeg te zijn, maar dat deerde
omroepbaas Karel Doodewaerd allerminst in zijn positieve waardering. "Het
is toch heel onthullend in dit informatietijdperk dat zulke belangrijke
gebeurtenissen sommige mensen volledig ontgaan", zei hij opgetogen tegen
Het Algemeen Dagblad. Ook nadien is er in de spiegel van de kapper nauwelijks
iets te zien geweest. Zelfs voor de in saaiheid getrainde reality-liefhebbers
was het zo weinig dat netmanager Joop Daalmeijer inmiddels heeft gedreigd het
programma bij gebrek aan kijkers van het scherm te halen.
Het wonderlijkste van alles is
nog dat de TV-Kapper werd ontwikkeld door een publieke omroep. Het project
lijkt helemaal te zijn toegesneden op de commerciëlen, maar niets daarvan.
Het was de TROS, een graantje meepikkend van de reality-hype, die bij de Raad
van Bestuur van de NOS enkele miljoenen heeft weten los te krijgen. Je kunt van
die John de Mol zeggen wat je wilt, maar zo langzamerhand begin ik een
grenzeloze bewondering te krijgen voor de geniale wijze waarop hij werkelijk
iedereen, telkens opnieuw, al dat onnozels weet aan te smeren.
Vorige maand maakte Joop
Daalmeijer overigens bekend dat de publieke omroepen voor het eerst na jaren
een sprongetje voorwaarts hebben gemaakt in de kijkcijfers. Het marktaandeel is
gegroeid van 36.1 naar 38.1. De oorzaak daarvan ligt in de herprogrammering
over verschillende netten, waardoor programma's beter "in de etalage
kunnen worden gezet". Een van die programma's is Het Elfde Uur van
Andries Knevel. "Dat trekt nu twee keer zo veel kijkers", zei
Daalmeijer trots.
Twee keer zoveel Knevel, ben ik
daar blij mee? Onlangs zag ik hem weer, nog altijd in dienst van de EO, de
omroep die homoseksuelen en ongetrouwde moeders weert. Omdat God in
één keer alles geschapen schijnt te hebben, ging hij in de
publieke zendtijd te keer tegen de evolutietheorie en tegen de wetenschap. Een
mooi gezicht. Laat ook hem blijven in naam van de publieke zaak, net als de
TV-Kapper en net als Finsterwolde en Beerta.
FEM De Week, 20
januari 2001 © Max Pam
terug naar de
inhoudspagina
|