Lezen, leesde, geleesd
Eerst even een paar
flapteksten.
De Volkskrant: "Een poel
piranha's waarin zojuist een verse biefstuk is gevallen".
NRC\Handelsblad: "Een
ontstellend zooitje!".
Trouw: "Een beetje een
trieste vertoning".
Het Parool: "Een literair
ongelukje. Beter dan Sjef van Oekel".
Marcel Möhring: "Het
werd elke vijf minuten gekker".
Maarten Asscher:
"Ondoorgrondelijk".
Hans Verkruissen:
"Onverwacht confronterend".
Ellen Blazer: "Het was
vervelend dat het aan een goede communicatie heeft ontbroken".
Nicolaas Matsier: "Ik heb
een nachtmerrie gehad dat het een soort fruitmachine zou worden".
Patricia de Martelaere:
"Ik ben woedend".
Albert Voster: "Het was
schandalig!".
Durlacher: "Ik heb jaren
in een concentratiekamp gezeten, maar dit was pas echt erg".
Kortom, die uitreiking van de
Ako-prijs was weer een ouderwets avondje spraakmakende televisie. Met
Sonja Barend op haar best. En helemaal Vara, dat wil zeggen kunst gebracht in
een smakelijke sandwich van spanning, sensatie en amusement. Cultuur voor het
grote publiek, precies zoals Marcel van Dam, André van der Louw en al
die andere verdedigers van het publieke omroepbestel het zich voorstellen. Het
grote publiek voer je mee, je neemt het aan de hand, want het grote publiek
moet worden opgevoed. Dat is de droom van iedere ouderwetse
sociaal-democraat.
Maar moet het publiek wel
worden opgevoed, zult u misschien vragen.
Ik dacht het wel.
Neem bijvoorbeeld alleen maar
die juryleden. Met hun zesjes en hun zeventjes waren zij de verpersoonlijking
van het grote publiek. Bij de samenstelling van de jury is de
publiciteitsafdeling van de Vara dan ook niet over een nacht ijs gegaan. Zo zei
één van de juryleden tegen Reinjan Mulder, chef-literatuur van
NRC\Handelsblad: "Ze kenden mij omdat ze van een vriend van mij wisten dat
ik veel leesde".
Het staat er letterlijk, deze
prachtige zin, waar ik uren naar kan kijken. Ik ken Reinjan Mulder niet als een
dronkelap die zo maar wat opschrijft en bij mijn weten snuift en blowt hij ook
niet. Hij moet die zin echt zo gehoord hebben. Ik lees, ik leesde, ik heb
geleesd. Ik lees een boek, ik leesde een boek, ik heb een boek geleesd. Als
jurylid van de Ako-prijs lees ik een boek. Als jurylid van de Ako-prijs leesde
ik een boek. Als jurylid van de Ako-prijs heb ik een boek geleesd. Ik leesde
het boek van G.L. Durlacher. Het was prachtig. Ik geefde dit boek een tien,
nadat ik het had geleesd. Daarmee winde Durlacher die honderd duizend gulden.
Dat geld heeft hij in zijn zak gesteekt en hij is er mee naar huis gerijd. In
bed heeft hij nog even aan de concentratiekampen gedenkt, maar toen valde hij
in een diepe slaap.
Oh, schrijvers van Nederland en
België, heus aan Sonja Barend ligt het niet. Zij deed wat zij altijd doet,
zij sprak zoals zij altijd spreekt. Schrijvers van Nederland en België,
aan uw uitgevers ligt het ook niet. Zij deden wat zij altijd doen. Zij zijn
verkopers en handelaren. Ook al spreken zij beschaafd Nederlands, zij willen
gewoon boeken verkopen. Schrijvers van Nederland en België, het ligt aan u
zelf.
Heeft u trouwens Patricia de
Martelaere gezien? Zij was toch naar Sonja gekomen, maar zij wilde niet in
beeld. Mevrouw de Martelaere is namelijk een filosofe. In die hoedanigheid
houdt zij van de paradox. Te zijn en niet te zijn. Een lied van schijn en
wezen. Zij wilde naam- en gezichtsloos in de zaal zitten. Zij wilde niet
spreken.
Maar de cameralieden hadden
daar geen boodschap aan en namen haar vol in beeld. Het zijnde zijnt. Zij was
er woedend over, vooral na afloop, toen bleek dat zij de minste punten had
gekregen. Het niets nietst. Maar wat had zij gedaan als zij die honderd duizend
gulden had gekregen? Was zij dan ook naamloos blijven zitten. Was zij dan
stilletjes weggeslopen? Of was zij dan temidden van die naamloze massa
opgesprongen? Gefeliciteerd worden, toch naar voren lopen, de cheque in
ontvangst nemen, het dankwoord uit het handtasje te voorschijn halen en
voorlezen. Ik zie het haar doen - àls zij gewonnen had.
Dat lijkt mij trouwens toch een uitstekend idee: niet de winnaar leest voortaan
zijn dankwoord voor, maar de vijf verliezers. Meer dramatiek, meer
hoe-het-had-kunnen-zijn, meer prachtige televisie.
En het gezicht van Nicolaas
Matsier heeft u natuurlijk ook niet gemist. Zag u even die gedachte bij hem op
komen om die prijs samen te delen? Ieder vijftig ruggen, goed, je kunt niet
alles hebben, maar de helft is ook lang niet slecht. Na afloop naar huis lopen.
Tegen een blikje schoppen, een lantaarnpaal omarmen, godverdomme, die Durlacher
is van zichzelf al rijk genoeg. Die man heeft al alles: een baan, een
oorlogspensioen, zijn royalties. En dan ook nog eens genomineerd door zijn
eigen dochter. Ik wurg haar, als ik haar tegenkom. Overmand door zelfhaat komt
Nicolaas thuis. Een jaar lang schrijft hij niet meer.
Ongetwijfeld zijn dit de zegeningen van het publieke omroepbestel. Ik heb nog
even de kijkcijfers opgezocht. Bij een waardering van 6,7 keken bijna twee
miljoen kijkers naar Sonja op zaterdag. Die cijfers kunnen veel hoger,
als men voortaan de uitreiking van de Ako-prijs uitbesteedt aan
Endemol. Iedere schrijver een feestneus op en eerst vijf minuten moppen
tappen.
Blijft natuurlijk wel de vraag
hoe je voortaan zo'n jury samenstelt. Vijf jaar lagere school lijkt mij een
minimiem-eis, want per slot moet men wel tot tien kunnen tellen. En voor de
rest? Ach, als hullie van de Vara iemand kennen, die een vriend heeft die
altijd veel leesde, dan lijkt mij dat ruim voldoende.
Het Parool, 25 oktober 1994 © Max Pam
terug naar de
inhoudspagina
|